PGG 3/1PGG 6/1PGG 8/3
59686310 (05/23)
59686310 (05/23)
Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de meegeleverde veiligheidsinstructies door te lezen en deze in acht te nemen.
Bewaar beide documenten voor later gebruik of volgende eigenaars.
Deze stroomgenerator is in leveringstoestand voor gebruik op een hoogte van maximaal 1500 m boven zeeniveau bedoeld. Hij kan door een geautoriseerde klantenservice aan gebruik voor hogere niveaus worden aangepast.
Als een stroomgenerator die aan gebruik op hogere niveaus werd aangepast onder deze hoogte wordt gebruikt, kan de motor door oververhitting onbruikbaar worden.
De verpakkingsmaterialen zijn herbruikbaar. Verwijder verpakkingen op een milieuvriendelijke manier.
Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak bestanddelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd afvalverwijdering een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens en voor het milieu kunnen vormen. Voor een correcte werking van het apparaat zijn deze bestanddelen echter noodzakelijk. Voer apparaten met dit symbool niet samen met het huisvuil af.
Instructies betreffende ingrediënten (REACH)Actuele informatie over ingrediënten vindt u op: www.kaercher.de/REACH
Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.
Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.
Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.
Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of dodelijke verwondingen leidt.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot zware of dodelijke verwondingen kan leiden.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot lichte verwondingen kan leiden.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden.
Gevaar voor letsel.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen met een lichamelijke, sensorische of verstandelijke beperking of een gebrek aan ervaring en/of kennis.
Houd toezicht op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.
Kinderen en jongeren mogen het apparaat niet gebruiken.
Houd afstand van de uitlaat en kom niet in de uitlaatgasstraal.
Explosiegevaar.
Gebruik het apparaat nooit in explosieve zones.
Neem de desbetreffende veiligheidsvoorschriften in acht als u het apparaat in gevarenzones (bijvoorbeeld tankstations) gebruikt.
Tank alleen de in de gebruiksaanwijzing vermelde brandstof.
Tank alleen als de motor is uitgeschakeld.
Tank niet in afgesloten ruimten.
Rook en open vuur is verboden.
Zorg er bij het tanken voor dat er geen brandstof op de hete oppervlakken terechtkomt.
Sluit het deksel van de brandstoftank na het tanken.
Gebruik het apparaat niet als er brandstof is gemorst. Breng het apparaat naar een andere plek en voorkom vonkvorming.
Bewaar brandstof alleen in hiervoor toegestane reservoirs.
Bewaar brandstof niet in de buurt van open vuur of apparaten die een ontstekingsvlam hebben of vonken vormen (bijvoorbeeld kachels, verwarmingsketels of boilers).
Sproei geen starthulpspray in het luchtfilter.
Brandgevaar.
Houd tussen licht ontvlambare voorwerpen en de geluiddemper een minimumafstand van 2 m aan.
Plaats het apparaat niet in een bos-, struik- of graslandschap, tenzij de uitlaat met een vonkenvanger is uitgerust.
Houd gras en andere verontreinigingen buiten het bereik van de koelribben.
Gebruik het apparaat niet als het brandstofsysteem beschadigd of ondicht is. Controleer het brandstofsysteem regelmatig.
Laat het apparaat voor de opslag in gesloten ruimten afkoelen.
Gevaar voor elektrische schok
Raak de bougie of de ontstekingskabel niet aan als het apparaat in werking is.
Plaats het apparaat niet in de regen, in de sneeuw of in de buurt van een regeninstallatie. Houd het apparaat droog.
Raak de netstekker en het stopcontact nooit met vochtige handen aan.
Stel een apparaat waarvan de elektrische onderdelen vochtig of met ijs bedekt zijn niet in bedrijf.
Sluit het apparaat niet aan op de elektrische installatie van een gebouw.
Gebruik bij voorkeur apparaten en verlengsnoeren met rubberkabels conform IEC 60245-4.
Gezondheidsrisico
Uitlaatgassen zijn giftig. Adem geen uitlaatgassen in. Gebruik het apparaat nooit in gesloten ruimten. Zorg voor voldoende ventilatie en afvoer van uitlaatgassen.
Zorg ervoor dat in de buurt van luchtinlaten geen uitlaatgasemissies optreden.
Voorkom dat brandstof of motorolie herhaaldelijk of langdurig in contact komt met de huid en adem geen brandstofdampen in.
Gevaar voor verbranding
Raak geen hete oppervlakken zoals geluiddemper, cilinders of koelribben aan.
