LogoKM 85/50 R BpKM 85/50 R Bp PackKM 85/50 R Bp Pack 2SB
  • Algemene instructies
    • Levering controleren
    • Milieubescherming
    • Afvalverwijdering van het uitgediende voertuig
    • Garantie
    • Toebehoren en reserveonderdelen
    • Gevarenniveaus
    • Symbolen op het voertuig
  • Reglementair gebruik
    • Te voorzien fout gebruik
    • Geschikte ondergronden
  • Functie
  • Veiligheidsinstructies
    • Veiligheidsinrichtingen
    • Veiligheidsinstructies m.b.t. de bediening
    • Veiligheidsinstructies voor het rijden
    • Apparaten op batterijwerking
    • Veiligheidsinstructies voor het transport
    • Onderhoud
  • Beschrijving apparaat
    • Afbeelding apparaat
    • Bedieningselementen
    • Vuilreservoir
  • Vooringebruikneming
    • Apparaatkap openen/sluiten
    • Aanwijzingen voor het afladen
    • Apparaat duwen/rijden
    • Zijbezem monteren
  • Batterijen / oplaadapparaten
    • Symbolen waarschuwingsinstructies
    • Veiligheidsinstructies
      • Maatregelen voor onbedoeld vrijkomen van zwavelzuur.
    • Bestelnummers en afmetingen van batterijen en oplaadapparaten
    • Batterijen inbouwen/aansluiten (KM 85/50 R Bp)
    • Batterijen inbouwen/aansluiten (KM 85/50 R Bp Pack)
    • Batterijen laden
  • Inbedrijfstelling
    • Vóór het starten
  • Gebruik
    • Veiligheidsinrichtingen
    • Bestuurdersstoel instellen
    • Stuurwielpositie instellen
    • Met apparaat rijden
    • Over hindernissen rijden
    • Instructies voor het vegen
    • Vegen met veegwals en zijbezems
    • Vuilreservoir leegmaken
    • Apparaat stoppen en afzetten
  • Vervoer
  • Opslag
  • Onderhoud
    • Algemene instructies
    • Apparaat reinigen
    • Onderhoudsintervallen
      • Service-urenteller/bedrijfsuren/batterijlading
      • Onderhoud door de klant
      • Onderhoud door de klantenservice
    • Onderhoudswerkzaamheden
      • Veegwalsslijtage controleren
      • Veegwals op ingewikkelde banden controleren
      • Veegwals vervangen/controleren
        • Veegwals demonteren
        • Veegwals inbouwen
      • Zijbezem vervangen
      • Stoffilter vervangen
      • Afdichtlijsten vervangen / instellen
      • Zekeringen
        • Hoofdzekering controleren
        • Hoofdzekering controleren (KM 85/50 R Bp Pack)
      • Achterwiel vervangen
      • Voorwiel vervangen
      • Bandenspanning controleren
  • Toebehoren/reserveonderdelen
  • Hulp bij storingen
    • Apparaat loopt niet
    • Stof bij het vegen/onvoldoende zuigcapaciteit
    • Veegcapaciteit niet bevredigend
    • Inschakeling van veegwals/zijbezems functioneert niet
    • Veegwals/zijbezems draaien niet
  • Technische gegevens
    • KM 85/50 R Bp 1.351-126.0
    • KM 85/50 R Bp Pack 1.351-127.0
    • KM 85/50 R Bp Pack 2SB 1.351-128.0
    • TCU (Transmission Control Unit)
  • EU-conformiteitsverklaring

      KM 85/50 R Bp
      KM 85/50 R Bp Pack
      KM 85/50 R Bp Pack 2SB

      59681430 (03/21)

      Algemene instructies

      Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de het hoofdstuk veiligheidsinstructies door te lezen. Houd u hieraan.

      Bewaar deze voor later gebruik of voor de volgende eigenaar.

      Levering controleren

      Meld bij de overdracht van het voertuig gebreken en transportschade meteen aan uw dealer of verkoopvestiging.

      Milieubescherming

      Het verpakkingsmateriaal is recyclebaar. Gooi verpakkingen met het gescheiden afval weg.

      Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak onderdelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd weggooien een mogelijk gevaar voor de gezondheid en het milieu kunnen vormen. Voor een correct gebruik van het apparaat zijn deze onderdelen echter noodzakelijk. Apparaten met dit symbool mogen niet met het huisvuil worden weggegooid.

      Instructies voor inhoudsstoffen (REACH)

      Actuele informatie over inhoudsstoffen vindt u onder: www.kaercher.nl/REACH

      Afvalverwijdering van het uitgediende voertuig

      Uitgediende voertuigen bevatten waardevolle recyclebare materialen. Voor de afvoer van uw voertuig raden we de samenwerking met een gespecialiseerd afvalverwijderingsbedrijf aan.

      Garantie

      In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.

      (adres zie achterzijde)

      Toebehoren en reserveonderdelen

      Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.

      Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.

      Gevarenniveaus

      GEVAAR

      Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of dodelijke verwondingen leidt.

      WAARSCHUWING

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot zware of dodelijke verwondingen kan leiden.

      VOORZICHTIG

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot lichte verwondingen kan leiden.

      LET OP

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden.

      Symbolen op het voertuig

      GEVAAR

      Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken

      Laat het voertuig afkoelen voordat u eraan werkt.

      GEVAAR

      Brandgevaar

      Veeg geen brandende of gloeiende voorwerpen, zoals bijv. sigaretten, lucifers of dergelijke.

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor letsel

      Gevaar voor beknelling en afknelling aan riemen, zijbezems, vuilreservoir, kap.

      Bandenspanning
      Opnamepunt voor krik
      Vastsjorpunt
      Max. belasting van het opbergvak 20 kg
      Stand ON: apparaat rijbaar met eigen aandrijving
      Stand OFF: apparaat verplaatsbaar
      Rijpedaal
      Pedaal grofvuilklep
      Klep voor nat vegen
      Filterreiniging (handmatig)

      Reglementair gebruik

      Gebruik de veegmachine met batterijwerking voor de reiniging van oppervlakken binnen en buiten.

      De veegmachine is bestemd voor professioneel gebruik.

      Gebruik de veegmachine uitsluitend overeenkomstig de gegevens in deze gebruiksaanwijzing. Elk ander gebruik geldt als niet reglementair. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade; alleen de gebruiker draagt het risico.

      Aan de veegmachine mogen geen veranderingen worden uitgevoerd.

      Alleen de door de onderneming of diens gevolmachtigde vrijgegeven oppervlakken mogen worden bereden en gereinigd.

      Te voorzien fout gebruik

      Het apparaat is niet voor permanent rijden op hellingen bestemd.

      Niet langer dan 3 minuten op hellingen van 12% rijden.

      Nooit explosieve vloeistoffen, gassen, onverdunde zuren en oplosmiddelen vegen op opzuigen (bijv. benzine, verfverdunner, stookolie), ze vormen in combinatie met de zuiglucht explosieve dampen of mengsels.

      Nooit aceton, onverdunde zuur- en oplosmiddelen vegen of opzuigen, omdat ze de aan het apparaat gebruikte materialen aantasten en beschadigen.

