CNS 36-35 Battery

5968947 (09/19)
5968947 (09/19)
Lees voor het eerste gebruik van het toestel deze veiligheidsinstructies, deze oorspronkelijke gebruiksaanwijzing, de bij het accupack geleverde veiligheidsaanwijzingen en de meegeleverde veiligheidsinstructies accupack / oplaadapparaat. Houd u hieraan. Bewaar de documentatie voor later gebruik of voor de volgende eigenaar.
Naast de instructies in de gebruiksaanwijzing moet u ook de algemene wettelijke veiligheidsvoorschriften en de voorschriften inzake ongevallenpreventie in acht nemen.
Bij het werken met kettingzagen bestaat een heel hoge kans op letsel omdat met hoge kettingsnelheden en heel scherpe zaagtanden gewerkt wordt. Neem absoluut de veiligheidsmaatregelen en gedragsregels voor het werken met kettingzagen in acht.
Aanvullend op de genoemde veiligheidsinstructies moeten de landspecifieke veiligheids- en opleidingsvoorschriften (bijv. van overheden, beroepsverenigingen of sociale ziekenfondsen) in acht genomen worden. Het gebruik van kettingzagen kan door plaatselijke verordeningen in de tijd begrensd zijn (dag of jaar). Neem de plaatselijke voorschriften in acht.
Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of dodelijke verwondingen leidt.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot zware of dodelijke verwondingen kan leiden.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot lichte verwondingen kan leiden.
Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden.
Lees alle veiligheidsinstructies en instructies.
Veronachtzaming van de veiligheidsinstructies en instructies kunnen elektrische schokken en/of zware verwondingen veroorzaken. Bewaar alle veiligheidsinstructies en instructies voor later gebruik.
Het in de veiligheidsinstructies gebruikte begrip "elektrisch gereedschap" heeft betrekking op elektrisch gereedschap met netsnoer en elektrisch gereedschap met accu's (zonder netsnoer).
Veiligheid van de werkplek
Houd uw werkbereik schoon en goed geventileerd. Wanorde of onverlichte werkbereiken kunnen ongevallen veroorzaken.
Werk met het elektrische gereedschap niet in een explosieve omgeving, waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden. Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken, waardoor het stof of de dampen kunnen ontvlammen.
Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrische gereedschap buiten bereik. Bij afleiding kunt u de controle over het apparaat verliezen.
Elektrische veiligheid
De aansluitstekker van het elektrische gereedschap moet in het stopcontact passen. De stekker mag op geen enkele manier veranderd worden. Gebruik geen adapterstekkers samen met elektrische gereedschappen die over randaarding beschikken. Onveranderde stekkers en passende stopcontacten verminderen de kans op een elektrische schok.
Vermijd lichamelijk contact met geaarde oppervlakken zoals van buizen, verwarmingen, ovens en koelkasten. Er bestaat verhoogde kans op een elektrische schok als uw lichaam geaard is.
Houd elektrische gereedschappen uit de buurt van regen en vocht. Het indringen van water in een elektrisch gereedschap verhoogt de kans op een elektrische schok.
Gebruik de kabel niet voor andere doeleinden, bijv. om het elektrische gereedschap te dragen of op te hangen of om de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen of bewegende apparaatonderdelen. Beschadigde of in elkaar gewikkelde aansluitkabels verhogen de kans op een elektrische schok.
Als u met een elektrisch gereedschap in de open lucht werkt, gebruik dan alleen verlengsnoeren die ook voor buiten geschikt zijn. Het gebruik van een voor buiten geschikt verlengsnoer vermindert de kans op een elektrische schok.
Als het gebruik van het elektrische gereedschap in vochtige omgeving niet te vermijden is, gebruik dan een aardlekschakelaar. Het gebruik van een aardlekschakelaar vermindert de kans op een elektrische schok.
Veiligheid van personen
Wees aandachtig, let op wat u doet en ga verstandig te werk met een elektrisch gereedschap. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u moe bent of onder invloed staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onachtzaamheid bij het gebruik van het elektrische gereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting, zoals stofmasker, slipvaste veiligheidsschoenen, veiligheidshelm of gehoorbescherming, vermindert afhankelijk van het soort en het gebruik van het elektrische gereedschap de kans op letsels.
Vermijd een onbedoelde inbedrijfstelling. Controleer of het elektrisch gereedschap uitgeschakeld is, voordat u het op de stroomvoorziening en/of de accu aansluit, optilt of draagt. Als u bij het dragen van het elektrisch gereedschap uw vinger op de schakelaar hebt of het apparaat in ingeschakelde toestand op de schakelaar aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels, voordat u het elektrische gereedschap inschakelt. Gereedschappen of sleutels die zich in een draaiend apparaatonderdeel bevinden, kunnen tot verwondingen leiden.
Vermijd een abnormale lichaamshouding. Zorg voor stabiliteit en blijf altijd in evenwicht. Daardoor kunt u het elektrische gereedschap in onverwachte situaties beter controleren.
Draag geschikte kleding. Draag geen wijde kleding of sieraden. Houd uw haar, kleding en handschoenen uit de buurt van bewegende onderdelen. Losse kleding, handschoenen, sieraden of lang haar kunnen vast komen te zitten in bewegende delen.
Als stofafzuig- en opvanginrichtingen gemonteerd kunnen worden, controleer dan of deze aangesloten zijn en juist gebruikt worden. Gebruik van een stofafzuiging kan gevaren door stof verminderen.
Gebruik en behandeling van het elektrische gereedschap
Vermijd overbelasting van het apparaat. Gebruik voor uw werk het daarvoor bestemde elektrische gereedschap. Met het passende elektrische gereedschap werkt u beter en veiliger in het opgegeven vermogensbereik.
Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Een elektrisch gereedschap dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
Trek de stekker uit het stopcontact en/of verwijder de accu, voordat u instellingen aan het apparaat uitvoert, toebehoren vervangt of het apparaat weglegt. Deze voorzorgsmaatregel verhindert het per ongeluk starten van het elektrische gereedschap.
