LogoPGG 3/1PGG 6/1PGG 8/3
  • Algemene instructies
  • Reglementair gebruik
  • Milieubescherming
  • Toebehoren en reserveonderdelen
  • Leveringsomvang
  • Veiligheidsinstructies
    • Gevarenniveaus
    • Veiligheidsinstructies
    • Symbolen op het apparaat
    • Symbolen waarschuwingsinstructies
  • Beschrijving apparaat
  • Montage
  • Eerste inbedrijfstelling
    • Olie bijvullen
  • Inbedrijfstelling
    • Oliepeil controleren
    • Brandstof tanken
  • Werking
    • Apparaat starten
    • Starten met de trekdraadstarter
    • Wisselstroomaggregaten aansluiten
    • Voertuigaccu’s opladen
      • Contactonderbreker
      • Voertuigaccu loskoppelen
    • Apparaat uitschakelen
  • Vervoer
  • Opslag
    • Opslagduur 1...2 maanden
    • Opslagduur 2...12 maanden
    • Opslagduur meer dan 12 maanden
  • Klein en groot onderhoud
    • Onderhoudsintervallen
      • Voor elk gebruik
      • Een keer na 1 maand of 20 bedrijfsuren
      • Elke 3 maanden of 50 bedrijfsuren
      • Elke 6 maanden of 100 bedrijfsuren
      • Jaarlijks door de geautoriseerde klantenservice
      • Elke 2 jaar door de geautoriseerde klantenservice
    • Onderhoudswerkzaamheden
      • Luchtfilter controleren
      • Luchtfilter reinigen
      • Olie verversen
      • Bezinkbeker reinigen
      • Bougie controleren en reinigen
      • Accu van het apparaat laden
  • Hulp bij storingen
    •  

      De motor start niet.

    •  

      Het apparaat geeft geen stroom af

  • Garantie
  • Technische gegevens
    • PGG 3/1 50 Hz
    • PGG 3/1 60 Hz
    • PGG 6/1
    • PGG 8/3
  • EU-conformiteitsverklaring

      PGG 3/1
      PGG 6/1
      PGG 8/3

      59686310 (05/23)

      Algemene instructies

      Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de meegeleverde veiligheidsinstructies door te lezen en deze in acht te nemen.

      Bewaar beide documenten voor later gebruik of volgende eigenaars.

      Reglementair gebruik

      Deze stroomgenerator is in leveringstoestand voor gebruik op een hoogte van maximaal 1500 m boven zeeniveau bedoeld. Hij kan door een geautoriseerde klantenservice aan gebruik voor hogere niveaus worden aangepast.

      Als een stroomgenerator die aan gebruik op hogere niveaus werd aangepast onder deze hoogte wordt gebruikt, kan de motor door oververhitting onbruikbaar worden.

      Milieubescherming

      De verpakkingsmaterialen zijn herbruikbaar. Verwijder verpakkingen op een milieuvriendelijke manier.

      Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak bestanddelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd afvalverwijdering een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens en voor het milieu kunnen vormen. Voor een correcte werking van het apparaat zijn deze bestanddelen echter noodzakelijk. Voer apparaten met dit symbool niet samen met het huisvuil af.

      Instructies betreffende ingrediënten (REACH)

      Actuele informatie over ingrediënten vindt u op: www.kaercher.de/REACH

      Toebehoren en reserveonderdelen

      Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.

      Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.

      Leveringsomvang

      Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.

      Veiligheidsinstructies

      Gevarenniveaus

      GEVAAR

      Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of dodelijke verwondingen leidt.

      WAARSCHUWING

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot zware of dodelijke verwondingen kan leiden.

      VOORZICHTIG

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot lichte verwondingen kan leiden.

      LET OP

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden.

      Veiligheidsinstructies

      GEVAAR

      Gevaar voor letsel.

      • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen met een lichamelijke, sensorische of verstandelijke beperking of een gebrek aan ervaring en/of kennis.

      • Houd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.

      • Kinderen en jongeren mogen het apparaat niet gebruiken.

      • Houd afstand van de uitlaat en kom niet in de uitlaatgasstraal.

      GEVAAR

      Explosiegevaar.

      • Gebruik het apparaat nooit in explosieve zones.