      Nooit reactief metaalstof (bijv. aluminium, magnesium, zink) vegen of opzuigen, ze vormen in combinatie met sterk alkalische of zure reinigingsmiddelen explosieve gassen.

      Geen brandende of gloeiende voorwerpen vegen of opzuigen, er bestaat brandgevaar.

      Geen stoffen vegen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid.

      Het verblijf in gevarenzones is verboden. Het gebruik in explosieve ruimtes is verboden.

      Het meenemen van begeleidende personen is verboden.

      Het duwen/trekken of transporteren van voorwerpen is met dit apparaat niet toegestaan.

      Geschikte ondergronden

      Het apparaat is alleen voor volgende ondergronden geschikt:

      • Asfalt

      • Industrievloeren

      • Ondervloer

      • Beton

      • Straatstenen

      • Tapijten (alleen met optionele kit)

      Functie

        De veegmachine werkt volgens het overwerpprincipe.

      1. De roterende zijbezem reinigt hoeken en randen van het veegoppervlak en transporteert het veeggoed in de baan van de veegwals.

      2. De roterende veegwals transporteert het veeggoed direct in het vuilreservoir.

      3. Het opgewaaide stof in het vuilreservoir wordt via een stoffilter gescheiden en de zuigventilator zuigt de gefilterde zuivere lucht af.

      4. De reiniging van de stoffilter gebeurt handmatig door de gebruiker.

      Veiligheidsinstructies

      Veiligheidsinrichtingen

      Veiligheidsinrichtingen dienen voor de bescherming van de gebruiker en mogen niet buiten werking worden gesteld en de functies ervan mogen niet worden omzeild.

      Neem de veiligheidsinstructies in de hoofdstukken in acht!

      Veiligheidsinstructies m.b.t. de bediening

      WAARSCHUWING

      Gebruik het apparaat alleen volgens de voorschriften. Houd rekening met de plaatselijke omstandigheden en let bij het uitvoeren van werkzaamheden met het apparaat op andere personen en met name kinderen.

      WAARSCHUWING

      Controleer het apparaat met de werkrichtingen op correcte toestand en op de bedrijfsveiligheid. Is de toestand niet perfect, dan mag u het apparaat niet gebruiken.

      WAARSCHUWING

      Let in gevarenzones (bijv. tankstations) op de desbetreffende veiligheidsvoorschriften. Gebruik het apparaat nooit in explosieve ruimtes.

      WAARSCHUWING

      Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen met een fysieke, sensorische of verstandelijke beperking of een gebrek aan ervaring en/of kennis.

      WAARSCHUWING

      Alleen personen die in de omgang met het apparaat zijn geïnstrueerd of hebben bewezen dat ze het apparaat correct bedienen en uitdrukkelijk de opdracht hebben dit apparaat te gebruiken, mogen het apparaat gebruiken.

      LET OP

      De bediener moet voor het begin van het werk controleren of alle veiligheidsinrichtingen correct zijn aangebracht en functioneren.

      LET OP

      De bediener van het apparaat is voor ongevallen met andere personen of hun eigendom verantwoordelijk.

      WAARSCHUWING

      Zorg voor nauw aansluitende kleding en stevige schoenen van de bediener. Los gedragen kleding vermijden.

      WAARSCHUWING

      Houd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.

      WAARSCHUWING

      Kinderen en jongeren mogen het apparaat niet gebruiken.

      LET OP

      Controleer de directe omgeving alvorens te beginnen met rijden (bijv. kinderen). Zorg voor voldoende zicht!

      LET OP

      Laat het apparaat nooit onbeheerd zolang het apparaat tegen onbedoelde beweging is beveiligd, bij stilstand van het apparaat is de parkeerrem automatisch geactiveerd.

      LET OP

      Trek de contactsleutel of KIK (Kärcher Intelligent Key) eruit om het onbevoegd gebruik van het apparaat te verhinderen.

      VOORZICHTIG

      Gebruik het apparaat niet in zones waarin de mogelijkheid bestaat door vallende voorwerpen te worden geraakt.

      Veiligheidsinstructies voor het rijden

      Instructie

      De lijst met aanwijzingen m.b.t. het kantelgevaar maakt geen aanspraak op volledigheid.

      GEVAAR

      Kantelgevaar bij te grote hellingen! Neem bij het rijden op hellingen de maximaal toegestane waarden in de technische gegevens in acht.

      GEVAAR

      Kantelgevaar bij te grote zijdelingse helling! Neem bij het rijden dwars op de rijrichting de maximaal toegestane waarden in de technische gegevens in acht.

      GEVAAR

      Kantelgevaar bij instabiele ondergrond! Gebruik het apparaat uitsluitend op verharde ondergrond.

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor ongevallen door niet aangepaste snelheid. Rijd langzaam in bochten.

      Apparaten op batterijwerking

      GEVAAR

      Explosiegevaar! Laad de batterijen alleen met een geschikt oplaadapparaat

      GEVAAR

      Bij het laden van batterijen in gesloten ruimtes ontstaat een hoogexplosief gas. Laad de batterijen alleen in goed geventileerde ruimtes.

      GEVAAR

      In de buurt van een batterij of in een batterijlaadruimte mag u niet met een open vlam werken, mag u geen vonken maken of roken.

      GEVAAR

      Explosiegevaar en kortsluitingen. Leg geen gereedschap of dergelijke op de batterij.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel door batterijzuur. Neem de desbetreffende veiligheidsvoorschriften in acht.

      LET OP

      Neem de bedrijfsinstructies van de fabrikant van de batterij en het oplaadapparaat in acht. Neem de aanbevelingen van de wetgever m.b.t. de omgang met batterijen in acht.

      LET OP

      Laat batterijen nooit in ontladen toestand staan, laad batterijen zo snel mogelijk opnieuw op.

      LET OP

      Houd batterijen ter vermijding van kruipstromen schoon en droog. Bescherm batterijen tegen verontreinigingen, bijv. door metaalstof.

      LET OP

      Verwijder verbruikte batterijen op een milieuvriendelijke manier conform de EG-richtlijn 91/157/EEG of de desbetreffende nationale voorschriften.

      Veiligheidsinstructies voor het transport

      VOORZICHTIG

      Om ongevallen of letsels te vermijden, moet u bij het transport het gewicht van het apparaat in acht nemen, zie hoofdstuk Technische gegevens in de gebruiksaanwijzing.

      VOORZICHTIG

      Zet de motor vóór het transport af. Houd bij de bevestiging van het apparaat rekening met het gewicht, zie hoofdstuk Technische gegevens in de gebruiksaanwijzing.

      Onderhoud

      WAARSCHUWING

      Klem vóór werkzaamheden aan de elektrische installatie de batterij af.

      WAARSCHUWING

      Vóór reiniging, onderhoud, het vervangen van onderdelen en het overschakelen op een andere functie, moet u het apparaat uitschakelen en de contactsleutel eruit trekken.

      VOORZICHTIG

      Laat reparaties alleen uitvoeren door erkende klantenservices of experts voor dit gebied die bekend zijn met alle relevante veiligheidsvoorschriften.

      LET OP

      Houd u volgens de plaatselijk geldende voorschriften aan de veiligheidscontrole voor verplaatsbare, commercieel gebruikte apparaten (bijv. in Duitsland: VDE 0701).

