LogoMC 250werktuigen
  • Aanbouwapparaten af fabriek
    • Aanbouwapparaat voor vuilreservoir
      • Vuilreservoir demonteren
      • Vuilreservoir monteren
      • Vuilreservoir leegmaken
        • Technische gegevens
      • EU-conformiteitsverklaring
      • Hydraulisch ventiel noodbediening
    • Aanbouwapparaat noodlooppomp (af fabriek)
      • Beschrijving van het aanbouwapapraat noodlooppomp
      • Bediening noodlooppomp
    • Vergrendeling openen/sluiten
    • Aanbouwapparaat 2-bezem veegsysteem (af fabriek)
      • Apparaataanzicht veegsysteem met 2 bezems
      • Vereisten voor demontage / montage
      • Aanbouwapparaat 2-bezem-veegsysteem demonteren
      • Aanbouwapparaat 2-bezem-veegsysteem monteren
      • Indeling zuigveegmachine met 2-bezem-veegsysteem
      • Servicewerkzaamheden 2-bezemsysteem
      • Veegspoor instellen
      • Opslag
    • Aanbouwapparaat 3-bezem veegsysteem (af fabriek)
      • Apparaataanzicht 3-bezem-veegsysteem
      • Vereisten voor demontage / montage
      • 3-bezem-veegsysteem demonteren
      • 3-bezem-veegsysteem monteren
      • Indeling zuigveegmachine met 3-bezem-veegsysteem
      • Gebruik als onkruidbezem
      • Transportbeveiliging
      • Onderhoud
      • Veegspoor instellen
      • Opslag
    • Veegbedrijf
      • Symbolen op het display tijdens vegen
      • Kruisingfunctie
      • Montageset geluidsisolatie (optie af fabriek)
      • Zoetwatertank / recyclingwatertank vullen
      • Werken met sproeiwater
      • Watercirculatiesysteem/recyclingmodus
      • Vegen
      • Pedaal bezemaandrukkracht
      • Vulstand vuilreservoir controleren
    • Onderhoud
      • Zuigmond en zuigsysteem reinigen
      • Vuil water/recyclingwater aftappen
      • Reinig het recyclingsysteem
      • Blazer reinigen
      • Vuilreservoir reinigen
      • Voertuig reinigen
    • Frontkrachttiller
      • Reglementair gebruik
      • Frontkrachttiler monteren
      • Frontkrachttiler demonteren
    • Montageset montageframe
    • Aanbouwapparaat hogedrukreiniger (af fabriek)
    • Afwijking bij geïnstalleerde extra watertank
      • Symbolen op het display tijdens vegen
      • Reglementair gebruik
      • Overloopklep
      • Veiligheidsventiel
      • Veiligheidsinstructies
        • Aansluiting aan een drinkwaterleiding
      • Bediening
        • Vóór de inbedrijfstelling
        • Werking
        • Buitenwerkingstelling
      • Onderhoud
        • Voor elk gebruik
        • Wekelijks
        • Jaarlijks of na 500 bedrijfsuren
        • Vorstbescherming
      • Hulp bij storingen
        • Hogedrukreiniger werkt niet
        • Hogedrukreiniger bereikt de vereiste druk niet
        • Pomp ondicht

          Tot 3 druppels wateruitlaat per minuut zijn toegestaan.

        • Pomp klopt

      • Technische gegevens
      • Inbouwverklaring
    • Aanbouwapparaat centrale smeerinstallatie (af fabriek)
      • Werking van de centrale smeerinstallatie
      • Controlelampjes op de regeleenheid
    • Aanbouwapparaat extra watertank (af fabriek)
      • Gebruik van de extra watertank
    • Aanbouwapparaat handzuigslang (af fabriek)
      • Werken met de handzuigslang

      MC 250
      werktuigen

      59692240 (01/22)

      Aanbouwapparaten af fabriek

      Aanbouwapparaat voor vuilreservoir

      Het aanbouwapparaat vuilreservoir kan alleen worden gebruikt in combinatie met een Kärcher bezemsysteem of schrobsysteem. Deze aanbouwapparaten worden na dit hoofdstuk beschreven.

      Vuilreservoir demonteren

        Het vuilreservoir kan alleen worden gedemonteerd en neergezet, als de ondersteuningsset (optioneel) wordt gebruikt. De beschrijving geldt voor gebruik met de ondersteuningskit.