      • Neem de desbetreffende veiligheidsvoorschriften in acht als u het apparaat in gevarenzones (bijvoorbeeld tankstations) gebruikt.

      • Tank alleen de in de gebruiksaanwijzing vermelde brandstof.

      • Tank alleen als de motor is uitgeschakeld.

      • Tank niet in afgesloten ruimten.

      • Rook en open vuur is verboden.

      • Zorg er bij het tanken voor dat er geen brandstof op de hete oppervlakken terechtkomt.

      • Sluit het deksel van de brandstoftank na het tanken.

      • Gebruik het apparaat niet als er brandstof is gemorst. Breng het apparaat naar een andere plek en voorkom vonkvorming.

      • Bewaar brandstof alleen in hiervoor toegestane reservoirs.

      • Bewaar brandstof niet in de buurt van open vuur of apparaten die een ontstekingsvlam hebben of vonken vormen (bijvoorbeeld kachels, verwarmingsketels of boilers).

      • Sproei geen starthulpspray in het luchtfilter.

      GEVAAR

      Brandgevaar.

      • Houd tussen licht ontvlambare voorwerpen en de geluiddemper een minimumafstand van 2 m aan.

      • Plaats het apparaat niet in een bos-, struik- of graslandschap, tenzij de uitlaat met een vonkenvanger is uitgerust.

      • Houd gras en andere verontreinigingen buiten het bereik van de koelribben.

      • Gebruik het apparaat niet als het brandstofsysteem beschadigd of ondicht is. Controleer het brandstofsysteem regelmatig.

      • Laat het apparaat voor de opslag in gesloten ruimten afkoelen.

      Gevaar voor elektrische schok

      • Raak de bougie of de ontstekingskabel niet aan als het apparaat in werking is.

      • Plaats het apparaat niet in de regen, in de sneeuw of in de buurt van een regeninstallatie. Houd het apparaat droog.

      • Raak de netstekker en het stopcontact nooit met vochtige handen aan.

      • Stel een apparaat waarvan de elektrische onderdelen vochtig of met ijs bedekt zijn niet in bedrijf.

      • Sluit het apparaat niet aan op de elektrische installatie van een gebouw.

      • Gebruik bij voorkeur apparaten en verlengsnoeren met rubberkabels conform IEC 60245-4.

      WAARSCHUWING

      Gezondheidsrisico

      • Uitlaatgassen zijn giftig. Adem geen uitlaatgassen in. Gebruik het apparaat nooit in gesloten ruimten. Zorg voor voldoende ventilatie en afvoer van uitlaatgassen.

      • Zorg ervoor dat in de buurt van luchtinlaten geen uitlaatgasemissies optreden.

      • Voorkom dat brandstof of motorolie herhaaldelijk of langdurig in contact komt met de huid en adem geen brandstofdampen in.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor verbranding

      • Raak geen hete oppervlakken zoals geluiddemper, cilinders of koelribben aan.

      Gevaar voor gehoorschade

      • Gebruik het apparaat niet zonder geluiddemper. Controleer de geluiddemper regelmatig en laat een defecte geluiddemper vervangen.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      • Gebruik alleen originele delen van de fabrikant.

      • Oude brandstof kan leiden tot afzettingen in de carburateur en kan zo het motorrendement negatief beïnvloeden. Gebruik uitsluitend nieuwe brandstof.

      • Verstel geen regelveren of stangen die kunnen leiden tot een verhoging van het motortoerental.

      • Gebruik het apparaat niet als het luchtfilter is verwijderd.

      • Trek niet aan het startkoord als het apparaat in werking is.

      • Let op voldoende ventilatie om oververhitting van het apparaat te voorkomen.

      Symbolen op het apparaat


      WAARSCHUWING

      Explosiegevaar, brandgevaar.

      Benzine kan door ondeskundige hantering leiden tot brand of explosies.

      Zet de motor vóór het tanken uit.

      Gebruik het apparaat niet in gesloten ruimten of gedeeltelijk omsloten terreinen.

      Lees deze gebruiksaanwijzing voordat het apparaat wordt gebruikt.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Geen dieselbrandstof tanken.