Bewaar ongebruikte elektrische gereedschappen buiten het bereik van kinderen. Laat het apparaat niet gebruiken door personen die hiermee niet vertrouwd zijn of die deze instructies niet gelezen hebben. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk als ze door onervaren personen gebruikt worden.
Onderhoud elektrische gereedschappen zorgvuldig. Controleer of bewegende delen perfect functioneren en niet klemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van het elektrische gereedschap gevaar loopt. Laat beschadigde onderdelen vóór het gebruik van het apparaat repareren. Vele ongevallen worden door slecht onderhouden elektrische gereedschappen veroorzaakt.
Houd snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijgereedschappen met scherpe snijkanten komen minder snel vast te zitten en kunnen beter geleid worden.
Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, inzetgereedschappen enz. overeenkomstig deze instructies. Houd hierbij rekening met de werkomstandigheden en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van elektrische gereedschappen voor ander dan het reglementair gebruik kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Gebruik en verzorging van accupacks
Laad de accupack alleen met door de goedgekeurde oplaadapparaten. Laders die niet geschikt zijn voor de desbetreffende accu kunnen brand veroorzaken.
Gebruik het apparaat alleen met een meegeleverde accupack. Het gebruik van andere accupacks kan letsel en brand veroorzaken.
Houd de accu bij niet-gebruik uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen die kortsluiting van de contacten zouden kunnen veroorzaken. Kortsluiting kan leiden tot brand of explosies.
Eventueel kan uit de accupack vloeistof uittreden. Vermijd contact. Als u toch met de vloeistof in contact komt, grondig afspoelen met water. Als de vloeistof in de ogen terechtkomt, onmiddellijk een arts raadplegen. Accuvloeistof kan uitslag en branden van de huis veroorzaken.
Service
Laat uw elektrisch gereedschap alleen door gekwalificeerd vakpersoneel en alleen met originele reserveonderdelen repareren. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de veiligheid van het apparaat behouden blijft.
In sommige regio's kunnen voorschriften het gebruik van dit apparaat beperken. Laat u adviseren door uw plaatselijke autoriteiten.
Levensgevaar door snijwonden als gevolg van ongecontroleerde bewegingen van het apparaat. Houd lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen.
Gevaar voor letsel door weggeslingerde of vallende voorwerpen. Gebruik het apparaat nooit als er personen, vooral kinderen of dieren, zich binnen een straal van 15 m bevinden.
U mag aan het apparaat geen wijzigingen uitvoeren.
Personen die niet vertrouwd zijn met deze handleiding en kinderen mogen het apparaat niet gebruiken. Lokale voorschriften kunnen de minimale leeftijd van de bediener voorschrijven.
Een ongehinderd zicht op het werkbereik helpt bij het herkennen van eventuele gevaren. Gebruik het apparaat alleen bij goede verlichting.
Controleer vóór gebruik of het apparaat, alle bedieningselementen, inclusief de kettingrem en veiligheidsinrichtingen, correct werken. Controleer op losse sluitingen, zorg ervoor dat alle veiligheidsinrichtingen en grepen correct en stevig zijn bevestigd. Gebruik het apparaat niet als het niet in onberispelijke toestand is.
Gebruik het apparaat nooit als de apparaatschakelaar aan de handgreep niet correct in- of uitschakelt.
Vervang versleten of beschadigde delen, alvorens het apparaat in bedrijf te nemen.
Gevaar op terugslag door verlies van evenwicht. Zorg voor een normale lichaamshouding, zorg voor een vaste, veilige stand en blijf altijd in evenwicht.
Stop het apparaat onmiddellijk en controleer op schade of identificeer de oorzaak van de trilling als het apparaat is gevallen, een stoot heeft gekregen of abnormaal trilt. Laat schade repareren door de geautoriseerde klantenservice of vervang het apparaat.
Draag volledige oog- en oorbescherming, stevige en robuuste handschoenen en een hoofdbescherming wanneer u het apparaat bedient. Draag een gezichtsmasker wanneer het werk stoffig is.
Draag bij het werken met het apparaat lange, zware broeken, vaste schoenen en goed passende handschoenen. Werk nooit op blote voeten. Draag geen juwelen, sandalen of korte broeken.
Letselgevaar, als losszittende kleding, haren of sieraden door beweeglijke delen van het apparaat wordt gegrepen. Houd kleding en sieraden uit de buurt van beweeglijke delen van de machine. Bind lange haren samen.
Gehoorbescherming uw vermogen om waarschuwingstonen te horen beperken. Let daarom op mogelijke gevaren in de buurt en in het werkbereik.
Gebruik alleen toebehoren en reserveonderdelen die worden aanbevolen door de fabrikant. Origineel toebehoren en originele reserveonderdelen garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.
Houd bij een lopende zaag alle lichaamsdelen uit de buurt van de kettingzaag. Controleer vóór het starten van de zaag of de zaagketting niets raakt. Bij het werken met een kettingzaag kan een moment van onachtzaamheid ertoe leiden dat kleding of lichaamsdelen door de zaagketting gegrepen worden.
Houd de kettingzaag altijd met uw rechterhand aan de achterste greep en uw linkerhand aan de voorste greep vast. Het vasthouden van de kettingzaag in omgekeerde werkhouding verhoogt de kans op letsels en mag niet toegepast worden.
Het elektrische gereedschap mag alleen aan de geïsoleerde greepvlakken vastgehouden worden omdat de zaagketting verborgen leidingen kan raken. Zaagkettingen die een spanningvoerende draad raken, maken metalen delen van het elektrische gereedschap spanningvoerend en zouden de bediener een elektrische schok kunnen toedienen.
Draag een veiligheidsbril en een gehoorbescherming. Bijkomende veiligheidsuitrusting voor hoofd, handen, benen en voeten wordt aanbevolen. Passende veiligheidskledij vermindert het verwondingsgevaar door rondvliegend spaanmateriaal en het toevallig aanraken van de zaagketting.