Gevaar voor gehoorschade
Gebruik het apparaat niet zonder geluiddemper. Controleer de geluiddemper regelmatig en laat een defecte geluiddemper vervangen.
Beschadigingsgevaar
Gebruik alleen originele delen van de fabrikant.
Oude brandstof kan leiden tot afzettingen in de carburateur en kan zo het motorrendement negatief beïnvloeden. Gebruik uitsluitend nieuwe brandstof.
Verstel geen regelveren of stangen die kunnen leiden tot een verhoging van het motortoerental.
Gebruik het apparaat niet als het luchtfilter is verwijderd.
Trek niet aan het startkoord als het apparaat in werking is.
Let op voldoende ventilatie om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
Explosiegevaar, brandgevaar.
Benzine kan door ondeskundige hantering leiden tot brand of explosies.
Zet de motor vóór het tanken uit.
Gebruik het apparaat niet in gesloten ruimten of gedeeltelijk omsloten terreinen.
Lees deze gebruiksaanwijzing voordat het apparaat wordt gebruikt.
Beschadigingsgevaar
Geen dieselbrandstof tanken.
Instructie:
Controleer het oliepeil voor de inbedrijfstelling van het apparaat. Als het oliepeil te laag is, stopt de motor en brandt het controlelampje. Olie bijvullen (voor oliesoort zie “Technische gegevens”).
Explosiegevaar, brandgevaar.
Zet de motor vóór het tanken uit.
Verwijder gemorste brandstof voordat het apparaat in bedrijf wordt gesteld.
Stel het apparaat niet in bedrijf als het brandstofsysteem ondicht is.
Heet oppervlak
De uitlaat van het apparaat wordt tijdens bedrijf zeer heet en kan leiden tot verbrandingen.
Vermijd contact met de uitlaat.
Gevaar voor gehoorschade en oogletsel.
Draag een veiligheidsbril en gehoorbescherming wanneer u het apparaat gebruikt.
Neem bij de omgang met accu’s volgende waarschuwingsinstructies in acht:
Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de accu en op de accu alsook in deze gebruiksaanwijzing in acht nemen. | |
Oogbescherming dragen. | |
Kinderen uit de buurt van zuur en accu houden. | |
Explosiegevaar | |
Vuur, vonken, open licht en roken verboden. | |
Verbrandingsgevaar | |
Eerste hulp. | |
Waarschuwing | |
Afvalverwijdering | |
Accu niet in de vuilnisbak gooien. |
Luchtfilter om de 50 uur reinigen, in stoffige omgevingen om de 10 uur (zie "Verzorging en onderhoud/luchtfilter reinigen").
Instructie voor het controleren van het oliepeil.
Chokehendel
De duwbeugel met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.
De wielen met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.
De standaard met bijgeleverd montagemateriaal op het apparaatframe aanbrengen.
Het apparaat horizontaal plaatsen.
De oliepeilstok eruit draaien.
De motorolie bijvullen.
Instructie: De motorolie is niet bij de leveringsomvang inbegrepen. De hoeveelheid en oliesoorten staan vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".
De oliepeilstok schoonvegen.
De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet vastschroeven.
De oliepeilstok eruit trekken. Het oliepeil moet zich in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevinden.
Bij een laag oliepeil de motorolie bijvullen.
De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.
Het apparaat horizontaal plaatsen.
De oliepeilstok eruit draaien.
De oliepeilstok schoonvegen.
De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet inschroeven.
De oliepeilstok eruit draaien. Het oliepeil moet zich in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevinden.
Bij laag oliepeil de motorolie bijvullen.
De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.
De tankweergave aflezen.
De brandstoftank bijvullen, als de tankweergave een lager vulpeil aangeeft.
Het deksel van de brandstoftank eraf schroeven.
De brandstof tot maximaal de onderrand van de vulopening vullen.
Het deksel van de brandstoftank erop zetten en vastdraaien.
De brandstofkraan openen.
Bij koude motor de chokehendel naar links schuiven.
De sleutelschakelaar in de stand START draaien en vasthouden tot de motor start. De sleutelschakelaar maximaal 5°seconden in stand START houden. De volgende startpoging op zijn vroegst na 10 seconden pauze uitvoeren.
Als de motor is gestart, sleutelschakelaar in stand 1/ON laten springen.
Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts schuiven.
De brandstofkraan openen.
Bij koude motor de chokehendel naar links schuiven.