      Instructie:

      Controleer het oliepeil voor de inbedrijfstelling van het apparaat. Als het oliepeil te laag is, stopt de motor en brandt het controlelampje. Olie bijvullen (voor oliesoort zie “Technische gegevens”).


      WAARSCHUWING

      Explosiegevaar, brandgevaar.

      Zet de motor vóór het tanken uit.

      Verwijder gemorste brandstof voordat het apparaat in bedrijf wordt gesteld.

      Stel het apparaat niet in bedrijf als het brandstofsysteem ondicht is.


      VOORZICHTIG

      Heet oppervlak

      De uitlaat van het apparaat wordt tijdens bedrijf zeer heet en kan leiden tot verbrandingen.

      Vermijd contact met de uitlaat.


      WAARSCHUWING

      Gevaar voor gehoorschade en oogletsel.

      Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming wanneer u het apparaat gebruikt.

      Symbolen waarschuwingsinstructies

      Neem bij de omgang met accu’s volgende waarschuwingsinstructies in acht:

      Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de accu en op de accu alsook in deze gebruiksaanwijzing in acht nemen.
      Oogbescherming dragen.
      Kinderen uit de buurt van zuur en accu houden.
      Explosiegevaar
      Vuur, vonken, open licht en roken verboden.
      Verbrandingsgevaar
      Eerste hulp.
      Waarschuwing
      Afvalverwijdering
      Accu niet in de vuilnisbak gooien.

      Beschrijving apparaat


      1. Luchtfilter
      2. Duwbeugel
      3. Trekdraadstarter
      4. Chokehendel
      5. Brandstofkraan
      6. Brandstoftank
      7. Bedieningsveld
      8. Batterij
      9. Oliepeilstok
      10. Olieaftapplug
      11. Niveau-indicatie brandstof
      12. Deksel brandstoftank
      13. Typeplaatje
      14. Controlelampje
      15. Sleutelschakelaar motor
      16. Veiligheidsschakelaar gelijkstroom
      17. Klemmen gelijkstroom
      18. Voltmeter wisselspanning
      19. Vermogenschakelaar
      20. Wisselstroom-contactdoos
      21. PGG 6/1: wisselstroom-contactdoosPGG 8/3: draaistroom-contactdoos
      22. Aardingsklem
      Symbolen op het apparaat

      Luchtfilter om de 50 uur reinigen, in stoffige omgevingen om de 10 uur (zie "Verzorging en onderhoud/luchtfilter reinigen").


      Instructie voor het controleren van het oliepeil.


      Chokehendel

      Montage

      1. De duwbeugel met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.


        1. Duwbeugel
        2. Standaard
        3. Wiel
      2. De wielen met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.

      3. De standaard met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.

      Eerste inbedrijfstelling

      Olie bijvullen

      1. Het apparaat horizontaal plaatsen.

      2. De oliepeilstok eruit draaien.

      3. De motorolie bijvullen.

        Instructie: De motorolie is niet bij de leveringsomvang inbegrepen. De hoeveelheid en oliesoorten staan vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".

      4. De oliepeilstok schoonvegen.

      5. De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet vastschroeven.

      6. De oliepeilstok eruit trekken. Het oliepeil moet zich in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevinden.

      7. Bij een laag oliepeil de motorolie bijvullen.

      8. De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.

      Inbedrijfstelling

      Oliepeil controleren

      1. Het apparaat horizontaal plaatsen.

      2. De oliepeilstok eruit draaien.

      3. De oliepeilstok schoonvegen.

      4. De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet inschroeven.

      5. De oliepeilstok eruit draaien. Het oliepeil moet zich in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevinden.

      6. Bij laag oliepeil de motorolie bijvullen.

      7. De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.

      Brandstof tanken

      1. De tankweergave aflezen.

      2. De brandstoftank bijvullen, als de tankweergave een lager vulpeil aangeeft.

      3. Het deksel van de brandstoftank eraf schroeven.

      4. De brandstof tot maximaal de onderrand van de vulopening vullen.

      5. Het deksel van de brandstoftank erop zetten en vastdraaien.

      Werking

      Apparaat starten

      1. De brandstofkraan openen.

      2. Bij koude motor de chokehendel naar links schuiven.

      3. De sleutelschakelaar in de stand START draaien en vasthouden tot de motor start. De sleutelschakelaar maximaal 5°seconden in stand START houden. De volgende startpoging op zijn vroegst na 10 seconden pauze uitvoeren.