      LET OP

      Kortsluitingen of andere schade. Reinig het apparaat niet met een slang of een hogedrukstraal.

      LET OP

      Voer werkzaamheden aan het apparaat altijd met geschikte handschoenen uit.

      Beschrijving apparaat

      Afbeelding apparaat


      1. Voorwiel
      2. Zijbezem rechts
      3. Houder "Hombase System" (optie)
      4. Rijpedaal
      5. Pedaal neerlaten/optillen zijbezem
      6. Stuurwiel
      7. Handmatige filterreiniging
        • voor het reinigen van de stoffilter

      8. LED zwaailicht (optie)
      9. Bestuurdersstoel (met stoelcontactschakelaar)
      10. Apparaatkap
      11. Achterwiel
      12. Pedaal neerlaten/optillen veegwals
        • met veegwalsslijtage-indicatie

      13. Grofvuilklep
      14. Zijbezem links (optie)
      15. Led rijlicht
        • Is bij het inschakelen van het apparaat geactiveerd

      16. Oplaadapparaat
        • Alleen in de leveringsomvang bij KM 85/50 R Bp Pack

      17. Batterijen (al ingebouwd)
        • Alleen in de leveringsomvang bij KM 85/50 R Bp Pack

      Bedieningselementen


      1. Toerental zijbezem
        • Traploos instelbaar

      2. Display-indicatie voor:
        • Bedrijfsuren

        • Batterijlading

        • Volgende service

        • Softwareversie

      3. Contactsleutel
        • Contactsleutel uittrekken: telkens bij het verlaten van het apparaat

        • Stand 0: apparaat uitschakelen

        • Stand 1: apparaat is bedrijfsklaar

      4. Klep voor nat vegen
        • Om te vegen bij natte of vochtige oppervlakken openen

      5. Rijrichtingsschakelaar
        • Schakelaar achteraan indrukken: achteruit

        • Schakelaar vooraan indrukken: vooruit

      6. Claxon
        • Schakelaar om te waarschuwen bij gevaar indrukken

      7. Stoelverstelling
        • Aan hendel trekken voor de horizontale stoelverstelling

      8. Stuurwielhoogteverstelling
        • Moer voor de hoogteverstelling openen

      Vuilreservoir


      1. Transportrollen
      2. Vuilreservoir
      3. Sluiting vuilreservoir
      4. Aflegvlak
        • Belasting max. 20 kg

      5. Bevestigingsogen

      Vooringebruikneming

      Apparaatkap openen/sluiten

      VOORZICHTIG

      Beknellingsgevaar door ingeklemde vingers

      Neem voor het openen en sluiten de apparaatkap alleen vast aan de daarvoor bestemde greep.

      Instructie

      Het openen van de apparaatkap wordt nodig:

      1. voor het aansluiten/inbouwen van de batterijen.

      2. voor het laden van de batterijen.

      3. voor het reinigen/vervangen van de stoffilter.

      4. voor het vervangen van de veegwals.


      1. Greep
      2. Apparaatkap
      3. Apparaatkap in rustpositie
      4. Apparaatkap sluiten
      1. Apparaatkap om te openen vooraan aan de greep vastnemen en helemaal naar achteren zwenken.

      2. De apparaatkap wordt door de veiligheidsstang aan het einde van het langgat in de rustpositie gehouden.

      3. Voor het sluiten van de apparaatkap de veiligheidsstang naar boven drukken zodat deze niet vastklikt, dan langzaam naar onderen zwenken.

      Aanwijzingen voor het afladen

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen bij het afladen van het apparaat

      Gebruik bij het afladen van het apparaat een geschikte helling.

      Gebruik geen vorkheftruck voor het afladen/verladen van het apparaat.

      Neem het gewicht van het apparaat bij het afladen/verladen in acht.

      GEVAAR

      Kantelgevaar bij ondeskundige behandeling

      Rijd niet schuin van of op de helling.

      Draai op de helling niet om.

      Rijd met aangepaste snelheid.

      1. Batterij aansluiten en, indien nodig, opladen (zie hoofdstuk "Batterij").

      2. Bij levering op een pallet is de parkeerrem van het apparaat gedeactiveerd. De vrijloophendel staat in de stand OFF (zie hoofdstuk "Apparaat verplaatsen/rijden").

        1. Als de parkeerrem is gedeactiveerd, kan het apparaat van de pallet worden geduwd. Trek de vrijloophendel naar boven naar de stand ON om te rijden.

        2. Als het apparaat van de pallet moet worden gereden, trekt u de vrijloophendel omhoog naar de stand ON.


      Als het apparaat op een pallet wordt geleverd, moet met de bijgevoegde planken een ramp worden gebouwd.

      1. Verpakkingsband van kunststof lossnijden en folie verwijderen.

      2. Batterij aansluiten (zie hoofdstuk "Batterijen / oplaadapparaat").

      3. Spanbandbevestigingen verwijderen.

      4. 4 gemarkeerde vloerplanken van de pallet zijn met schroeven bevestigd. Schroef deze planken los.

      5. Deze 4 planken op de kant van de pallet leggen. Planken zodanig plaatsen dat ze onder de wielen van het apparaat liggen wanneer het van de pallet wordt gereden.

      6. Houten blokken en plank als steun onder de bodemplanken leggen en vastschroeven (zie afbeelding).

      7. Apparaat over de ramp van de pallet rijden of duwen (zie hoofdstuk "Vooringebruikneming | Apparaat duwen/rijden").

      Apparaat duwen/rijden

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen door ontbrekende remwerking

      Beveilig het apparaat tegen het wegrollen vooraleer u de vrijloophendel bedient.


      1. Vrijloophendel

      A - stand apparaat rijdbaar met eigen aandrijving

      B - stand apparaat duwbaar

      1. Voor het duwen van het apparaat, vrijloophendel naar onderen bedienen (OFF).

      2. Na het duwen, de vrijloophendel naar boven trekken (ON).

      Zijbezem monteren

      Instructie

      De zijborstel(s) is (zijn) bij levering met een kabelbinder aan de bestuurdersstoel bevestigd.


      1. Zijbezem
      2. Kabelbinder
      1. Zijbezems vóór de inbedrijfstelling aan het apparaat bevestigen. Zie hoofdstuk "Zijbezems vervangen".

      Batterijen / oplaadapparaten

      LET OP

      Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevolen batterijen en oplaadapparaten

      Vervang de batterijen alleen door batterijen van hetzelfde type!

      Verwijder de batterij voordat u het voertuig afvoert en voer het voertuig af met inachtneming van de landspecifieke en plaatselijke voorschriften.

      Symbolen waarschuwingsinstructies

      Neem bij de omgang met batterijen volgende waarschuwingsinstructies in acht:

      Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de batterij en op de batterij alsook in deze gebruiksaanwijzing in acht nemen.
      Oogbescherming dragen.
      Kinderen uit de buurt van zuur en batterij houden.
      Explosiegevaar
      Vuur, vonken, open licht en roken verboden.
      Verbrandingsgevaar
      Eerste hulp.
      Waarschuwing
      Afvalverwijdering
      Batterij niet in de vuilnisbak gooien.

      Veiligheidsinstructies

      GEVAAR

      Brand- en explosiegevaar

      Leg geen gereedschap of andere voorwerpen op de batterij.