Werk met de kettingzaag niet op een boom. Bij het gebruik op een boom bestaat verwondingsgevaar.
Zorg altijd voor stabiliteit en gebruik de kettingzaag alleen als u op een harde, veilige en effen ondergrond staat. Een glibberige ondergrond of instabiele vlakken zoals op een ladder kunnen tot het verlies van het evenwicht of de controle over de kettingzaag leiden.
Houd er bij het snoeien van een onder spanning staande tak rekening mee dat deze terugveert. Als de spanning in de houtvezels vrijkomt, kan de gespannen tak de bediener raken en/of de bediener kan de controle over de kettingzaag verliezen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het snoeien van onderhout en jonge bomen. Het dunne materiaal kan door de zaagketting gegrepen worden en op u slaan of u uit het evenwicht brengen.
Draag de kettingzaag aan de voorste greep in uitgeschakelde toestand, de zaagketting van uw lichaam afgewend. Bij het transport of het bewaren van de kettingzaag altijd de veiligheidsafdekking aanbrengen. Een zorgvuldige omgang met de kettingzaag vermindert de waarschijnlijkheid van het per ongeluk aanraken van de lopende zaagketting.
Volg de instructies voor de smering, de kettingspanning en het wisselen van toebehoren. Een ondeskundig gespannen of gesmeerde ketting kan ofwel breken of het terugslagrisico verhogen.
Houd de grepen droog, schoon en vrij van olie en vet. Vettige, olieachtige grepen zijn glibberig en leiden tot het verlies van de controle.
Alleen hout zagen. De kettingzaag niet voor werkzaamheden gebruiken waarvoor hij niet bestemd is. Voorbeeld: Gebruik de kettingzaag niet voor het zagen van plastic, metselwerk of bouwmaterialen die niet van hout zijn. Het gebruik van de kettingzaag voor niet reglementaire werkzaamheden kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Terugslag kan optreden als de punt van de geleidingsrail een voorwerp raakt of als het hout buigt en de zaagketting bij het zagen vastklemt.
Contact met de railpunt kan in sommige gevallen tot een onverwachte naar achteren gerichte reactie leiden waarbij de geleidingsrail naar boven en in de richting van de bediener geslagen wordt.
Het vastklemmen van de zaagketting aan de bovenkant van de geleidingsrail kan de rail snel in de richting van de bediener terugstoten.
Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat u de controle over de zaag verliest en u mogelijk zwaar gewond raakt. Vertrouw niet uitsluitend op de in de kettingzaag ingebouwde veiligheidsinrichtingen. Als gebruiker van een kettingzaag dient u verschillende maatregelen te treffen om zonder ongevallen en letsels te kunnen werken.
Een terugslag is het gevolg van een fout gebruik van het elektrische gereedschap. Deze kan door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hierna beschreven, worden vermeden:
Houd de zaag met beide handen vast, waarbij duim en vingers de grepen van de kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam en armen in een positie waarin u aan de terugslagkrachten kunt weerstaan. Als er geschikte maatregelen worden getroffen, kan de bediener de terugslagkrachten beheersen. De kettingzaag nooit loslaten.
Vermijd een abnormale lichaamshouding en zaag niet hoger dan schouderhoogte. Daardoor wordt het per ongeluk aanraken van de railpunt vermeden en een betere controle van de kettingzaag in onverwachte situaties mogelijk gemaakt.
Gebruik altijd door de fabrikant voorgeschreven reserverails en zaagkettingen. Verkeerde reserverails en zaagkettingen kunnen tot het breken van de ketting en/of tot een terugslag leiden.
Houd u aan de instructies van de fabrikant voor het slijpen en het onderhoud van de zaagketting. Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging tot terugslag.
Kärcher raadt aan om bij het eerste gebruik boomstammen op een zaagbok te zagen.
Houd bij het gebruik van de kettingzaag een verbanddoos voor grote wonden en een middel om hulp in te roepen bij u. Een grotere en uitgebreidere verbanddoos moet in de buurt zijn.
Zorg voor een stabiele stand, een schone werkplek en plan een terugtrektraject om u terug te trekken bij vallende takken voordat u het apparaat gebruikt.
Pas op voor smeeroliedampen en zaagspanen. Draag indien nodig een masker of ademhalingsapparaat.
Houd de kettingzaag altijd met beide handen vast. Houd de grepen met de duim aan de ene en de vingers aan de andere kant vast. Houd de achterste greep met de rechterhand en de voorste greep met de linkerhand vast.
Gevaar voor letsel. Voer geen wijzigingen aan het apparaat uit. Gebruik het apparaat niet om aanbouwdelen of apparaten aan te drijven die niet worden aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de zaagketting geen voorwerpen raakt.
Ernstig letsel of overlijden als een verkeerd gespannen zaagketting uit de geleidingsrail springt. Controleer de kettingspanning voor elk gebruik. De lengte van de ketting is afhankelijk van de temperatuur.
Zorg ervoor dat alle veiligheidsinrichtingen, grepen en de klauwstop correct zijn vastgezet en in goede staat verkeren.
Ernstig letsel door foute werkwijze:
U moet te allen tijde alert zijn en controle hebben over uw werkplek wanneer u met de kettingzaag werkt. De grootte van het werkbereik is afhankelijk van de uit te voeren taak en de grootte van de boom of het werkstuk. Het kappen van een boom vereist een grotere werkplek dan bijv. het op lengte afkorten.
Zaag nooit met uw lichaam in lijn met geleidingsrail en ketting. Zo vermindert u het gevaar bij een terugslag van de ketting aan het hoofd of lichaam te worden geraakt.
Maak bij het zagen geen heen en weer gaande bewegingen, laat de ketting het werk doen, houd de ketting scherp en probeer niet om de ketting door de snede te drukken.
Oefen geen druk uit op de zaag aan het einde van de zaagsnede. Wees voorbereid om de zaag te ontlasten wanneer deze door het hout is gezaagd.