Langzaam aan de trekdraadstarter trekken tot een sterke weerstand merkbaar is, en dan stevig trekken.
De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.
Beschadigingsgevaar
De terugschietende trekdraadstarter beschadigt het apparaat.
De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.
Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts schuiven.
In continubedrijf mag het opgenomen vermogen van het elektrische apparaat het continuvermogen van de generator niet overschrijden. Het maximaalvermogen mag alleen kort worden opgenomen. Apparaten met elektromotor hebben om te starten het veelvuldige van het nominale vermogen nodig.
Gevaar voor elektrische schok
Bij beschadiging van het elektrische apparaat of van kabels kan stroom door de bediener vloeien en leiden tot letsel of de dood.
Als meer dan een apparaat op de generator wordt aangesloten, moet tussen de generator en elk ander elektrisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar (PRCD-Portable Residue Current Device) worden aangebracht.
De generator starten.
De vermogensschakelaar op 1/ON zetten.
De netstekker van het elektrische apparaat in de contactdoos van de generator steken.
Als meer dan een apparaat op de generator wordt aangesloten, moet tussen de generator en elk ander elektrisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar (PRCD-Portable Residue Current Device) worden aangebracht.
Het elektrische apparaat in gebruik nemen.
Als het apparaat niet correct functioneert, bijvoorbeeld onregelmatige loop of uitval, het elektrische apparaat onmiddellijk uitschakelen, loskoppelen en de oorzaak vaststellen.
De 12V-gelijkstroomaansluiting is alleen bedoeld voor het opladen van 12V-loodaccu’s voor voertuigen. Deze aansluiting is niet geschikt als 12 V-spanningsbron voor elektrische apparaten.
De minkabel (zwart) van het voertuig van de accu losmaken.
De plusklem (rood) van de laadkabel met de pluspool van de accu verbinden.
De pluspool (rood) aan het andere einde van de laadkabel met de rode klem (+) van de generator verbinden.
De minklem (zwart) van de laadkabel met de minpool van de accu verbinden.
De minpool (zwart) aan het andere einde van de laadkabel met de zwarte klem (-) van de generator verbinden.
De generator starten.
Beschadigingsgevaar.
Als de voertuigmotor tijdens het laden van een voertuigaccu draait, kan dit leiden tot beschadiging van het voertuig of de generator.
Start het voertuig niet, terwijl de accu wordt opgeladen.
Bij overbelasting springt de toets van de contactonderbreker eruit en wordt de laadprocedure onderbroken.
Enkele minuten wachten en vervolgens de toets weer indrukken.
De generator uitschakelen.
De minpool (zwart) van de generator losmaken.
De minklem (zwart) van de accu losmaken.
De pluspool (rood) van de generator losmaken.
De plusklem (rood) van de accu losmaken.
De minkabel (zwart) van het voertuig aan de minpool van de accu vastklemmen.
De sleutelschakelaar in stand 0/OFF draaien.
De brandstofkraan sluiten.
Voor het transport de sleutelschakelaar op 0/OFF draaien en de brandstofkraan sluiten.
De duwbeugel omhoog zwenken.
Het apparaat met de duwbeugel schuiven of trekken.
De motor voor het verladen minstens 15 minuten laten afkoelen.
Het apparaat tijdens transport verticaal houden om morsen van brandstof te voorkomen.
Tijdens transport in voertuigen het apparaat conform de richtlijnen tegen wegrollen, wegglijden en kantelen beveiligen.
Het gewicht van het apparaat tijdens transport in acht nemen.
Niet in acht nemen van het gewicht
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.
Beschadigingsgevaar
Leg geen zware voorwerpen op het apparaat.
Apparaat drogen en stofvrij opslaan.
Benzinestabilisator in de brandstoftank vullen.
De brandstoftank bijvullen.
Bovendien:
De brandstofkraan sluiten.
Een reservoir onder de carburateur plaatsen.
De aftapschroef eruit draaien.
De brandstof in het reservoir opvangen.
De aftapschroef erin draaien en vastdraaien.
De bezinkbeker reinigen (zie “Verzorging en onderhoud/bezinkbeker controleren en reinigen”).
Bovendien:
De bougie eruit draaien.
5...10 cm3 Motorolie in de cilinder vullen.
De trekdraadstarter er meerdere keren langzaam doortrekken, zodat de olie in de motor wordt verdeeld.
De bougie er weer inschroeven.
De olie verversen (zie “Verzorging en onderhoud/olie verversen”).