      Vermijd absoluut roken en open vuur.

      Zorg bij het laden van batterijen in ruimtes voor een goede ventilatie.

      Gebruik uitsluitend door Kärcher vrijgegeven batterijen en oplaadapparaten (originele reserveonderdelen).

      WAARSCHUWING

      Milieugevaar door ondeskundige verwijdering van de batterij

      Voer defecte of opgebruikte batterijen op een veilige manier af (neem eventueel contact op met een afvalverwijderingsfirma of met de Kärcher-service).

      Maatregelen voor onbedoeld vrijkomen van zwavelzuur.

      Bij reglementair gebruik en wanneer de gebruiksaanwijzing wordt opgevolgd vormen loodbatterijen geen gevaar.

      Houd er echter rekening mee dat loodbatterijen zwavelzuur bevatten dat ernstig letsel kan veroorzaken.

      1. Gemorst zwavelzuur of zwavelzuur dat uit een lekkende batterij treedt met absorptiemiddel opvangen, bijv. zand. Niet in de riolering, de bodem of de wateren laten terechtkomen.

      2. Zuur neutraliseren met kalk/natriumcarbonaat en volgens de plaatselijke voorschriften afvoeren.

      3. Neem contact op met een afvalverwerkingsbedrijf voor de afvoer van defecte batterijen.

      4. Zuurspatten in het oog of op de huid met veel helder water uit- resp. afspoelen.

      5. Daarna onmiddellijk een arts raadplegen.

      6. Vervuilde kleding met water uitwassen.

      7. Kleding vervangen.

      Bestelnummers en afmetingen van batterijen en oplaadapparaten

      Instructie

      De KM 85/50 R Bp Pack variant wordt reeds met batterijen en oplaadapparaat geleverd.

      • Kärcher-bestelnummers voor aanbevolen batterijen en oplaadapparaten

      Batterij
      onderhoudsvrij
      Bestelnr.*
      Volume
      m3 **
      Luchtstroom
      m3/h ***
      12 V / 105 Ah
      6.654-141.0
      2,64
      1,06
      12 V / 115 Ah
      6.654-438.0
      2,64
      1,06
      * Apparaat heeft 2 batterijen nodig
      ** Minimaal volume van de batterijlaadruimte
      *** Minimale luchtstroom tussen batterijlaadruimte en omgeving
      Maximale afmetingen bij gebruik van andere batterijen
      L x b x h
      408x348x284 mm
      Oplaadapparaat
      Bestelnr.
      Benodigd aantal stuks
      24 V / 12 A
      6.654-367.0
      1

      Batterijen inbouwen/aansluiten (KM 85/50 R Bp)

      LET OP

      Beschadigingsgevaar door verkeerde poling

      Let bij het aansluiten van de kabels op juiste poling.

      Instructie

      De volgende beschrijving laat de inbouw/aansluiting van de door ons aanbevolen 105 Ah-batterijen zien.


      1. Accustekker
      2. Aansluiting minpool batterij 1
      3. Verbindingskabel
      4. Aansluiting pluspool batterij 2
      5. Bevestigingsriem
      6. Veiligheidsstang apparaatkap
      7. Stekker apparaatbesturing
      1. Contactsleutel uit het apparaat trekken.

      2. Apparaat openen en met veiligheidsstang borgen.

      3. Beide batterijen in de opname plaatsen.

      4. Batterijen met de bevestigingsriem bevestigen.

      5. Kabel zoals weergegeven aansluiten, op juiste montage van de poolkappen letten.

      6. Batterijstekker voor de inbedrijfstelling in de stekker van de apparaatbesturing steken.

      Batterijen inbouwen/aansluiten (KM 85/50 R Bp Pack)

      LET OP

      Beschadigingsgevaar door verkeerde poling

      Let bij het aansluiten van de kabels op juiste poling.

      Instructie

      Bij de variant KM 85/50 R Bp Pack zijn de batterijen en het oplaadapparaat bij de levering inbegrepen. Sluit de batterijen aan zoals hieronder beschreven.


      1. Accustekker
      2. Aansluiting minpool batterij 1
      3. Verbindingskabel
      4. Poolschroef
      5. Bevestigingsriem
      6. Veiligheidsstang apparaatkap
      7. Oplaadapparaat
      8. Aansluiting pluspool batterij 2
      1. Contactsleutel uit het apparaat trekken.

      2. Apparaat openen en met veiligheidsstang borgen.

      3. Beide batterijen in de opname plaatsen.

      4. Batterijen met de bevestigingsriem bevestigen.

      5. Kabel zoals weergegeven aansluiten, op juiste montage van de poolkappen letten.

      6. Minpool en verbindingskabel met poolschroeven bevestigen. Aanhaalmoment 20 Nm.

        Instructie: De poolschroeven mogen slechts een keer worden gebruikt (bestelnummer 6.654-405.0).

      7. Batterijstekker voor de inbedrijfstelling in de stekker van de apparaatbesturing steken.

      Batterijen laden

      GEVAAR

      Levensgevaar door elektrische schok

      Gebruik het oplaadapparaat alleen wanneer het is aangesloten op een geschikt hoogspanningsnet met voldoende beveiliging.

      Gebruik het oplaadapparaat alleen in droge ruimtes met voldoende ventilatie.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar door volledige ontlading

      Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen volledige ontlading, d.w.z. dat als nog de toegestane minimale capaciteit wordt bereikt, dan moet u het apparaat direct naar het oplaadstation rijden en hellingen vermijden.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar door oplaadapparaat

      Sluit het oplaadapparaat niet op de stekker van de apparaatbesturing aan.

      Instructie

      Neem de veiligheidsinstructies voor het laden van batterijen in acht.


      1. Netsnoer met apparaatstekker
      2. oplaadapparaat
      3. Led-indicaties
        • geel = batterij wordt geladen

        • groen = batterij > 80% geladen

        • groen = batterij volledig geladen

        • rood = er is een fout

      4. Laadapparaatstekker
      5. Batterijstekker
      1. Apparaat veilig afzetten.

      2. Apparaatkap volledig openen.

        Kap moet tijdens het laden open blijven.

      3. Laadapparaatstekker met batterijstekker verbinden.

      4. Apparaatstekker in laadapparaat steken. Netkabel in huiscontactdoos steken, het laden begint.

        Laadproces volgens de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van het oplaadapparaat uitvoeren.

      5. Batterijen 10-12 uur laden.

        De aanbevolen oplaadapparaten (passen bij de telkens gebruikte batterijen) zijn elektronisch geregeld en beëindigen het laadproces automatisch.

      Inbedrijfstelling

      Vóór het starten

      1. Ladingstoestand van de batterij controleren.

        1. Indien nodig: Batterij laden.

      2. Veegwals en zijbezems op ingewikkelde banden controleren.

        1. De controle kan ook bij afgenomen vuilreservoirs worden uitgevoerd.

        2. Het verwijderen van ingewikkelde banden mag om veiligheidsredenen alleen in gedemonteerde toestand gebeuren.

      3. Stoffilter met handmatige filterreiniging reinigen.

      4. Beide vuilreservoirs leegmaken.

      5. Stuurwiel op vast aangetrokken kartelmoeren controleren.

      6. Indien nodig: Bestuurdersstoel en stuurwiel instellen.

      Gebruik

      Veiligheidsinrichtingen

      Het apparaat bezit een stoelcontactschakelaar als veiligheidsinrichting.