Stop de kettingzaag niet tijdens het zaagproces. Laat de zaag lopen tot de zaagsnede is beëindigd.
Maak uzelf vertrouwd met uw nieuwe kettingzaag door eenvoudige zaagsnedes in veilig ondersteund hout te maken. Herhaal dit als u uw kettingzaag lange tijd niet hebt gebruikt.
Zaag geen wijnstokken en/of korte struiken met een diameter van minder dan 75 mm.
Schakel het apparaat uit, zet de kettingrem vast, verwijder het accupack en controleer of alle beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn gekomen:
Alvorens het apparaat te reinigen of eraan te werken.
Het apparaat zonder toezicht achterlaten.
Voordat u aanbouwdelen monteert of verwijdert.
Voordat u het apparaat controleert, onderhoudt of aan het apparaat werkt.
De kettingzaag is een zwaar apparaat. Personen die de kettingzaag gebruiken, moeten fysiek fit en in goede gezondheid verkeren. U moet over een goed gezichtsvermogen, behendigheid, balans en handmatige vaardigheden beschikken. Gebruik bij twijfel de kettingzaag niet.
Draag bij het werken met het apparaat altijd een veiligheidshelm met rooster, zo vermindert u het gevaar bij een terugslag in het gezicht en aan het hoofd gewond te raken.
Ook als het apparaat zoals voorgeschreven wordt gebruikt, blijven restrisico’s voorhanden. De volgende gevaren kunnen door gebruik van het apparaat ontstaan:
Trillingen kunnen tot letsel leiden. Gebruik voor alle werkzaamheden steeds het juiste gereedschap, gebruik de hiervoor bedoelde grepen en begrens de arbeidstijd en de duur van blootstelling.
Lawaai kan leiden tot gehoorschade. Draag een gehoorbescherming en begrens de belasting.
Snijletsels bij contact met vrijliggende zaagtanden van de zaagketting.
Snijletsels door onvoorziene, abrupte bewegingen of terugslag van de geleidingsrail.
Snijletsels/injectiegevaar door onderdelen die van de zaagketting wegvliegen.
Letsels door weggeslingerde voorwerpen (houtspanen, splinters).
Inademen van stof en deeltjes.
Huidcontact met het smeermiddel/de olie.
Langdurig gebruik van het apparaat kan door trillingen tot doorbloedingsstoringen in de handen leiden. Een algemeen geldende duur voor het gebruik kan niet worden vastgelegd, omdat deze van meerdere invloedsfactoren afhangt:
Persoonlijke aanleg voor slechte doorbloeding (vaak koude vingers, tinteling in de vingers)
Lage omgevingstemperatuur. Draag warme handschoenen om uw handen te beschermen.
Belemmering van de doorbloeding door stevig vastpakken.
Ononderbroken gebruik is schadelijker dan door pauzes onderbroken gebruik.
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het apparaat en bij herhaaldelijk optreden van symptomen, zoals tinteling in de vingers, koude vingers, dient u contact op te nemen met een arts.
Niet-reglementair gebruik
Levensgevaar door snijwonden
Gebruik het apparaat alleen volgens de voorschriften.
De kettingzaag is alleen voor privégebruik bedoeld.
De kettingzaag is alleen geschikt voor werk in de open lucht.
Om veiligheidsredenen moet de kettingzaag altijd met beide handen veilig worden vastgehouden.
De kettingzaag werd ontwikkeld voor het zagen van takken, stammen en balken. De zaaglengte van de geleidingsrail bepaalt de maximaal mogelijke diameter van het gezaagde materiaal.
De kettingzaag mag alleen worden gebruikt voor het zagen van hout.
De kettingzaag niet gebruiken in een natte omgeving of als het regent.
De kettingzaag alleen in een goed verlichte omgeving gebruiken.
Het ombouwen en niet door de fabrikant goedgekeurde wijzigingen zijn uit veiligheidsredenen niet toegestaan.
Elk ander gebruik is niet toegestaan. Voor risico's die ontstaan door gebruik dat niet is toegestaan, is de gebruiker verantwoordelijk.
Het verpakkingsmateriaal is recyclebaar. Gooi verpakkingen met het gescheiden afval weg.
Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak onderdelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd weggooien een mogelijk gevaar voor de gezondheid en het milieu kunnen vormen. Voor een correct gebruik van het apparaat zijn deze onderdelen echter noodzakelijk. Apparaten met dit symbool mogen niet met het huisvuil worden weggegooid.
Actuele informatie over inhoudsstoffen vindt u onder: www.kaercher.nl/REACH
Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.
Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.
De leveringsomvang van het apparaat is op de verpakking afgebeeld. Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.
Ontbrekende of gewijzigde veiligheidsinrichtingen
Veiligheidsinrichtingen zijn er voor uw veiligheid.
Verander of omzeil veiligheidsinrichtingen nooit.
Een ketting met een gering terugslaggevaar vermindert de waarschijnlijkheid van een terugslag.
De ruimtanden (grijpmessen) vóór elke zaagtand voorkomen dat de zaagtanden te diep in de terugslagzone grijpen, waardoor de sterkte van de terugslag wordt verminderd.
Bij het doorlussen van de ketting bestaat het risico dat deze veiligheidsfunctie buiten werking wordt gesteld. Als de zaagcapaciteit verslecht, moet de ketting om veiligheidsredenen worden vervangen. Gebruik voor reserveonderdelen alleen de combinatie van geleidingsrail en ketting die door de fabrikant wordt aanbevolen.
Bij geleidingsrails waarvan de punten een kleine radius hebben, is er meestal een lager risico op terugslag.
Daarom voor de taak een geleidingsrail met passende ketting gebruiken die net lang genoeg is. Langere geleidingsrails vergroten de kans op verlies van controle tijdens het zagen.
Vóór elke inbedrijfstelling de kettingspanning controleren (zie hoofdstuk Kettingspanning controleren). Als de kettingspanning niet correct is ingesteld, bestaat bij het zagen van kleinere takken (dunner dan de volledige lengte van de geleidingsrail) een verhoogde kans dat de ketting wordt afgeworpen.