      4. Als de motor is gestart, sleutelschakelaar in stand 1/ON laten springen.

      5. Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts schuiven.

      Starten met de trekdraadstarter

      1. De brandstofkraan openen.

      2. Bij koude motor de chokehendel naar links schuiven.

      3. Langzaam aan de trekdraadstarter trekken tot een sterke weerstand merkbaar is, en dan stevig trekken.

      4. De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.

        LET OP

        Beschadigingsgevaar

        De terugschietende trekdraadstarter beschadigt het apparaat.

        De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.

      5. Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts schuiven.

      Wisselstroomaggregaten aansluiten

      In continubedrijf mag het opgenomen vermogen van het elektrische apparaat het continuvermogen van de generator niet overschrijden. Het maximaalvermogen mag alleen kort worden opgenomen. Apparaten met elektromotor hebben om te starten het veelvuldige van het nominale vermogen nodig.

      GEVAAR

      Gevaar voor elektrische schok

      Bij beschadiging van het elektrische apparaat of van kabels kan stroom door de bediener vloeien en leiden tot letsel of de dood.

      Als meer dan een apparaat op de generator wordt aangesloten, moet tussen de generator en elk ander elektrisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar (PRCD-Portable Residue Current Device) worden aangebracht.

      1. De generator starten.

      2. De vermogensschakelaar op 1/ON zetten.

      3. De netstekker van het elektrische apparaat in de contactdoos van de generator steken.

      4. Als meer dan een apparaat op de generator wordt aangesloten, moet tussen de generator en elk ander elektrisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar (PRCD-Portable Residue Current Device) worden aangebracht.

      5. Het elektrische apparaat in gebruik nemen.

        Als het apparaat niet correct functioneert, bijvoorbeeld onregelmatige loop of uitval, het elektrische apparaat onmiddellijk uitschakelen, loskoppelen en de oorzaak vaststellen.

      Voertuigaccu’s opladen

      De 12V-gelijkstroomaansluiting is alleen bedoeld voor het opladen van 12V-loodaccu’s voor voertuigen. Deze aansluiting is niet geschikt als 12 V-spanningsbron voor elektrische apparaten.

      1. De minkabel (zwart) van het voertuig van de accu losmaken.

      2. De plusklem (rood) van de laadkabel met de pluspool van de accu verbinden.

      3. De pluspool (rood) aan het andere einde van de laadkabel met de rode klem (+) van de generator verbinden.

      4. De minklem (zwart) van de laadkabel met de minpool van de accu verbinden.

      5. De minpool (zwart) aan het andere einde van de laadkabel met de zwarte klem (-) van de generator verbinden.

      6. De generator starten.

        LET OP

        Beschadigingsgevaar.

        Als de voertuigmotor tijdens het laden van een voertuigaccu draait, kan dit leiden tot beschadiging van het voertuig of de generator.

        Start het voertuig niet, terwijl de accu wordt opgeladen.

      Contactonderbreker

      Bij overbelasting springt de toets van de contactonderbreker eruit en wordt de laadprocedure onderbroken.

      1. Enkele minuten wachten en vervolgens de toets weer indrukken.

      Voertuigaccu loskoppelen

      1. De generator uitschakelen.

      2. De minpool (zwart) van de generator losmaken.

      3. De minklem (zwart) van de accu losmaken.

      4. De pluspool (rood) van de generator losmaken.

      5. De plusklem (rood) van de accu losmaken.

      6. De minkabel (zwart) van het voertuig aan de minpool van de accu vastklemmen.

      Apparaat uitschakelen

      1. De sleutelschakelaar in stand 0/OFF draaien.

      2. De brandstofkraan sluiten.

      Vervoer

      • Voor het transport de sleutelschakelaar op 0/OFF draaien en de brandstofkraan sluiten.

      • De duwbeugel omhoog zwenken.

      • Het apparaat met de duwbeugel schuiven of trekken.

      • De motor voor het verladen minstens 15 minuten laten afkoelen.

      • Het apparaat tijdens transport verticaal houden om morsen van brandstof te voorkomen.