      Bij het opstaan van de bestuurdersstoel tijdens het rijden brengt de stoelcontactschakelaar het apparaat abrupt tot stilstand.

      De veiligheidsinrichtingen mogen niet worden verwijderd of veranderd.

      Bestuurdersstoel instellen

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen

      Stel de bestuurdersstoel alleen bij een stilstaand apparaat in.


      1. Hendel horizontale stoelverstelling
      2. Bestuurdersstoel
      1. Hendel stoelverstelling naar links trekken (in rijrichting).

      2. Bestuurdersstoel verschuiven, hendel loslaten en vastklikken.

        Controleer door vooruit en terug bewegen van de bestuurdersstoel of deze vastgeklikt is.

      Stuurwielpositie instellen

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen

      Stel de stuurwielpositie alleen bij stilstaand voertuig in.


        1. Kartelmoer hoogteverstelling stuurwiel
        2. Stuurwiel
      1. Kartelmoer losdraaien.

      2. Stuurwiel op gewenste hoogte instellen.

      3. Kartelmoer aantrekken.

      Met apparaat rijden

      1. Op de bestuurdersstoel plaats nemen (stoelcontactschakelaar).

      2. Contactsleutel op stand 1, apparaat is bedrijfsklaar.

      3. Rijrichting met de rijrichtingskeuzeschakelaar selecteren.

      4. Rijpedaal voorzichtig intrappen.

      Over hindernissen rijden

      1. Langzaam en met geopende grofvuilklep over vaste hindernissen tot 40 mm rijden.

      2. Alleen met een geschikte helling over vaste hindernissen van 40 mm rijden.

      Instructies voor het vegen

      GEVAAR

      Verwondingsgevaar door abrupt stoppen

      Sta tijdens rij- of reinigingswerkzaamheden niet van de bestuurdersstoel op (stoelcontactschakelaar brengt het apparaat abrupt tot stilstand).

      GEVAAR

      Verwondingsgevaar door stenen of grind

      Let bij een geopende grofvuilklep op personen, dieren of voorwerpen in de omgeving (rondvliegen stenen of grind zijn gevaarlijk).

      Voer geen reinigingswerkzaamheden uit als het vuilreservoir is verwijderd.

      VOORZICHTIG

      Beschadigingsgevaar door pakbanden of dergelijke

      Veeg geen pakbanden, koorden of dergelijke (beschadiging van het veegmechanisme).

      LET OP

      Ontbrekende tractie door verkeerde bandenkeuze

      Schakel bij ontbrekende tractie over op luchtbanden (standaardbanden).

      Instructie

      Pas de veegsnelheid aan de omstandigheden aan om een optimaal reinigingsresultaat te bereiken.

      Instructie

      Tijdens het achteruitrijden weerklinkt een waarschuwingssignaal.

      Instructie

      Daalt de batterijspanning van de displayindicatie op een balk, dan weerklinkt om de 2 minuten een waarschuwingssignaal, in dit geval de batterijen opladen.

      Instructie

      Vanaf een bepaald tijdstip (batterijspanning) schakelen de veegapparaten uit, batterijen onmiddellijk opladen.

      Vegen met veegwals en zijbezems


      1. Rijpedaal
      2. Voetpedaal zijbezems (neerlaten/optillen)
      3. Klep voor nat vegen
      4. Contactsleutel
      5. Handmatige filterreiniging
      6. Rijrichtingsschakelaar
      7. Draaiknop toerental zijbezems
      8. Voetpedaal veegwals (neerlaten/optillen)
      9. Grofvuilklep
      1. Voor reinigingswerkzaamheden de rijrichting vooruit kiezen.

      2. Veegwals neerlaten, hiervoor voetpedaal naar binnen drukken. De veegwals en de zuigventilator starten.

      3. Bij natte of vochtige oppervlakken de klep voor nat vegen openen.

      4. Om langs de rand te reinigen, de zijbezems neerlaten, hiervoor het voetpedaal naar binnen drukken.

        1. Afhankelijk van de veegopdracht het toerental van de zijbezems instellen.

        2. Het toerental van de zijbezems kan met de draaiknop tot het minimum worden geregeld om het opwaaien van het stof te minimaliseren.

        3. De zijbezem loopt alleen bij een ingeschakelde veegwals.

      5. Voor het opnemen van grotere voorwerpen (50 mm) de grofvuilklep kortstondig openen.

      6. Af en toe de stoffilter reinigen, hiervoor handmatige filterreiniging meermaals heen en weer bewegen.

      Vuilreservoir leegmaken


      1. Transportrollen
      2. Vuilreservoir
      3. Sluiting vuilreservoir
      1. Stoffilter met handmatige filterreiniging reinigen.

      2. Sluiting van het vuilreservoir openen.

      3. Vuilreservoir uittrekken.

      4. Vuilreservoir leegmaken.

        Bij het leegmaken van het vuilreservoir erop letten dat de afdichtlijst niet wordt beschadigd.

      5. Vuilreservoir vooraan optillen en helemaal inschuiven.

      6. Controleren of het vuilreservoir is vastgeklikt.

      Apparaat stoppen en afzetten

      1. Rijpedaal loslaten.

      2. Veegwals en zijbezems optillen.

      3. Contactsleutel uittrekken.

      4. Batterijen laden.

      5. Vuilreservoir leegmaken.

      6. Apparaat alleen op een effen ondergrond neerzetten (< 2% helling).

      Vervoer

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel en beschadiging

      Houd bij het transport rekening met het gewicht van het apparaat.

      1. Het apparaat heeft 4 gemarkeerde vastsjorpunten, deze moeten voor het bevestigen van het apparaat worden gebruikt.

      2. Bij het transport in voertuigen het apparaat conform de richtlijnen tegen wegglijden en omvallen beveiligen.

      Opslag

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor letsel en beschadiging

      Neem het gewicht van het apparaat in acht.

      1. Apparaat op een beschermde, effen en droge plaats parkeren.

      2. Contactsleutel uittrekken.

      3. Voertuig van binnen en van buiten reinigen.

      4. Batterijstekker uittrekken.

      5. Batterij om de 2 maanden bijladen.

      Onderhoud

      Algemene instructies

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen en letsel door onbedoelde beweging van het apparaat.

      Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het apparaat uit en trek de contactsleutel eruit.

      Trek de centrale batterijstekker eruit.

      Instructie

      Neem de veiligheidsinstructies voor het onderhoud in acht.

      Apparaat reinigen

      VOORZICHTIG

      Kortsluitingsgevaar door waterstraal

      Reinig het apparaat niet met een slang of een hogedrukstraal.

      GEVAAR

      Gezondheidsrisico door stof

      Draag een stofmasker en veiligheidsbril bij het reinigen met perslucht.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar van de oppervlakken

      Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen voor de reiniging.

      1. Apparaat van binnen met perslucht uitblazen.

      2. Apparaat van binnen en van buiten met een vochtige, in mild zeepsop gedrenkte doek reinigen.

      Onderhoudsintervallen

      Service-urenteller/bedrijfsuren/batterijlading

      LET OP

       

      Neem de indicaties op het display bij het inschakelen van het apparaat in acht.