Als de ketting losraakt of breekt, voorkomt de kettingvanger dat de ketting in de richting van de gebruiker wordt geslingerd.
De geïntegreerde klauwstop kan worden gebruikt als draaipunt om de kettingzaag stabiliteit te geven tijdens een zaagsnede.
Bij het zagen het apparaat naar voren drukken tot de doornen in de rand van het hout dringen. Als de achterste greep omhoog of omlaag wordt bewogen in de richting van de snede, wordt de fysieke belasting bij het werken met de kettingzaag verminderd.
Kettingremmen worden in geval van gevaar gebruikt om de ketting snel tot stilstand te brengen.
Als de handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de geleidingsrail wordt gedrukt, moet de ketting onmiddellijk tot stilstand komen.
De kettingrem kan een terugslag niet voorkomen, maar vermindert het risico op letsel als de geleidingsrail de gebruiker raakt in geval van terugslag.
De correcte werking van de kettingrem moet vóór elke inbedrijfstelling van het apparaat worden gecontroleerd (zie hoofdstuk Werking van de kettingremmen controleren).
![]() | Algemeen waarschuwinsteken |
![]() | Lees voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing en alle veiligheidsinstructies. |
![]() | Draag bij het werken met het apparaat een geschikte hoofd-, oog- en gehoorbescherming. |
![]() | Draag bij het werken met het apparaat slipvaste veiligheidsschoenen. |
![]() | Draag bij werkzaamheden met het apparaat antislip en slijtvaste handschoenen. |
![]() | Levensgevaar door terugslag van de kettingzaag. Raak de te zagen voorwerpen nooit met de punt van de geleidingsrail aan. |
![]() | Levensgevaar door ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag. Houd de kettingzaag altijd met beide handen vast. |
![]() | Levensgevaar door ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag. Houd het apparaat nooit met slechts een hand vast. |
![]() | Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht. |
![]() | De op het etiket aangegeven geluidsdrukniveau bedraagt 104 dB. |
![]() | De kettingrem wordt gelost. |
![]() | De kettingrem wordt vastgezet en de zaagketting geblokkeerd. |
![]() | Draaien om de kettingspanning in te stellen: ![]() ![]() |
![]() | Looprichting van de ketting (markering bevindt zich onder de afdekking) |
![]() | Kettingspankop vergrendelen |
![]() | Kettingspankop ontgrendelen |
![]() | Smering van de geleidingsrail en de ketting |
![]() | Minimaal vulniveau van de kettingolie |
Levensgevaar door snijwonden. Draag bij werkzaamheden aan het apparaat geschikte beschermende kleding. Neem de plaatselijke voorschriften inzake ongevallenpreventie in acht.
Draag bij het werken met het apparaat een geschikte veiligheidshelm die voldoet aan EN 397 en CE-gemarkeerd is.
Draag bij het werken met het apparaat een gehoorbescherming die voldoet aan EN 352-1 en CE-gemarkeerd is.
Draag ter bescherming tegen rondvliegende splinters een geschikte veiligheidsbril die voldoet aan EN 166 of CE-gemarkeerd is. Of draag een helmvizier dat voldoet aan EN 1731 en CE-gemarkeerd is.
In de vakhandel zijn veiligheidshelmen met geïntegreerde gehoorbescherming en vizier verkrijgbaar.
Draag bij het werken met het apparaat ter bescherming van het bovenlichaan een kettingzaagjas die voldoet aan EN 381-11 en CE-gemarkeerd is.
Draag bij het werken met het apparaat geschikte veiligheidshandschoenen met snijbeschermingsuitrusting die voldoen aan EN 381-7 en CE-gemarkeerd zijn.
Draag bij het werken met het apparaat geschikte beenbeschermers met bescherming rondom die voldoen aan EN 381-5 en CE-gemarkeerd zijn.
Draag bij het werken met het apparaat slipvaste veiligheidsschoenen die voldoen aan EN 20345 en zijn gemarkeerd met een afbeelding van een kettingzaag. Hierdoor is gegarandeerd dat de veiligheidsschoenen aan EN 381-3 voldoen.
Als u de kettingzaag slechts af en toe gebruikt, de grond vlak is en er weinig gevaar is voor struikelen of vastraken in struiken, kunt u veiligheidsschoenen met stalen teenkappen en beenbeschermers die voldoen aan EN 381-9 gebruiken.
In deze gebruiksaanwijzing wordt de maximale uitrusting beschreven. Afhankelijk van het model zijn er verschillen in de leveringsomvang (zie verpakking).
* optional
Het apparaat kan met een 36 V Kärcher Battery Power accupack worden gebruikt.
Scherpe ketting
Letsel door snijden
Draag bij alle werkzaamheden aan de ketting veiligheidshandschoenen.
De kettingspankop losmaken en de afdekking verwijderen.
De ketting op de geleidingsrail plaatsen. Hierbij op de draairichting van de ketting letten.
De ketting rond het kettingwiel plaatsen en de geleidingsrail inzetten.
De afdekking plaatsen en de kettingspankop vastdraaien.
De kettingspanning instellen (zie hoofdstuk Kettingspanning instellen).
De kettingbeveiliging aanbrengen.
Het bereik rond de vulopening reinigen en evt. zaagspanen en vuil verwijderen.
Het deksel van de kettingolietank verwijderen.
De kettingolie langzaam in de tank vullen.
Evt. gemorste kettingolie met een doek opnemen.
De kettingolietank met het deksel afsluiten.
Scherpe ketting
Letsel door snijden
Draag bij alle werkzaamheden aan de ketting veiligheidshandschoenen.
De kettingbeveiliging verwijderen.
Voorzichtig aan de ketting trekken.
De afstand tussen geleidingsrail en ketting moet ca. 5,5 mm bedragen.
Evt. de kettingspanning instellen (zie hoofdstuk Kettingspanning instellen).