      • Tijdens transport in voertuigen het apparaat conform de richtlijnen tegen wegrollen, wegglijden en kantelen beveiligen.

      • Het gewicht van het apparaat tijdens transport in acht nemen.

      Opslag

      VOORZICHTIG

      Niet in acht nemen van het gewicht

      Gevaar voor letsel en beschadiging

      Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Leg geen zware voorwerpen op het apparaat.

      Apparaat drogen en stofvrij opslaan.

      Opslagduur 1...2 maanden

      1. Benzinestabilisator in de brandstoftank vullen.

      2. De brandstoftank bijvullen.

      Opslagduur 2...12 maanden

      Bovendien:

      1. De brandstofkraan sluiten.

      2. Een reservoir onder de carburateur plaatsen.


        1. Carburateur
        2. Aftapschroef
      3. De aftapschroef eruit draaien.

      4. De brandstof in het reservoir opvangen.

      5. De aftapschroef erin draaien en vastdraaien.

      6. De bezinkbeker reinigen (zie “Verzorging en onderhoud/bezinkbeker controleren en reinigen”).

      Opslagduur meer dan 12 maanden

      Bovendien:

      1. De bougie eruit draaien.

      2. 5...10 cm3 Motorolie in de cilinder vullen.

      3. De trekdraadstarter er meerdere keren langzaam doortrekken, zodat de olie in de motor wordt verdeeld.

      4. De bougie er weer inschroeven.

      5. De olie verversen (zie “Verzorging en onderhoud/olie verversen”).

      6. Langzaam aan de trekdraadstarter trekken tot een sterke weerstand merkbaar is.

      Klein en groot onderhoud

      GEVAAR

      Letselgevaar, gevaar door elektrische stroomstoot.

      Bewegende delen kunnen letsel veroorzaken. De door het apparaat gegenereerde elektrische spanning kan leiden tot letsel of de dood.

      Trek voor onderhoudswerkzaamheden de bougiestekker los en scheidt de verbinding met de accu.

      VOORZICHTIG

      Verbrandingsgevaar.

      Aanraken van hete apparaatdelen kan leiden tot brandwonden.

      Laat het voertuig afkoelen, alvorens er werkzaamheden aan uit te voeren.

      * Beschrijving, zie “Inbedrijfstelling”.

      ** Beschrijving, zie “Onderhoudswerkzaamheden”.

      Onderhoudsintervallen

      Voor elk gebruik

      1. Het apparaat op correcte toestand en bedrijfsveiligheid controleren. Beschadigd apparaat niet in gebruik nemen.

      2. Het oliepeil controleren. *

      3. Het luchtfilter controleren. **

      Een keer na 1 maand of 20 bedrijfsuren

      1. De olie verversen. **

      Elke 3 maanden of 50 bedrijfsuren

      1. Het luchtfilter reinigen. **

        In stoffige omgevingen de reiniging vaker uitvoeren.

      Elke 6 maanden of 100 bedrijfsuren

      1. De olie verversen. **

      2. De bezinkbeker reinigen. **

      3. De bougie controleren en reinigen. **

      4. De vonkenvanger (niet bijgeleverd) reinigen. **

      Jaarlijks door de geautoriseerde klantenservice

      1. De klepspeling controleren en instellen.

      2. De brandstoftank en het brandstoffilter reinigen.

      Elke 2 jaar door de geautoriseerde klantenservice

      1. De brandstofleiding controleren, indien nodig vervangen.

      Onderhoudswerkzaamheden

      Luchtfilter controleren

      1. De vergrendelingen wegzwenken of de schroef eruit draaien.


        1. Schroef
        2. Deksel
        3. Luchtfilterinzetstuk
        4. Vergrendeling
      2. De deksel verwijderen.

      3. Het luchtfilterinzetstuk op vervuiling controleren. Het luchtfilter indien nodig reinigen of bij beschadiging vervangen (zie “Luchtfilter reinigen”).

      4. Het deksel plaatsen.

      5. De vergrendelingen sluiten of de schroef erin draaien en vastdraaien.

      Luchtfilter reinigen

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Als het luchtfilterinzetstuk ontbreekt, kan binnendringend stof de motor onbruikbaar maken.