Langzaam aan de trekdraadstarter trekken tot een sterke weerstand merkbaar is.
Letselgevaar, gevaar door elektrische stroomstoot.
Bewegende delen kunnen letsel veroorzaken. De door het apparaat gegenereerde elektrische spanning kan leiden tot letsel of de dood.
Trek voor onderhoudswerkzaamheden de bougiestekker los en scheidt de verbinding met de accu.
Verbrandingsgevaar.
Aanraken van hete apparaatdelen kan leiden tot brandwonden.
Laat het voertuig afkoelen, alvorens er werkzaamheden aan uit te voeren.
* Beschrijving, zie “Inbedrijfstelling”.
** Beschrijving, zie “Onderhoudswerkzaamheden”.
Het apparaat op correcte toestand en bedrijfsveiligheid controleren. Beschadigd apparaat niet in gebruik nemen.
Het oliepeil controleren. *
Het luchtfilter controleren. **
De olie verversen. **
Het luchtfilter reinigen. **
In stoffige omgevingen de reiniging vaker uitvoeren.
De olie verversen. **
De bezinkbeker reinigen. **
De bougie controleren en reinigen. **
De vonkenvanger (niet bijgeleverd) reinigen. **
De klepspeling controleren en instellen.
De brandstoftank en het brandstoffilter reinigen.
De brandstofleiding controleren, indien nodig vervangen.
De vergrendelingen wegzwenken of de schroef eruit draaien.
De deksel verwijderen.
Het luchtfilterinzetstuk op vervuiling controleren. Het luchtfilter indien nodig reinigen of bij beschadiging vervangen (zie “Luchtfilter reinigen”).
Het deksel plaatsen.
De vergrendelingen sluiten of de schroef erin draaien en vastdraaien.
Beschadigingsgevaar
Als het luchtfilterinzetstuk ontbreekt, kan binnendringend stof de motor onbruikbaar maken.
Gebruik het apparaat niet zonder luchtfilterinzetstuk.
Schoepenwiel openen (zie “Luchtfilter controleren”).
Het luchtfilterinzetstuk eruit nemen.
Het luchtfilterinzetstuk in warm water met schoonmaakmiddel wassen en met helder water spoelen.
Instructie: Voer de oliehoudende wasoplossing milieuvriendelijk af.
Het luchtfilterinzetstuk laten drogen.
Het luchtfilterinzetstuk in schone motorolie dompelen en overtollige olie eruit drukken.
Het luchtfilterinzetstuk weer plaatsen.
Het deksel plaatsen.
De vergrendelingen sluiten.
De olieverversing uitvoeren, als de motor warm is.
De oliepeilstok eruit draaien.
De olieaftapschroef er met de afdichting uitdraaien en de olie opvangen.
De olieaftapschroef met afdichting indraaien en vastdraaien.
Het apparaat horizontaal neerzetten.
De motorolie (voor oliesoort zie “Technische gegevens”) afmeten en bij de opening voor de oliepeilstok bijvullen.
Het oliepeil controleren (zie “Inbedrijfstelling”).
De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.
De oude olie milieuvriendelijk afvoeren.
De bezinkbeker scheidt water van benzine.
De brandstofkraan sluiten.
De bezinkbeker losschroeven.
De bezinkbeker met O-ring verwijderen.
De bezinkbeker en de O-ring met niet-brandbaar oplosmiddel reinigen en laten drogen.
De bezinkbeker en de O-ring aanbrengen en vastschroeven.
De brandstofkraan openen.
Afdichting tussen bezinkbeker en carburateur controleren.
De brandstofkraan sluiten.
De bougiestekker lostrekken.
De omgeving van de bougie reinigen zodat geen vuil in de motor dringt als de bougie wordt verwijderd.
De bougie eruit schroeven.
Een bougie met versleten elektrode of gebroken isolator vervangen.
De elekrodestafstand van de bougie controleren. Instelwaarde 0,7...0,8 mm.
De afdichting van de bougie op beschadiging controleren.
Beschadigingsgevaar
Een losse bougie kan oververhitten en de motor beschadigen. Een te vast aangedraaide bougie beschadigt het schroefdraad in de motor.
Neem de volgende aanwijzingen voor het vastdraaien van de bougie in acht.
De bougie er voorzichtig met de hand indraaien. Het schroefdraad niet kantelen.
De bougie er met de bougiesleutel helemaal indraaien en als volgt vastdraaien.
Een gebruikte bougie 1/8...1/4 omdraaiing vastdraaien.