       


      1. Indicatie volgend servicetijdstip klantenservice
      2. Indicatie batterijladingE - leegF - vol
      3. Indicatie bedrijfsuren

      Onderhoud door de klant

      Instructie

      Alle service- en onderhoudswerkzaamheden moeten door een gekwalificeerd expert worden uitgevoerd, indien nodig kan altijd een beroep worden gedaan op een Kärcher-vakhandel.

      • Dagelijks onderhoud

      1. Veegwals en zijbezems op ingewikkelde banden controleren.

      2. Bandenspanning controleren.

      3. Werking van alle bedieningselementen controleren.

      4. Stoffilter reinigen.

      • Wekelijks onderhoud

      1. Bewegende delen op lichtlopendheid controleren.

      2. Afdichtlijsten in het veegbereik op instelling en slijtage controleren.

      3. Veegwals en zijbezems op slijtage controleren.

      4. Stoffilter controleren en eventueel filterkast reinigen.

      5. Stoelcontactschakelaar op werking controleren.

      6. Spanning, slijtage en werking van riemen controleren.

      • Onderhoud na slijtage

      1. Afdichtlijsten vervangen.

      2. Veegwals vervangen (slijtage-indicatie in acht nemen).

      3. Zijbezems vervangen.

      Instructie

      Beschrijvingen zie hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden".

      Onderhoud door de klantenservice

      Instructie

      Om tegemoet te komen aan garantie-eisen moeten tijdens de garantielooptijd alle service- en onderhoudswerkzaamheden door de geautoriseerde Kärcher-klantenservice conform de inspectiechecklist worden uitgevoerd.

      Bij het inschakelen van de KM 85/50 R Bp wordt het volgende servicetijdstip weergegeven.

      • Onderhoud om de 200 bedrijfsuren

      1. Onderhoudswerkzaamheden conform de inspectiechecklist 5.950-051.0 laten uitvoeren.

      Onderhoudswerkzaamheden

      Veegwalsslijtage controleren


      1. Veegwals nieuw
      2. Veegwals versleten
      3. Voetpedaal veegwals
      1. Veegwalsslijtage aflezen.

      2. Staat het voetpedaal op de stand MIN: veegwals vervangen.

      Veegwals op ingewikkelde banden controleren

      1. Veegwals en zijbezems op ingewikkelde banden controleren.

        1. De controle kan ook bij afgenomen vuilreservoirs worden uitgevoerd.

        2. Het verwijderen van ingewikkelde banden mag om veiligheidsredenen alleen in gedemonteerde toestand gebeuren.

      Veegwals vervangen/controleren

      Veegwals demonteren


      1. Kartelschroef, links
      2. Lagerplaat
      3. Afdekplaat
      4. Kartelschroef, rechts
      1. Apparaatkap openen en borgen.

      2. Veegwals neerlaten.

      3. Linker kartelschroef uitschroeven.

      4. Lagerplaat uittrekken.

      5. Rechter kartelschroef uitschroeven.

      6. Afdekplaat aftrekken.

      Veegwals inbouwen


      1. Veegwals
      2. Veegwalsopname
      3. Rijrichting vooruit
      1. Veegwals uittrekken.

      2. Op slijtage en ingewikkelde banden controleren.

      3. Indien nodig: nieuwe veegwals inbouwen.

      4. Bij de inbouw op juiste inbouwpositie letten (veegwalsopnames zijn identiek).

      5. Afdekplaat en lagerplaat in omgekeerde volgorde monteren.

      Zijbezem vervangen


      1. Zijbezem
      2. Schroeven
      1. 3 schroeven aan de onderkant uitschroeven.

      2. Zijbezem verwijderen.

      3. Indien nodig opname reinigen.

      4. Nieuwe zijbezem op meenemer steken en met schroeven bevestigen.

      Stoffilter vervangen

      GEVAAR

      Gezondheidsrisico door stof

      Draag een stofmasker en veiligheidsbril bij werkzaamheden aan de filterinstallatie.


      1. Stoffilter (vlakke filter)
      2. Frame
      3. Neerhoudplaat
      1. Apparaat veilig afzetten.

      2. Stoffilter met handmatige filterreiniging reinigen.

      3. Apparaatkap helemaal openen en borgen.

      4. Neerhoudplaat afnemen.

      5. Stoffilter naar boven toe verwijderen.

      6. Indien nodig: Stoffilter reinigen (uitzuigen of voorzichtig afkloppen) of nieuwe stoffilter plaatsen.

      Afdichtlijsten vervangen / instellen

      Afdichtlijsten
      Instellingen
      Zijdelingse afdichtlijsten
      Afstand tot de grond 2 - 3 mm
      Voorste afdichtlijst
      Naloop 10-15 mm
      Achterste afdichtlijst
      Naloop 5-10 mm

      Instructie

      De naloop van de voorste en achterste afdichtlijst definieert het omleggen van de afdichtlip naar achteren bij het vooruitrijden.

      De zijdelingse afdichtlijsten moeten bij juiste instelling een afstand tot de grond hebben.


      1. Bevestiging
      2. Zijdelingse afdichtlijst
      3. Voorste afdichtlijst
      4. Achterste afdichtlijst
      1. Bevestiging van de afdichtlijsten losmaken.

      2. Afdichtlijst door verschuiven in de langgaten instellen.

      3. Waarden zie in de tabel.

      4. Kloppen de instellingen, dan de afdichtlijsten bevestigen.

      Zekeringen

      Hoofdzekering controleren


      1. Hoofdzekering, 125 A
      2. Aansluiting pluspool
      3. Poolafdekking
      1. Poolafdekking aftrekken.

      2. Hoofdzekering controleren.

      3. Is de hoofdzekering defect, dan kan dit verschillende oorzaken hebben. Neem in dit geval contact op met de klantenservice.

      Hoofdzekering controleren (KM 85/50 R Bp Pack)


      1. Poolmoer

        Instructie

        Aanhaalmoment 6 Nm

      2. Hoofdzekering, 125 A
      3. Batterijklem pluspool

        Instructie

        Aanhaalmoment 8 Nm

      1. Poolmoer openen.

      2. Hoofdzekering controleren.

      3. Is de hoofdzekering defect, dan kan dit verschillende oorzaken hebben. Neem in dit geval contact op met de klantenservice.

      Achterwiel vervangen


      1. Krik
      2. Achterwiel
      3. Onderlegring
      4. Schroef
      5. Huls
      1. Schroef iets losdraaien, niet volledig uitdraaien.

      2. Apparaat aan het opnamepunt met de krik optillen.

      3. Schroef uitschroeven, onderlegring en huls afnemen.

      4. Achterwiel van de as trekken.

      5. Nieuw achterwiel aanbrengen en met schroef, onderlegring en huls aantrekken.

        Op afstelveer letten!

      Voorwiel vervangen


      1. Voorwiel
      2. Moer en onderlegring
      3. Wielvork
      4. Opnamepunt voor krik
      1. Moer aan het voorwiel links en rechts iets lossen (niet uitdraaien).