      Gebruik het apparaat niet zonder luchtfilterinzetstuk.

      1. Schoepenwiel openen (zie “Luchtfilter controleren”).

      2. Het luchtfilterinzetstuk eruit nemen.

      3. Het luchtfilterinzetstuk in warm water met schoonmaakmiddel wassen en met helder water spoelen.

        Instructie: Voer de oliehoudende wasoplossing milieuvriendelijk af.

      4. Het luchtfilterinzetstuk laten drogen.

      5. Het luchtfilterinzetstuk in schone motorolie dompelen en overtollige olie eruit drukken.

      6. Het luchtfilterinzetstuk weer plaatsen.

      7. Het deksel plaatsen.

      8. De vergrendelingen sluiten.

      Olie verversen

      De olieverversing uitvoeren, als de motor warm is.

      1. De oliepeilstok eruit draaien.


        1. Oliepeilstok
        2. Olieaftapplug
      2. De olieaftapschroef er met de afdichting uitdraaien en de olie opvangen.

      3. De olieaftapschroef met afdichting indraaien en vastdraaien.

      4. Het apparaat horizontaal neerzetten.

      5. De motorolie (voor oliesoort zie “Technische gegevens”) afmeten en bij de opening voor de oliepeilstok bijvullen.

      6. Het oliepeil controleren (zie “Inbedrijfstelling”).

      7. De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.

      8. De oude olie milieuvriendelijk afvoeren.

      Bezinkbeker reinigen

      De bezinkbeker scheidt water van benzine.

      1. De brandstofkraan sluiten.

      2. De bezinkbeker losschroeven.


        1. Bezinkbeker
        2. Schroef
      3. De bezinkbeker met O-ring verwijderen.

      4. De bezinkbeker en de O-ring met niet-brandbaar oplosmiddel reinigen en laten drogen.

      5. De bezinkbeker en de O-ring aanbrengen en vastschroeven.

      6. De brandstofkraan openen.

      7. Afdichting tussen bezinkbeker en carburateur controleren.

      8. De brandstofkraan sluiten.

      Bougie controleren en reinigen

      1. De bougiestekker lostrekken.


        1. Bougiestekker
        2. Bougie
      2. De omgeving van de bougie reinigen zodat geen vuil in de motor dringt als de bougie wordt verwijderd.

      3. De bougie eruit schroeven.

      4. Een bougie met versleten elektrode of gebroken isolator vervangen.

      5. De elekrodestafstand van de bougie controleren. Instelwaarde 0,7...0,8 mm.

      6. De afdichting van de bougie op beschadiging controleren.

        LET OP

        Beschadigingsgevaar

        Een losse bougie kan oververhitten en de motor beschadigen. Een te vast aangedraaide bougie beschadigt het schroefdraad in de motor.

        Neem de volgende aanwijzingen voor het vastdraaien van de bougie in acht.

      7. De bougie er voorzichtig met de hand indraaien. Het schroefdraad niet kantelen.

      8. De bougie er met de bougiesleutel helemaal indraaien en als volgt vastdraaien.

        1. Een gebruikte bougie 1/8...1/4 omdraaiing vastdraaien.

        2. Een nieuwe bougie 1/2 omdraaiing vastdraaien.

      9. De bougiestekker erop steken.

      Accu van het apparaat laden

      GEVAAR

      Explosiegevaar, brandgevaar

      Gevaar voor letsel

      Als de twee polen van de accu worden verbonden, ontstaat een kortsluiting die tot een explosie of een brand kan leiden.

      Leg nooit een metalen voorwerp (bijvoorbeeld gereedschap) op de accu.

      Neem de veiligheidsvoorschriften bij de omgang met accu's in acht.

      Neem de handleiding van de lader in acht.

      VOORZICHTIG

      Gezondheidsrisico

      Lood is schadelijk voor de gezondheid.

      Breng nooit wonden met lood in contact.

      1. De zuurstand van de accu controleren.

      2. Bij te lage zuurstand:

        1. De celafsluiting verwijderen.

        2. De cel tot de markering met gedestilleerd water bijvullen.

        3. De celafsluiting aanbrengen.

      3. De accu loskoppelen.

      4. De pluspoolleiding van de lader met de pluspool van de accu verbinden.

      5. De minpoolleiding van de lader met de minpool van de accu verbinden.

      6. De lader inschakelen.

      Hulp bij storingen

      Laat alle controles en werkzaamheden aan elektrische delen door een vakman uitvoeren.