        GEVAAR

        Gevaar voor letsel door vuilreservoir

        Houd bij het demonteren /monteren voldoende afstand tot het vuilreservoir en de steunen.

        Houd voldoende afstand tot de gevarenzone en onderbreek het heffen/neerlaten van het vuilreservoir onmiddellijk, als iemand de gevarenzone betreedt.

        Zet het geheven vuilreservoir vast met de veiligheidssteunen, als u eronder werkt.

        Demonteer het vuilreservoir pas, als het helemaal leeg is.

        LET OP

        Gevaar voor letsel en beschadiging

        Plaats het vuilreservoir alleen op een effen en gladde ondergrond.

      1. Vóór het demonteren van het vuilreservoir, het vuilreservoir legen. Zie hoofdstuk 'Vuilreservoir legen'.


      2. Afbeelding: Vuilreservoir vastgezet

        1. Vuilreservoir
        2. Borgsteun
        3. Afdichtingsmanchet
      3. Breng het vuilreservoir omhoog tot de veiligheidssteunen naar voren kunnen worden geklapt. Zie hoofdstuk ‘Vuilreservoir legen’.

      4. Laat het vuilreservoir op de veiligheidssteunen neer.


        1. Afdichtingsmanchet
        2. Slangklem
      5. Afdichtingsmanchet demonteren. Hiervoor de slangklem (SW 7) openen en afdichtingsmanchet eraf trekken.


      6. Afbeelding: Variant A met 2 korte veiligheidsbouten

        1. Voorste veiligheidsbout, kort
        2. Veerstekker
        3. Achterste veiligheidsbout, kort

        Afbeelding: Variant B met lange veiligheidsbout

        1. Veiligheidsbout, lang
        2. Veerstekker
        3. Zeskantbout
      7. Variant A: Voorste veiligheidsbouten (links en rechts) eruit trekken, eerst de veerstekker eruit trekken.

      8. Variant B: Trek de lange veiligheidsbout (links en rechts) er helemaal uit, eerst de veerstekker eruit trekken.

        1. Gebruik hiervoor een slagtrekker (glijhamer)

        2. Draai hiervoor de zeskantschroef los en draai de slagtrekker in de schroefdraad.

      9. Til het vuilreservoir iets op en klap de veiligheidssteunen terug in de opbergstand.

      10. Laat het vuilreservoir helemaal neer.

      11. Maak het hydraulische systeem achter drukloos, zie hoofdstuk 'Hydraulische drukontlasting'.


        1. Hydraulische achter
      12. Koppel de hydraulische slangen van het vuilreservoir los van de hydraulische aansluitingen.


        1. Stekker stroomvoorziening
        2. Wateraansluiting hogedrukreiniger (optie)
        3. Hogedrukreiniger (optie)
      13. Trek de stekker van de stroomvoorziening eruit.

      14. Koppel de kabel van de achteruitkijkcamera (indien aanwezig) los.

      15. Bij optionele hogedrukreiniger: Koppel de wateraansluiting los.

      16. Draai de zijafdekkingen (links en rechts) naar buiten.


      17. Afbeelding: bevestigde veiligheidsknop met ingestoken en vastgezette steun

        1. Zijafdekking achter
        2. Achtersteun
        3. Veiligheidsknop (4x)
        4. Krukhendel
      18. Opgelet: Voordat de steunen worden ingedrukt, moeten alle 4 de veiligheidsknoppen (leveringsomvang van de montagekit 'Steunen') aan de linker voor- en achterkant en aan de rechter voor- en achterkant van het vuilreservoir worden bevestigd, afgesteld en vastgezet met de borgmoeren. Zie aan het einde van dit hoofdstuk 'Montage van de veiligheidsknoppen'.

      19. Duw de achterste steunen (links en rechts) er zo ver mogelijk in, trek bij het inschuiven de rode veiligheidskop er gelijktijdig uit. Laat de veiligheidsknop los om te vergrendelen. De veiligheidsbout grijpt bij het vergrendelen in de gaten van de steunen. Controleer of de steunen goed zijn vergrendeld.

      20. Bevestig en borg de voorste steunen zoals reeds beschreven voor de achterste steunen.

        Instructie

        De voorste steunen zijn gekenmerkt en passen alleen op de corresponderende zijde.