      2. Apparaat aan het opnamepunt 6-8 cm optillen en ondersteunen.

      3. Voorwiel met as naar onderen toe uitnemen.

      4. Nieuw voorwiel in wielvork naar boven inbrengen en vasttrekken.

        Onderlegring komt tussen wielvork en moer.

      Bandenspanning controleren

      VOORZICHTIG

      Overschrijd nooit de maximaal toegestane bandendruk.

      1. Bandenspanning zie "Technische gegevens".

      Toebehoren/reserveonderdelen

      Hierna (bij wijze van uittreksel) een overzicht van de slijtageonderdelen of optionele verkrijgbaar toebehoren.

      Toebehoren
      Beschrijving
      Bestelnr.
      Zijbezem, standaard
      Voor binnen- en buitenoppervlakken
      6.906-132.0
      Zijbezem, zacht
      Voor fijn stof, op binnen- en buitenoppervlakken
      Bestand tegen natheid
      6.905-626.0
      Zijbezem, hard
      Voor het verwijderen van stevig aanplakkend vuil, buiten
      Bestand tegen natheid
      6.905-625.0
      Veegwals, standaard
      Voor binnen- en buitenoppervlakken
      Slijtvast en bestand tegen natheid
      4.762-430.0
      Veegwals, zacht
      Voor fijn stof, op binnen- en buitenoppervlakken
      Bestand tegen natheid
      4.762-442.0
      Veegwals, hard
      Voor het verwijderen van stevig aanplakkend vuil, buiten
      Bestand tegen natheid
      4.762-443.0
      Veegwals, antistatisch
      Voor het reinigen van statisch oplaadbare oppervlakken (bijv. tapijten)
      4.762-441.0
      Stoffilter
      Vlakke filter minstens 1x per jaar vervangen
      Bestand tegen natheid, wasbaar
      5.731-585.0
      Afdichtlijst, zijkant
      links en rechts
      5.394-833.0
      Afdichtlijst, voor
      5.394-834.0
      Afdichtlijst, achter
      5.394-832.0
      Bandenset, volledig rubber
      Pechveilig
      Voor het vegen van metaalspanen, glassplinters enz.
      2.852-501.0
      Tapijtreinigingsset
      voor de reiniging van tapijten
      2.852-499.0
      Aanbouwset zijbezem, links
      Moet door de klantenservice worden gemonteerd
      2.852-321.0
      Aanbouwset LED-zwaailicht
      Moet door de klantenservice worden gemonteerd
      2.852-500.0
      Home Base toebehoren
      Beschrijving
      Bestelnr.
      Adapter
      Voor de bevestiging aan de Home Base rail (apparaat)
      5.035-488.0
      Dubbele haak
      Alleen in combinatie met adapter bruikbaar
      6.980-077.0
      Flessenhouder
      Alleen in combinatie met adapter bruikbaar
      4.070-006.0
      Set tang voor grof vuil
      Tang voor grof vuil inclusief afvaltas en bevestiging aan het apparaat
      2.852-497.0

      Hulp bij storingen

      Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende overzicht zelf verhelpen.

      Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klantenservice.

      GEVAAR

      Gevaar voor ongevallen en letsel door onbedoelde beweging van het apparaat.

      Schakel voor alle onderhoudswerkzaamheden het apparaat uit en trek de contactsleutel eruit.

      Trek de centrale batterijstekker eruit.

      GEVAAR

      Gevaar voor elektrische schokken

      Trek bij werkzaamheden aan elektrische onderdelen de centrale batterijstekker eruit.

      Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan elektrische componenten mogen alleen door de geautoriseerde klantenservice worden uitgevoerd.

      • Apparaat loopt niet 

      • Stof bij het vegen/onvoldoende zuigcapaciteit 

      • Veegcapaciteit niet bevredigend 

      • Inschakeling van veegwals/zijbezems functioneert niet 

      • Veegwals/zijbezems draaien niet 

      Apparaat loopt niet

      Oorzaak:

      Oplossing:

      • Batterij laden.

      • Zekering aan de batterijpool controleren/vervangen.

      • Op de bestuurdersstoel plaats nemen (stoelcontactschakelaar).

      • Contactsleutel op stand 1.

      • Stand van de vrijloophendel controleren.

      • Aangesloten batterijpool controleren.

      • Aangesloten batterijpool controleren.

      Stof bij het vegen/onvoldoende zuigcapaciteit

      Oorzaak:

      Oplossing:

      • Vuilreservoir leegmaken.

      • Veegwals resp. zuigventilator inschakelen.

      • Afdichtingen controleren/vervangen.

      • Stoffilter controleren/reinigen/vervangen.

        1. Correcte plaatsing van de stoffilter controleren.

        2. Stoffilter bij lichte verontreinigingen reinigen.

        3. Stoffilter bij beschadiging of sterke verontreiniging vervangen.

      • Afdichtlijsten op slijtage controleren/instellen/vervangen.

      • Klep voor nat vegen sluiten.

      • Toerental zijbezems verlagen.

      • Zijbezems compleet optillen.

      Veegcapaciteit niet bevredigend

      Oorzaak:

      Oplossing:

      • Veegwals en zijbezems op slijtage controleren, indien nodig vervangen.

      • Afdichtlijsten op slijtage controleren, indien nodig instellen/vervangen.

      • Werking van de grofvuilklep controleren.

      • Veegwals op correcte plaatsing controleren.

      Inschakeling van veegwals/zijbezems functioneert niet

      Oorzaak:

      Oplossing:

      • Zijbezem draait alleen bij ingeschakelde veegwals > veegwals neerlaten.

      Oplossing:

      • Contact opnemen met de klantenservice.

      Veegwals/zijbezems draaien niet

      Oorzaak:

      Oplossing:

      • Veegwals/zijbezems op ingewikkelde banden controleren.

      Oplossing:

      • Microschakelaar door de klantenservice laten controleren.

      Technische gegevens

      • KM 85/50 R Bp 1.351-126.0 

      • KM 85/50 R Bp Pack 1.351-127.0 

      • KM 85/50 R Bp Pack 2SB 1.351-128.0 

      KM 85/50 R Bp 1.351-126.0

      Gegevens capaciteit apparaat
      Rijsnelheid
      6 km/h
      Aanbevolen veegsnelheid
      4 km/h
      Klimvermogen (max.)
      12 (max. 3 minuten) %
      Werkbreedte zonder zijbezem
      615 mm
      Werkbreedte met 1 zijbezem
      850 mm
      Draaicirkel
      2,5 m
      Theoretische oppervlaktecapaciteit
      Oppervlaktecapaciteit zonder zijbezem
      3690 m2/h
      Oppervlaktecapaciteit met 1 zijbezem
      5100 m2/h
      Gemiddelde netbelasting
      1000 W
      Beschermingsgraad
      IPX3
      Accu
      Accutype
      ---
      Accucapaciteit
      --- Ah
      Accuspanning
      24 V
      Oplaadapparaat
      Netspanning
      --- V
      Frequentie
      --- Hz
      Beschermingsklasse
      ---
      Omgevingsvoorwaarden
      Omgevingstemperatuur
      -5 bis +40 °C
      Luchtvochtigheid, niet condenserend
      0 - 90 %
      Afmetingen en gewichten
      Lengte x breedte x hoogte
      1270 x 870 x 1170 mm
      Leeggewicht (transportgewicht)
      180 kg
      Toegestaan totaal gewicht
      400 kg
      Vuilreservoir
      Volume vuilreservoir
      2 x 25 l (kg)
      Filter en zuigsysteem
      Filtersysteem
      Vlakke harmonicafilter, handmatige reiniging
      Stofklasse
      M
      Nominale onderdruk zuigsysteem
      1 mbar
      Nominaal debiet zuigsysteem
      47,1 l/s
      Bandenuitrusting
      Adapterplaat, achter
      250 mm
      Bandenspanning
      0,4 (4) MPa (bar)
      Berekende waarden conform EN 60335-2-72
      Hand-arm-vibratiewaarde
      1,7 m/s2
      Vibratiewaarde stoel
      0,4 m/s2
      Onzekerheid K
      0,2 dB(A)
      Geluidsdrukniveau LpA
      69 dB(A)
      Onzekerheid
      3 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      88 dB(A)
      Onzekerheid KWA
      3 dB(A)