      Neem bij storingen die niet in dit hoofdstuk worden vermeld contact op met een bevoegde klantenservice.

      • De motor start niet. 

      • Het apparaat geeft geen stroom af 

       

      De motor start niet.

      Oplossing:

      1. De brandstofkraan openen.

      2. Brandstof in de tank vullen.

      3. Het oliepeil controleren, indien nodig bijvullen.

      4. De bougie controleren (zie “Verzorging en onderhoud/bougie controleren en reinigen”).

      5. De bezinkbeker reinigen (zie “Verzorging en onderhoud/bougie controleren en reinigen”).

       

      Het apparaat geeft geen stroom af

      Oplossing:

      1. De vermogensschakelaar op 1/ON zetten.

      Garantie

      In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.

      Meer informatie vindt u op: www.kaercher.com/dealersearch

      Technische gegevens

      • PGG 3/1 50 Hz 

      • PGG 3/1 60 Hz 

      • PGG 6/1 

      • PGG 8/3 

      PGG 3/1 50 Hz

      Generator
      Continuvermogen
      2,8 kW
      Maximaalvermogen kortstondig
      3,0 kW
      cos φ
      1
      Netspanning
      230 (2x) V
      Fase
      1 ~
      Frequentie
      50 Hz
      Beschermingsgraad
      IP23M
      Isolatiestofklasse
      B
      Uitvoeringsklasse
      G1
      Gelijkstroomuitgang
      Spanning
      12 V
      Stroom
      6 A
      Verbrandingsmotor
      Motortype
      Einzylinder
      Type
      4-takt
      Koeltype
      luftgekühlt
      Cilinderinhoud
      208 cm3
      Motorrendement
      4,0/5,4 kW/PS
      Brandstoftype
      Benzin, min. 86 Oktan
      Inhoud brandstoftank
      15
      Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen
      6,5 h
      Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen
      12 h
      Hoeveelheid motorolie
      0,6 l
      Type olie
      10 W-30 15 W-40
      Bougietype
      F5T, F6T, F7TJC
      Accu
      Accuspanning
      12 V
      Afmetingen en gewichten
      Lengte
      645 mm
      Breedte
      622 mm
      Hoogte
      559 mm
      Gewicht zonder brandstof
      52 kg
      Berekende waarden conform EN 60335-2-79
      Geluidsdrukniveau LpA
      74 dB(A)
      Onzekerheid KpA
      1 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      94 dB(A)
      CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V
      Motor
      790 g/kWh

      PGG 3/1 60 Hz

      Generator
      Continuvermogen
      2,8 kW
      Maximaalvermogen kortstondig
      3,0 kW
      cos φ
      1
      Netspanning
      220 (2x) V
      Fase
      1 ~
      Frequentie
      60 Hz
      Beschermingsgraad
      IP23M
      Isolatiestofklasse
      B
      Uitvoeringsklasse
      G1
      Gelijkstroomuitgang
      Spanning
      12 V
      Stroom
      6 A
      Verbrandingsmotor
      Motortype
      Einzylinder
      Type
      4-takt
      Koeltype
      luftgekühlt
      Cilinderinhoud
      208 cm3
      Motorrendement
      4,0/5,4 kW/PS
      Brandstoftype
      Benzin, min. 86 Oktan
      Inhoud brandstoftank
      15
      Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen
      6,5 h
      Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen
      12 h
      Hoeveelheid motorolie
      0,6 l
      Type olie
      10 W-30 15 W-40
      Bougietype
      F5T, F6T, F7TJC
      Accu
      Accuspanning
      12 V
      Afmetingen en gewichten
      Lengte
      645 mm
      Breedte
      622 mm
      Hoogte
      559 mm
      Gewicht zonder brandstof
      52 kg
      Berekende waarden conform EN 60335-2-79
      Geluidsdrukniveau LpA
      74 dB(A)
      Onzekerheid KpA
      1 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      94 dB(A)