      21. Afbeelding: Variant A met 2 korte veiligheidsbouten

        1. Achterste veiligheidsbout, kort
        2. Veerstekker

        Afbeelding: Variant B met lange veiligheidsbout

        1. Veiligheidsbout, lang
        2. Zeskantbout
      22. Bij variant A: Draai de achterste steunen omhoog tot de vergrendelingsbouten aan de achterkant kunnen worden uitgetrokken.

      23. Om de veerstekker eruit te trekken, opent u eerst de achterklep van het vuilreservoir. De achterklep is verkrijgbaar in 2 verschillende uitvoeringen.

        1. Variant 1: De achterklep wordt geopend met een vierkante sleutel.

        2. Variant 2: De achterklep is een geschroefd plaatstalen onderdeel. Verwijder ofwel de 4 schroeven of trek de borgveer door de zijopening naar buiten.

      24. Trek de veerstekker eruit.

      25. Trek veiligheidsbout (links en rechts) eruit.

      26. Bij variant B: Controleer of de lange borgpen al helemaal is uitgetrokken, zo ja, dan is er geen verdere handeling nodig.


        1. Kogelkop
        2. Vuilreservoir
        3. Recyclingwaterklep
      27. Draai de steunen afwisselend voor en achter (links en rechts) omhoog:

        1. totdat het vuilreservoir boven de kogelkoppen vrij ligt.

        2. Tot de recyclingwaterklep vrij is.

        3. Zorg ervoor dat het vuilreservoir aan de voorkant niet tegen de cabine drukt.

      28. Het vuilreservoir staat nu vrij op de steunen.


      29. Afbeelding symbolisch: Afvalcontainer op steunen

        1. Vuilreservoir
        2. Achterste steun (2x)

          Instructie

          Steunen zijn identiek

        3. Voorste steun links

          Instructie

          Steun is gemarkeerd voor links

        4. Voorste steun aan de rechterkant

          Instructie

          Steun is gemarkeerd voor rechts

      30. Met het voertuig voorzichtig onder het vuilreservoir uit rijden.

      Monteer veiligheidsknoppen (4x)

      De veiligheidsknoppen 6.321-295.0 maken deel uit van de montageset 'Steunen'


      1. Veiligheidsknop
      2. Contramoer
      3. Frame vuilreservoir voor inschuiven van de steun
      • Draai de vergrendelingsknop in de schroefdraad van de gelaste moer op het frame en stel in:

        1. Als de instelling correct is, maakt de bout van de aangetrokken veiligheidsknop de sleuf voor de steunen vrij.

        2. Zet vast met borgmoer.

      Vuilreservoir monteren

        GEVAAR

        Gevaar voor letsel door vuilreservoir

        Houd bij het demonteren /monteren voldoende afstand tot het vuilreservoir en de steunen.

        Houd voldoende afstand tot de gevarenzone en onderbreek het heffen/neerlaten van het vuilreservoir onmiddellijk, als iemand de gevarenzone betreedt.

        Zet het geheven vuilreservoir vast met de veiligheidssteunen, als u eronder werkt.

        LET OP

        Gevaar voor letsel en beschadiging

        Demonteer het vuilreservoir alleen op een effen en gladde ondergrond.

        Controleer bij de montage of de kogelkoppen en veiligheidsbouten correct zijn aangebracht.

        Laat u eventueel bijstaan door een tweede persoon (begeleider) bij de montage van het vuilreservoir.


        Afbeelding: Afvalcontainer op steunen

        1. Vuilreservoir
        2. Achterste steun (2x)
        3. Voorste steun links
        4. Voorste steun aan de rechterkant

        Het vuilreservoir wordt in omgekeerde volgorde van demontage aan het voertuig bevestigd, daarom is dit hier niet afgebeeld.

      1. Met het voertuig voorzichtig onder het vuilreservoir rijden.

        1. De zijbbekledingen links en rechts moeten open zijn.

      2. Laat het vuilreservoir met de krukken op de steunen zakken totdat het vuilreservoir stevig in de 4 kogelkoppen zit. Schakel eventueel een tweede persoon in.


        1. Zijafdekking
        2. Steun
        3. Veiligheidsknop
        4. Krukhendel
      3. Trek aan de veiligheidsknop en laat de vergrendeling van de steunen los, trek de steunen eruit (4x).