Het accupack in de opname van het apparaat schuiven tot het hoorbaar vastklikt.
De boom en de takken op schade, zoals bijv. verrotting, onderzoeken.
Bij beschadigde of rotte takken advies bij een professionele boomverzorger inwinnen.
De kettingbeveiliging verwijderen.
Het apparaat met beide handen vasthouden.
De handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de greep trekken.
De kettingrem wordt gelost.
De ontgrendelingsknop apparaatschakelaar indrukken.
De apparaatschakelaar indrukken.
Het apparaat start.
De apparaatschakelaar loslaten.
Het apparaat stopt.
De handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de geleidingsrail drukken.
De kettingrem wordt vastgezet en de zaagketting geblokkeerd.
De accupack uit het apparaat verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herkennen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vasthouden.
De kettingzaag niet centraal voor het lichaam leiden.
De kettingzaag naast het lichaam houden, zodat lichaamsdelen niet in het bewegingsbereik van de kettingzaag komen.
Zoveel mogelijk afstand van het te zagen materiaal houden.
Nooit op een ladder of in een boom staand werken.
Nooit op onstabiele locaties werken.
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herkennen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vasthouden.
Bij het intrekken en bij een terugslag gaat het om een effect dat in principe tegengesteld is aan de looprichting van de ketting op het gezaagde materiaal.
Als bij het zagen met de onderkant van de geleidingsrail - bovenhands zagen - de kettingzaag klemt of een vast voorwerp in het hout raakt, kan de kettingzaag schoksgewijs naar het zaagmateriaal worden getrokken.
Om het intrekken te vermijden, de klauwstop altijd veilig aanbrengen.
Als bij het zagen met de bovenkant van de geleidingsrail - onderhands zagen - de zaagketting klemt of een vast voorwerp in het hout raakt, dan kan de kettingzaag in de richting van de gebruiker teruggeslagen worden.
Om een terugslag te vermijden:
De bovenkant van de geleidingsrail niet inklemmen.
De geleidingsrail tijdens het zagen niet verdraaien.
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herkennen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vasthouden.
Bij een terugslag wordt de kettingzaag plots en oncontroleerbaar in de richting van de gebruiker geslingerd.
Een terugslag ontstaat als bijv. de zaagketting in het bovenste bereik van de zaagrailpunt per ongeluk een hindernis raakt of ingeklemd wordt.
De kettingzaag altijd zo vasthouden dat aan de terugslagkrachten weerstaan kan worden. De kettingzaag niet loslaten.
Bij het zagen niet te ver naar voren buigen.
De kettingzaag niet boven schouderhoogte houden.
Altijd wachten tot de ketting zijn maximaal toerental bereikt heeft en met volgas zagen.
Niet met de zaagrailpunt zagen.
De geleidingsrail alleen met uiterst voorzichtig in een begonnen snede inbrengen.
Op de positie van de stam letten en op krachten die de snijspleet sluiten en de zaagketting kunnen inklemmen.
Bij het verwijderen van takken nooit meerdere takken tegelijk zagen.
Alleen met scherpe en juist gespannen ketting werken.
Een ketting met gering terugslaggevaar en een geleidingsrail met kleine railkop gebruiken.
Vallende boom
Levensgevaar
Het kappen van bomen mag alleen door hiervoor opgeleide personen worden uitgevoerd.
Bij het plannen van de valrichting het volgende in acht nemen:
De afstand tot de volgende werkplek moet minstens 2,5 boomlengtes bedragen.
Geen bomen vellen bij sterke wind.
De boom kan ongecontroleerd vallen.
Valrichting aan de hand van boomgroei, omstandigheden op het terrein (helling) en weersomstandigheden vastleggen.
De boom altijd in een onbegroeide plek laten vallen, nooit op andere bomen.
Voor elke betrokken persoon moet een terugtrektraject gepland worden. Hierbij geldt:
Het terugtrektraject ca. 45° schuin tegen de velrichting in plannen.
Het terugtrektraject van hindernissen ontdoen.
Geen gereedschap en apparaten op het terugtrektraject neerleggen.
Bij het werken op een steile helling het terugtrektraject parallel aan de helling plannen.
Bij het gebruik maken van het terugtrektraject op vallende takken letten en de kroonruimte in het oog houden.
Het werkbereik aan de stam van storende takken, struiken en hindernissen ontdoen.
Stabiliteit gegarandeerd.
De stamvoet grondig vrijmaken, bijv. met een bijl.
Zand, stenen en andere vreemde voorwerpen maken de ketting stomp.
Grote wortels verwijderen.
De wortels verticaal insnijden.
De wortels horizontaal insnijden.
Het losse wortelstuk uit het werkbereik verwijderen.
Vallende boom
Levensgevaar
Het kappen van bomen mag alleen door hiervoor opgeleide personen worden uitgevoerd.
Controleren of niemand door de vallende boom gevaar loopt. Geroep kan door het lawaai van de motor niet gehoord worden.
In het velbereik mogen zich alleen personen bevinden die bezig zijn met het vellen.
De velkerf in een rechte hoek op de velrichting plaatsen.
Zo dicht mogelijk bij de bodem een horizontale snede (zoolsnede) over ca. 1/3 van de stamdiameter uitvoeren.
Een schuine snede (daksnede) in een hoek van ca. 45-60° uitvoeren.
De velsnede uitvoeren.
De velsnede parallel aan de zoolsnede en minstens 50 mm hoger aanbrengen.
De velsnede slechts zover uitvoeren dat een minstens 50 mm breuklijst blijft staan.
De breuklijst verhindert dat de boom verdraait en in de verkeerde richting valt.
Als de velsnede de breuklijst nadert, dan moet de boom beginnen te vallen.
Als het gevaar bestaat dat de boom niet in de gewenste richting valt of terugzwaait en de zaagketting inklemt, de velsnede niet verder uitvoeren. Wiggen gebruiken om de snede te verbreden en de boom in de gewenste richting te laten vallen.