Een nieuwe bougie 1/2 omdraaiing vastdraaien.
De bougiestekker erop steken.
Explosiegevaar, brandgevaar
Gevaar voor letsel
Als de twee polen van de accu worden verbonden, ontstaat een kortsluiting die tot een explosie of een brand kan leiden.
Leg nooit een metalen voorwerp (bijvoorbeeld gereedschap) op de accu.
Neem de veiligheidsvoorschriften bij de omgang met accu's in acht.
Neem de handleiding van de lader in acht.
Gezondheidsrisico
Lood is schadelijk voor de gezondheid.
Breng nooit wonden met lood in contact.
De zuurstand van de accu controleren.
Bij te lage zuurstand:
De celafsluiting verwijderen.
De cel tot de markering met gedestilleerd water bijvullen.
De celafsluiting aanbrengen.
De accu loskoppelen.
De pluspoolleiding van de lader met de pluspool van de accu verbinden.
De minpoolleiding van de lader met de minpool van de accu verbinden.
De lader inschakelen.
Laat alle controles en werkzaamheden aan elektrische delen door een vakman uitvoeren.
Neem bij storingen die niet in dit hoofdstuk worden vermeld contact op met een bevoegde klantenservice.
De motor start niet.
Oplossing:
De brandstofkraan openen.
Brandstof in de tank vullen.
Het oliepeil controleren, indien nodig bijvullen.
De bougie controleren (zie “Verzorging en onderhoud/bougie controleren en reinigen”).
De bezinkbeker reinigen (zie “Verzorging en onderhoud/bougie controleren en reinigen”).
Het apparaat geeft geen stroom af
Oplossing:
De vermogensschakelaar op 1/ON zetten.
In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.
Meer informatie vindt u op: www.kaercher.com/dealersearch
Generator | |
Continuvermogen | 2,8 kW |
Maximaalvermogen kortstondig | 3,0 kW |
cos φ | 1 |
Netspanning | 230 (2x) V |
Fase | 1 ~ |
Frequentie | 50 Hz |
Beschermingsgraad | IP23M |
Isolatiestofklasse | B |
Uitvoeringsklasse | G1 |
Gelijkstroomuitgang | |
Spanning | 12 V |
Stroom | 6 A |
Verbrandingsmotor | |
Motortype | Einzylinder |
Type | 4-takt |
Koeltype | luftgekühlt |
Cilinderinhoud | 208 cm3 |
Motorrendement | 4,0/5,4 kW/PS |
Brandstoftype | Benzin, min. 86 Oktan |
Inhoud brandstoftank | 15 |
Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen | 6,5 h |
Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen | 12 h |
Hoeveelheid motorolie | 0,6 l |
Type olie | 10 W-30
15 W-40 |
Bougietype | F5T, F6T, F7TJC |
Accu | |
Accuspanning | 12 V |
Afmetingen en gewichten | |
Lengte | 645 mm |
Breedte | 622 mm |
Hoogte | 559 mm |
Gewicht zonder brandstof | 52 kg |
Berekende waarden conform EN 60335-2-79 | |
Geluidsdrukniveau LpA | 74 dB(A) |
Onzekerheid KpA | 1 dB(A) |
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA | 94 dB(A) |
CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V | |
Motor | 790 g/kWh |
Generator | |
Continuvermogen | 2,8 kW |
Maximaalvermogen kortstondig | 3,0 kW |
cos φ | 1 |
Netspanning | 220 (2x) V |
Fase | 1 ~ |
Frequentie | 60 Hz |
Beschermingsgraad | IP23M |
Isolatiestofklasse | B |
Uitvoeringsklasse | G1 |
Gelijkstroomuitgang | |
Spanning | 12 V |
Stroom | 6 A |
Verbrandingsmotor | |
Motortype | Einzylinder |
Type | 4-takt |
Koeltype | luftgekühlt |
Cilinderinhoud | 208 cm3 |
Motorrendement | 4,0/5,4 kW/PS |
Brandstoftype | Benzin, min. 86 Oktan |
Inhoud brandstoftank | 15 |
Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen | 6,5 h |
Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen | 12 h |
Hoeveelheid motorolie | 0,6 l |
Type olie | 10 W-30
15 W-40 |