      4. Veiligheidsbouten achter (links en rechts) erin steken en met veerstekkers borgen.

      5. Maak het hydraulische systeem achter drukloos, zie hoofdstuk 'Hydraulische drukontlasting'.

      6. Sluit de hydraulische slangen van het vuilreservoir aan (let op de kleuren).

      7. Sluit de voedingsstekker aan.

      8. Bij optionele hogedrukreiniger: Sluit de wateraansluiting aan.

      9. Hef het vuilreservoir, en borg het met veiligheidssteunen.

      10. Monteer de afdichtingsmanchet.

      11. Veiligheidsbouten voor (links en rechts) erin steken en vastzetten met veerstekkers.

      12. Laat het vuilreservoir helemaal neer. Klap de voorste veiligheidssteunen in.

      13. Het vuilreservoir is nu aan het voertuig gemonteerd.

      14. Selecteer het juiste> Vegen < programma op het display.

      Vuilreservoir leegmaken

      VOORZICHTIG

      Kantelgevaar

      Leeg de vuilcontainer alleen op een vaste, vlakke ondergrond.

      Houd bij het legen op heuvels en hellingen een veilige afstand aan.

      VOORZICHTIG

      Gevaar door wegrollen.

      Zet voor het legen de rijrichtinghendel in neutrale stand.

      Bedien de parkeerrem.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel

      Schakel voor het legen van de vuilcontainer de zuigventilator uit.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel

      Stel zeker dat zich tijdens het legen geen personen en dieren binnen het draaibereik van de vuilcontainer ophouden.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor beknelling

      Pak de stangen van het legingsmechanisme niet vast.

      VOORZICHTIG

      Brandgevaar

      Let er bij het legen op dat zich geen brandbaar materiaal (bijv. bladeren ... ) zich in het legingsgebied bevindt.


        1. Legingsstand vuilreservoir
        2. Aanbouwset handzuigslang (optie)
      1. Als een handzuigslang op het voertuig is aangebouwd, deze voor het legen opzij klappen en borgen. Zie hoofdstuk 'Aanbouwapparaat handzuigslang'.

      2. Voertuig in langzame transportmodus naar de legingspositie rijden.

      3. Voertuig stoppen.

      4. Rijrichtingshendel in neutraal brengen (middelste stand).

      5. Werkhydraulica (PTO) inschakelen.


        1. Schakelaarstand vuilreservoir heffen/legen
        2. Schakelaarstand vuilreservoir neerlaten
      6. Schakelaar bedienen.

      7. Vuilreservoir leegmaken.

        Aanwijzing

        Hef het vuilreservoir altijd helemaal tot de eindpositie.

        Eventueel achtergebleven vervuiling met vuilkrabber (optioneel) en water verwijderen. Zie hoofdstuk 'Vuilreservoir reinigen'

      Technische gegevens

      Volume vuilreservoir (bruto)
      l (m3)
      2500 (2,5)

      EU-conformiteitsverklaring

      Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

      Product: Veegmachine

      Type: PF-E (MC 250)

      Relevante EU-richtlijnen

      2006/42/EG (+2009/127/EG)

      2014/30/EU

      2000/14/EG

      Toegepaste geharmoniseerde normen

      EN 13019

      CISPR 12

      Toegepaste conformiteitswaarderingsprocedure

      2000/14/EG: Bijlage V

      Geluidsvermogensniveau dB(A)

      MC 250 Euro 6

      Gemeten: 106

      Gegarandeerd: 108 99 *met optionele aanbouwset voor geluiddemping (af fabriek)

      MC 250 niveau V

      Gemeten: 105

      Gegarandeerd: 108 99 *met optionele aanbouwset voor geluiddemping (af fabriek)

      De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


      Gevolmachtigde voor de documentatie:

      S. Reiser

      Alfred Kärcher SE & Co. KG

      Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

      71364 Winnenden (Germany)

      Tel.: +49 7195 14-0

      Fax: +49 7195 14-2212

      Winnenden, 2020/01/01

      Hydraulisch ventiel noodbediening

        De noodbediening is nodig voor de volgende werkzaamheden:

        • Hef het vuilreservoir/laat het neer, als de hydrauliek van het apparaat is uitgevallen, bijvoorbeeld door een motorstoring.


        1. Hydraulisch ventiel noodbediening
        2. Handpomp
        3. Kartelschroeven
      1. Bij afgezette motor: Draai de kartelschroef in de juiste positie; het vuilreservoir kan omhoog of omlaag worden bewogen.

      2. Bedien de handpomp met de handslang, deze bevindt zich in de bak onder de bijrijdersstoel.

      3. Zet voor aanvang van werkzaamheden in de motorruimte de opgeheven vuilreservoir links en rechts vast met de rode veiligheidssteunen (op de hefcilinders).