Als de boom begint te vallen, de kettingzaag uit de snede trekken.
Het apparaat uitschakelen.
De kettingrem vastzetten.
De kettingzaag neerzetten.
Het geplande terugtrektraject volgen.
Ongecontroleerde bewegingen van kettingzaag en zaagmateriaal
Levensgevaarlijke snijletsels, letsels door gezaagd materiaal
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herkennen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vasthouden
Gespannen hout ontstaat als aan een stam, tak, stomp met wortels of scheut van ander hout onder spanning wordt getrokken.
Op gespannen hout letten, omdat het gevaar bestaat dat het opnieuw in zijn oorspronkelijke positie terugschiet.
Gespannen hout voorzichtig vanaf de drukzijde zagen (zie ook hoofdstuk Onder spanning staande stam afkorten).
Terugslag
Levensgevaarlijke snijletsels
Er bij het zagen van takken op letten dat de geleidingsrail/ketting niet ingeklemd wordt.
Veranderende gewichtsverdeling bij het zagen van takken
Letselgevaar door ongecontroleerde beweging van de stam
Werkbereik zodanig kiezen dat er geen gevaar ontstaat.
Takken in groeirichting afzagen.
Van boven naar onderen takken afzagen.
Grotere, onderaan liggende takken als steun laten om de boom boven de bodem te houden.
De kettingzaag zo goed mogelijk ondersteunen.
Niet op de stam staan terwijl u takken afzaagt.
Niet met de railpunt zagen.
Op takken letten die onder spanning staan. Takken die onder spanning staan, van onderen naar boven zagen.
Nooit meerdere takken tegelijk zagen.
Regelmatig afgezaagde takken uit het werkbereik verwijderen.
Ongecontroleerde bewegingen van de kettingzaag
Levensgevaar door snijwonden
Vóór het zagen de snede plannen en gevaren herkennen.
De kettingzaag altijd stevig en met beide handen vasthouden.
Beschadiging van de ketting door bodemcontact
Ervoor zorgen dat de ketting de bodem niet raakt.
De kettingzaag aan de klauwstop aanzetten.
De stam gelijkmatig doorzagen.
Ongecontroleerde beweging van de kettingzaag
Levensgevaarlijke snijletsels
Bij het afkorten van onder spanning staande stammen absoluut de volgorde van ontlastingsnede aan de drukzijde en doorzaagsnede aan de trekzijde in acht nemen.
Stam wordt aan 2 zijden ondersteund:
Voor de ontlastingssnede aan de drukzijde de stam ca. 1/3 van de stamdiameter van boven inzagen.
De zaagsnede aan de trekzijde van onderen aanzetten.
Stam wordt aan 1 zijde ondersteund:
Voor de ontlastingssnede aan de drukzijde de stam ca. 1/3 van de stamdiameter van onderen inzagen.
De zaagsnede aan de trekzijde van boven uitvoeren.
Verwijder bij langdurige werkonderbrekingen de accupack uit het apparaat en bescherm hem tegen onbevoegd gebruik.
De ontgrendelingsknop accupack richting accupack trekken.
De ontgrendelingsknop accupack indrukken om de accupack te ontgrendelen.
De accupack uit het apparaat nemen.
De accupack uit het apparaat verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
Het apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen).
Niet in acht nemen van het gewicht
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij het vervoer rekening met het gewicht van het apparaat.
Ongecontroleerd starten
Letsel door snijden
Neem de accu voor transport uit het apparaat.
Transporteer het apparaat alleen met aangebrachte kettingbeveiliging.
Het accupack verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
De handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de geleidingsrail drukken.
De kettingrem is vastgezet.
De kettingbeveiliging aanbrengen.
Het apparaat alleen aan de handgreep en met de geleidingsrail naar achteren dragen.
Bij langere trajecten de kettingolietank leegmaken.
Het deksel van de kettingolietank verwijderen.
De kettingsmeerolie in een geschikt reservoir vullen.
Het deksel van de kettingolietank vastschroeven.
Bij het transport in voertuigen het apparaat tegen wegglijden en omvallen beveiligen.
Niet in acht nemen van het gewicht
Gevaar voor letsel en beschadiging
Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.
Ongecontroleerd starten
Letsel door snijden
Neem de accu vóór het opslaan uit het apparaat.
Bewaar het apparaat alleen met aangebrachte kettingbeveiliging.
Het accupack verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
De handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de geleidingsrail drukken.
De kettingrem is vastgezet.
De kettingbeveiliging aanbrengen.
De kettingolietank leegmaken.
Het deksel van de kettingolietank verwijderen.
De kettingsmeerolie in een geschikt reservoir vullen.
Het deksel van de kettingolietank vastschroeven.
Wordt het apparaat langer dan een maand wordt bewaard, de ketting inoliën om roest te vermijden.
Het apparaat op een droge en hoed geventileerde plaats bewaren. Uit de buurt houden van corroderende stoffen zoals tuinchemicaliën en zouten. Het apparaat niet buiten opslaan.
Ongecontroleerd starten
Letsel door snijden
Neem voor alle werkzaamheden aan het apparaat de accu uit het apparaat.
Scherpe ketting
Letsel door snijden
Draag bij alle werkzaamheden aan de ketting veiligheidshandschoenen.
Het accupack verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
De ketting met een borstel reinigen en resten snijmateriaal en vuil verwijderen.
De behuizing en de grepen met een zachte, droge doek reinigen.
Na elke reiniging de werking van de kettingrem controleren (zie hoofdstuk Werking van de kettingremmen controleren).
Voor elke inbedrijfstelling moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Het vulniveau van de kettingolie controleren, evt. kettingolie bijvullen (zie hoofdstuk Kettingolietank vullen).
De kettingspanning controleren (zie hoofdstuk Kettingspanning controleren).
De ketting op voldoende scherpte controleren, evt. de ketting vervangen (zie hoofdstuk Ketting en geleidingsrail vervangen).
Het apparaat op beschadigingen controleren.