Bougietype | F5T, F6T, F7TJC |
Accu | |
Accuspanning | 12 V |
Afmetingen en gewichten | |
Lengte | 645 mm |
Breedte | 622 mm |
Hoogte | 559 mm |
Gewicht zonder brandstof | 52 kg |
Berekende waarden conform EN 60335-2-79 | |
Geluidsdrukniveau LpA | 74 dB(A) |
Onzekerheid KpA | 1 dB(A) |
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA | 94 dB(A) |
Generator | |
Continuvermogen | 5,0 kW |
Maximaalvermogen kortstondig | 5,5 kW |
cos φ | 1 |
Netspanning | 230 (3x) V |
Fase | 1 ~ |
Frequentie | 50 Hz |
Beschermingsgraad | IP23M |
Isolatiestofklasse | B |
Uitvoeringsklasse | G1 |
Gelijkstroomuitgang | |
Spanning | 12 V |
Stroom | 6 A |
Verbrandingsmotor | |
Motortype | Einzylinder |
Type | 4-takt |
Koeltype | luftgekühlt |
Cilinderinhoud | 389 cm3 |
Motorrendement | 8,5/11,6 kW/PS |
Brandstoftype | Benzin, min. 86 Oktan |
Inhoud brandstoftank | 25 |
Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen | 6,5 h |
Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen | 10 h |
Hoeveelheid motorolie | 1,1 l |
Type olie | 10 W-30
15 W-40 |
Bougietype | F5T, F6T, F7TJC |
Accu | |
Accuspanning | 12 V |
Afmetingen en gewichten | |
Lengte | 743 mm |
Breedte | 713 mm |
Hoogte | 670 mm |
Gewicht zonder brandstof | 85 kg |
Berekende waarden conform EN 60335-2-79 | |
Geluidsdrukniveau LpA | 75 dB(A) |
Onzekerheid KpA | 1 dB(A) |
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA | 95 dB(A) |
CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V | |
Motor | 678 g/kWh |
Generator | |
Continuvermogen | 7,0 kW |
Maximaalvermogen kortstondig | 7,5 kW |
cos φ | 1 |
Netspanning | 230 (2x), 400 (1x) V |
Fase | 1 / 3 ~ |
Frequentie | 50 Hz |
Beschermingsgraad | IP23M |
Isolatiestofklasse | B |
Uitvoeringsklasse | G1 |
Gelijkstroomuitgang | |
Spanning | 12 V |
Stroom | 6 A |
Verbrandingsmotor | |
Motortype | Einzylinder |
Type | 4-takt |
Koeltype | luftgekühlt |
Cilinderinhoud | 439 cm3 |
Motorrendement | 9,0/12,2 kW/PS |
Brandstoftype | Benzin, min. 86 Oktan |
Inhoud brandstoftank | 25 |
Gebruiksduur met volle tank, 100% vermogen | 5,5 h |
Gebruiksduur met volle tank, 50% vermogen | 7 h |
Hoeveelheid motorolie | 1,1 l |
Type olie | 10 W-30
15 W-40 |
Bougietype | F5T, F6T, F7TJC |
Accu | |
Accuspanning | 12 V |
Afmetingen en gewichten | |
Lengte | 743 mm |
Breedte | 713 mm |
Hoogte | 670 mm |
Gewicht zonder brandstof | 90 kg |
Berekende waarden conform EN 60335-2-79 | |
Geluidsdrukniveau LpA | 76 dB(A) |
Onzekerheid KpA | 1 dB(A) |
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA | 96 dB(A) |
CO2-Emissies conform de meetprocedure van EU-verordening 2016/1628 Euro V | |
Motor | 678 g/kWh |
Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.
Product: Stroomgenerator
Type: 1.042-xxx
Relevante EU-richtlijnen2006/42/EG (+2009/127/EG)
2011/65/EU
2014/30/EU
2000/14/EG
Toegepaste geharmoniseerde normenEN ISO 8528-13: 2016
EN 60204-1:2018
EN 55012: 2007 + A1: 2009
EN 61000-6-1: 2019
EN IEC 63000: 2018
EN 62233: 2008
Toegepaste conformiteitswaarderingsprocedure2000/14/EG: Bijlage V
Geluidsvermogensniveau dB(A)PGG 3/1
Gemeten:
Gegarandeerd: 96
PGG 6/1
Gemeten:
Gegarandeerd: 97
PGG 8/3
Gemeten:
Gegarandeerd: 97
De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.
Gevolmachtigde voor de documentatie:
S. Reiser
Alfred Kärcher SE & Co. KG
Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40
71364 Winnenden (Germany)
Tel.: +49 7195 14-0
Fax: +49 7195 14-2212
Winnenden, 2023/05/01