      KM 85/50 R Bp Pack 1.351-127.0

      Gegevens capaciteit apparaat
      Rijsnelheid
      6 km/h
      Aanbevolen veegsnelheid
      4 km/h
      Klimvermogen (max.)
      12 (max. 3 minuten) %
      Werkbreedte zonder zijbezem
      615 mm
      Werkbreedte met 1 zijbezem
      850 mm
      Draaicirkel
      2,5 m
      Theoretische oppervlaktecapaciteit
      Oppervlaktecapaciteit zonder zijbezem
      3690 m2/h
      Oppervlaktecapaciteit met 1 zijbezem
      5100 m2/h
      Gemiddelde netbelasting
      1000 W
      Beschermingsgraad
      IPX3
      Accu
      Accutype
      onderhoudsvrij
      Accucapaciteit
      115 Ah
      Accuspanning
      2 x 12 = 24 V
      Oplaadapparaat
      Netspanning
      95 - 253 V
      Frequentie
      50/60 Hz
      Beschermingsklasse
      II
      Omgevingsvoorwaarden
      Omgevingstemperatuur
      -5 bis +40 °C
      Luchtvochtigheid, niet condenserend
      0 - 90 %
      Afmetingen en gewichten
      Lengte x breedte x hoogte
      1270 x 870 x 1170 mm
      Leeggewicht (transportgewicht)
      230 kg
      Toegestaan totaal gewicht
      400 kg
      Vuilreservoir
      Volume vuilreservoir
      2 x 25 l (kg)
      Filter en zuigsysteem
      Filtersysteem
      Vlakke harmonicafilter, handmatige reiniging
      Stofklasse
      M
      Nominale onderdruk zuigsysteem
      1 mbar
      Nominaal debiet zuigsysteem
      47,1 l/s
      Bandenuitrusting
      Adapterplaat, achter
      250 mm
      Bandenspanning
      0,4 (4) MPa (bar)
      Berekende waarden conform EN 60335-2-72
      Hand-arm-vibratiewaarde
      1,7 m/s2
      Vibratiewaarde stoel
      0,4 m/s2
      Onzekerheid K
      0,2 dB(A)
      Geluidsdrukniveau LpA
      69 dB(A)
      Onzekerheid
      3 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      88 dB(A)
      Onzekerheid KWA
      3 dB(A)

      KM 85/50 R Bp Pack 2SB 1.351-128.0

      Gegevens capaciteit apparaat
      Rijsnelheid
      6 km/h
      Aanbevolen veegsnelheid
      4 km/h
      Klimvermogen (max.)
      12 (max. 3 minuten) %
      Werkbreedte zonder zijbezem
      615 mm
      Werkbreedte met 1 zijbezem
      850 mm
      Werkbreedte met 2 zijbezem
      1085 mm
      Draaicirkel
      2,5 m
      Theoretische oppervlaktecapaciteit
      Oppervlaktecapaciteit zonder zijbezem
      3690 m2/h
      Oppervlaktecapaciteit met 1 zijbezem
      5100 m2/h
      Oppervlaktecapaciteit met 2 zijbezem
      6510 m2/h
      Gemiddelde netbelasting
      1000 W
      Beschermingsgraad
      IPX3
      Accu
      Accutype
      onderhoudsvrij
      Accucapaciteit
      115 Ah
      Accuspanning
      2 x 12 = 24 V
      Oplaadapparaat
      Netspanning
      95 - 253 V
      Frequentie
      50/60 Hz
      Beschermingsklasse
      II
      Omgevingsvoorwaarden
      Omgevingstemperatuur
      -5 bis +40 °C
      Luchtvochtigheid, niet condenserend
      0 - 90 %
      Afmetingen en gewichten
      Lengte x breedte x hoogte
      1270 x 870 x 1170 mm
      Leeggewicht (transportgewicht)
      238 kg
      Toegestaan totaal gewicht
      400 kg
      Vuilreservoir
      Volume vuilreservoir
      2 x 25 l (kg)
      Filter en zuigsysteem
      Filtersysteem
      Vlakke harmonicafilter, handmatige reiniging
      Stofklasse
      M
      Nominale onderdruk zuigsysteem
      1 mbar
      Nominaal debiet zuigsysteem
      47,1 l/s
      Bandenuitrusting
      Adapterplaat, achter
      250 mm
      Bandenspanning
      0,4 (4) MPa (bar)
      Berekende waarden conform EN 60335-2-72
      Hand-arm-vibratiewaarde
      1,7 m/s2
      Vibratiewaarde stoel
      0,4 m/s2
      Onzekerheid K
      0,2 dB(A)
      Geluidsdrukniveau LpA
      69 dB(A)
      Onzekerheid
      3 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      88 dB(A)
      Onzekerheid KWA
      3 dB(A)

      TCU (Transmission Control Unit)

      Draadloze module
      Frequentie
      MHz
      Zendvermogen
      Watt
      GSM
      824,2-848,8
      1510
      1850,2-1909,8
      870
      WLAN
      2400-2483
      96

      EU-conformiteitsverklaring

      Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

      Product: Veeg-/zuigmachine

      Type: 1.351-xxx

      Relevante EU-richtlijnen

      2006/42/EG (+2009/127/EG)

      2014/30/EU

      2000/14/EG

      2014/53/EU (TCU)

      Toegepaste geharmoniseerde normen

      EN 60335-1

      EN 60335-2-72

      EN 60335-2-29

      EN 62233: 2008

      EN 55012: 2007 + A1: 2009

      EN 61000-6-2: 2005

      TCU

      EN 301 511 V9.0.2

      EN 300 440 V2.1.1

      EN 300 328 V2.1.1

      EN 300 330 V2.1.1

      EN 62368-1:2014/AC:2015

      Toegepaste nationale normen

      -

      Toegepaste conformiteitswaarderingsprocedure

      2000/14/EG: Bijlage V

      Geluidsvermogensniveau dB(A)

      Gemeten: 85

      Gegarandeerd: 88

      De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


      Gevolmachtigde voor de documentatie:

      S. Reiser

      Alfred Kärcher SE & Co. KG

      Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

      71364 Winnenden (Germany)

      Tel.: +49 7195 14-0

      Fax: +49 7195 14-2212

      Winnenden, 2018/09/01