      PGG 6/1

      Generator
      Continuvermogen
      5,0 kW
      Maximaalvermogen kortstondig
      5,5 kW
      cos φ
      1
      Netspanning
      230 (3x) V
      Fase
      1 ~
      Frequentie
      50 Hz
      Beschermingsgraad
      IP23M
      Isolatiestofklasse
      B
      Uitvoeringsklasse
      G1
      Gelijkstroomuitgang
      Spanning
      12 V
      Stroom
      6 A
      Verbrandingsmotor
      Motortype
      Einzylinder
      Type
      4-takt
      Koeltype
      luftgekühlt
      Cilinderinhoud
      389 cm3
      Motorrendement
      8,5/11,6 kW/PS
      Brandstoftype
      Benzin, min. 86 Oktan
      Inhoud brandstoftank
      25
      Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen
      6,5 h
      Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen
      10 h
      Hoeveelheid motorolie
      1,1 l
      Type olie
      10 W-30 15 W-40
      Bougietype
      F5T, F6T, F7TJC
      Accu
      Accuspanning
      12 V
      Afmetingen en gewichten
      Lengte
      743 mm
      Breedte
      713 mm
      Hoogte
      670 mm
      Gewicht zonder brandstof
      85 kg
      Berekende waarden conform EN 60335-2-79
      Geluidsdrukniveau LpA
      75 dB(A)
      Onzekerheid KpA
      1 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      95 dB(A)
      CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V
      Motor
      678 g/kWh

      PGG 8/3

      Generator
      Continuvermogen
      7,0 kW
      Maximaalvermogen kortstondig
      7,5 kW
      cos φ
      1
      Netspanning
      230 (2x), 400 (1x) V
      Fase
      1 / 3 ~
      Frequentie
      50 Hz
      Beschermingsgraad
      IP23M
      Isolatiestofklasse
      B
      Uitvoeringsklasse
      G1
      Gelijkstroomuitgang
      Spanning
      12 V
      Stroom
      6 A
      Verbrandingsmotor
      Motortype
      Einzylinder
      Type
      4-takt
      Koeltype
      luftgekühlt
      Cilinderinhoud
      439 cm3
      Motorrendement
      9,0/12,2 kW/PS
      Brandstoftype
      Benzin, min. 86 Oktan
      Inhoud brandstoftank
      25
      Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen
      5,5 h
      Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen
      7 h
      Hoeveelheid motorolie
      1,1 l
      Type olie
      10 W-30 15 W-40
      Bougietype
      F5T, F6T, F7TJC
      Accu
      Accuspanning
      12 V
      Afmetingen en gewichten
      Lengte
      743 mm
      Breedte
      713 mm
      Hoogte
      670 mm
      Gewicht zonder brandstof
      90 kg
      Berekende waarden conform EN 60335-2-79
      Geluidsdrukniveau LpA
      76 dB(A)
      Onzekerheid KpA
      1 dB(A)
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      96 dB(A)
      CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V
      Motor
      678 g/kWh

      EU-conformiteitsverklaring

      Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

      Product: Stroomgenerator

      Type: 1.042-xxx

      Relevante EU-richtlijnen

      2006/42/EG (+2009/127/EG)

      2011/65/EU

      2014/30/EU

      2000/14/EG

      Toegepaste geharmoniseerde normen

      EN ISO 8528-13: 2016

      EN 60204-1:2018

      EN 55012: 2007 + A1: 2009

      EN 61000-6-1: 2019

      EN IEC 63000: 2018

      EN 62233: 2008

      Toegepaste conformiteitswaarderingsprocedure

      2000/14/EG: Bijlage V

      Geluidsvermogensniveau dB(A)

      PGG 3/1

      Gemeten:

      Gegarandeerd: 96

      PGG 6/1

      Gemeten:

      Gegarandeerd: 97

      PGG 8/3

      Gemeten:

      Gegarandeerd: 97

      De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


      Gevolmachtigde voor de documentatie:

      S. Reiser

      Alfred Kärcher SE & Co. KG

      Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

      71364 Winnenden (Germany)

      Tel.: +49 7195 14-0

      Fax: +49 7195 14-2212

      Winnenden, 2023/05/01

      <BackPage>

       



      </BackPage>