Alle bouten, moeren en schroeven op vastheid controleren.
De werking van de kettingrem controleren (zie hoofdstuk Werking van de kettingremmen controleren).
Om de 5 bedrijfsuren de werking van de kettingrem controleren (zie hoofdstuk Werking van de kettingremmen controleren).
Het apparaat inschakelen.
Terwijl het apparaat loopt, de hand aan de voorste greep zo draaien dat de handbeveiliging/de hendel van de kettingrem met de handrug in de richting van de geleidingsrail wordt gedrukt.
De kettingrem wordt vastgezet.
De ketting moet tot stilstand komen.
De handbescherming / hendel kettingrem in de richting van de greep trekken.
De ketting moet loskomen.
Het accupack verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
De kettingspankop losmaken.
Met de ring de kettingspanning instellen.
De kettingspanning controleren.
De afstand tussen geleidingsrail en ketting moet ca. 5,5 mm bedragen.
De kettingspankop vastdraaien.
Scherpe ketting
Letsel door snijden
Draag bij alle werkzaamheden aan de ketting veiligheidshandschoenen.
Het accupack verwijderen (zie hoofdstuk Accupack verwijderen).
De kettingspankop losmaken en de afdekking verwijderen.
De geleidingsrail met de kettingspaninrichting verwijderen.
Als de geleidingsrail vervangen moet worden, de kettingspaninrichting verwijderen.
De oude ketting en evt. de geleidingsrail op een deskundige manier afvoeren.
Evt. de kettingspaninrichting op de nieuwe geleidingsrail monteren.
De nieuwe ketting op de geleidingsrail plaatsen. Hierbij op de draairichting van de ketting letten.
De ketting rond het kettingwiel plaatsen en de geleidingsrail inzetten.
De afdekking plaatsen en de kettingspankop vastdraaien.
De kettingspanning instellen (zie hoofdstuk Kettingspanning instellen).
Storingen hebben vaak oorzaken die eenvoudig met behulp van het volgende overzicht kunnen worden verholpen. Neem bij twijfel of storingen die hier niet worden vermeld contact op met de erkende klantenservice.
Hoe ouder de accupack is, hoe lager de capaciteit ook bij goed onderhoud wordt, zodat ook in volledig opgeladen toestand niet meer de volledige looptijd wordt bereikt. Dit is geen defect.
Apparaat start niet
Oorzaak:
Accupack is leeg.
Oplossing:
Accupack opladen.
Apparaat start niet
Oorzaak:
Accupack is defect.
Oplossing:
Accupack vervangen.
Apparaat start niet
Oorzaak:
Accupack is niet correct geplaatst.
Oplossing:
Accupack in de opname schuiven tot deze vergrendelt.
Apparaat stopt tijdens bedrijf
Oorzaak:
De accu is oververhit
Oplossing:
De werkzaamheden onderbreken en wachten tot de accutemperatuur weer in het normale bereik ligt.
Apparaat stopt tijdens bedrijf
Oorzaak:
De motor is oververhit
Oplossing:
De werkzaamheden onderbreken en de motor laten afkoelen.
In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.
(adres zie achterzijde)
Gegevens capaciteit apparaat | |
Bedrijfsspanning | 36 V |
Stationaire snelheid van de ketting | 21 m/s |
Volume kettingolietank | 190 ml |
Diameter snijgoed (max.) | mm |
Vastgestelde waarden conform EN 60745-1, EN 60745-2-13 | |
Geluidsdrukniveau LpA | 91,2 dB(A) |
Onzekerheid KpA | 3,0 dB(A) |
Geluidsvermogensniveau LWA | 102,2 dB(A) |
Onzekerheid KWA | 1,8 dB(A) |
Hand-arm-trillingwaarde voorste handgreep | 3,6 m/s2 |
Hand-arm-trillingwaarde achterste handgreep | 4,9 m/s2 |
Onzekerheid K | 1,5 m/s2 |
Afmetingen en gewichten | |
Lengte x breedte x hoogte | 834 x 222 x 235 mm |
Lengte geleidingsrail | 356 mm |
Snijlengte | 300 mm |
Kettingdeling | 0,375 (9,525) in (mm) |
Gewicht (zonder accupack) | 4,3 kg |
De aangegeven trillingswaarde werd met een standaard-testprocedure gemeten en mag ter vergelijking van de apparaten worden gebruikt.
De aangegeven trillingswaarde mag voor een voorlopige beoordeling van de belasting worden gebruikt.
Afhankelijk van de wijze waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de trilingsemissie tijdens het momentele gebruik van het apparaat van de aangegeven totale waarde afwijken.
Langdurig ononderbroken gebruik van het apparaat kan tot stijfheid leiden.
Draag warme handschoenen om uw handen te beschermen.
Las regelmatige werkpauzes in.
Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.
Product: Accukettingzaag
Type: 1.444-05x.x
Relevante EU-richtlijnen2014/30/EU
2006/42/EG (+2009/127/EG)
2011/65/EU
2000/14/EG (+2005/88/EG)
Toegepaste geharmoniseerde normenEN 50581: 2012
EN 55014-1: 2017
EN 55014-2: 2015
EN 60745-1:2009+A11:2010
EN 60745-2-13:2009+A1:2010
Toegepaste conformiteitswaarderingsprocedure2000/14/EG en gewijzigd door 2005/88/EG: Bijlage V
Geluidsvermogensniveau dB(A)Gemeten:102,2
Gegarandeerd:104
Opdrachtgevende instantie, 0197 TÜV Rheinland LGA Products GmbH; Tillystraße 2 D - 90431 Nürnberg, Germany heeft het EG-typeonderzoek uitgevoerd, certificaatnummer: BM 50455772 0001
De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.
Gevolmachtigde voor de documentatie:
S. Reiser
Alfred Kärcher SE & Co. KG
Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40
71364 Winnenden (Germany)
Tel.: +49 7195 14-0
Fax: +49 7195 14-2212
Winnenden, 2018/09/01