      Aanbouwapparaat noodlooppomp (af fabriek)

      Beschrijving van het aanbouwapapraat noodlooppomp

      De noodlooppomp kan worden gebruikt om het vuil- of strooimateriaalreservoir handmatig omhoog of omlaag te brengen wanneer de motor is uitgeschakeld.

      De noodlooppomp is toegankelijk na het openzwaaien van het schoonwaterreservoir en wordt bediend met een insteekbare hendel.

      Bediening noodlooppomp

        LET OP

        Bedien de noodlooppomp niet terwijl de motor loopt!


        1. Opname hendel
        2. Kartelschroeven
        3. Functieschroef B
        4. Functieschroef A
        5. Noodlooppomp

        Instructie

        Om het vuil- of strooimateriaalreservoir omhoog of omlaag te brengen, zet u de kartelschroef en de functieschroeven A en B in een van de volgende standen:

        Instructie

        Uitgangspositie:

        Kartelschroef: ingeschroefd

        Functieschroef A: ingeschroefd

        Functieschroef B: ingeschroefd

        Reservoir optillen:

        Kartelschroef: losgedraaid

        Functieschroef A: losgedraaid

        Functieschroef B: ingeschroefd

        Reservoir laten zakken voor het bovenste kantelpunt:

        Kartelschroef: losgedraaid

        Functieschroef A: losgedraaid

        Functieschroef B: ingeschroefd

        Reservoir laten zakken vanuit de achterste eindpositie:

        Kartelschroef: losgedraaid

        Functieschroef A: losgedraaid

        Functieschroef B: losgedraaid

      1. Draai de borgmoeren van de functieschroeven A en B los.

      2. Draai de kartelschroef en de functieschroeven A en B met de hand in de gewenste positie.

      3. Steek de hendel in de opname hendel en bedien hem enkele malen totdat het vuil- of strooimateriaalreservoir omhoog of omlaag gaat.

      4. Draai tenslotte de kartelschroef en de functieschroeven A en B in de uitgangspositie.

      5. Draai de borgmoeren van de functieschroeven A en B vast.

      6. Verwijder de pomphendel en berg hem met de inbussleutel op in het opbergvak onder de passagiersstoel.

      Vergrendeling openen/sluiten

      De vergrendeling dient voor het beveiligen van de aanbouwapparaten (bijv. veegsysteem, frontkrachttiller). Deze bevindt zich links en rechts in het gebied voor het voorwiel en is te herkennen aan de gele hendel.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor ongevallen

      De vergrendeling bij elke montage op juiste instelling controleren.


        1. Contramoer
        2. Schroef
        3. Vergrendelingshendel, geel
        4. Greep
        5. Opnamepunt voertuig/aanbouwapparaat
      1. Vergrendeling openen

        1. Contramoer losdraaien.

        2. Schroeven van de linker- en rechtervergrendelingshendel ongeveer 1 cm losdraaien. De vergrendeling is vrijgegeven.

        3. De vergrendelingshendel aan de zijdelingse greep optillen en vervolgens naar achteren duwen. Het aanbouwapparaat kan worden verwijderd.

      2. Vergrendeling sluiten

        1. De bevestigingsarm vanaf het aanbouwapparaat tot aan de aanslag inbrengen.

        2. De vergrendelingshendel naar voren duwen.

        3. Schroef vastdraaien, controleren of het aanbouwapparaat stevig vastzit.

        4. De contramoer vastdraaien.

      Aanbouwapparaat 2-bezem veegsysteem (af fabriek)

      Apparaataanzicht veegsysteem met 2 bezems


        Afbeelding: Veegmachine gemonteerd

        1. 2-bezem-veegsysteem met zuigmond
        2. Zijbezem
        3. Wateraansluiting
        4. Hydraulische aansluiting
        5. Voeding aanbouwapparaten

      Vereisten voor demontage / montage

      Voor het demonteren/monteren van het veegsysteem is een wisselwagen nodig.

      Instructie

      Optioneel toebehoren, bestel-nr. 2.852-862.0

      1. Voertuig op effen ondergrond plaatsen.

      2. Het bezemsysteem moet zich voor demontage / tegen het voertuig op de wisselwagen liggen. Voor demontage / montage een hefwagen gebruiken.

      3. Op het display moet het desbetreffende programma >Vegen< geselecteerd zijn.

      Aanbouwapparaat 2-bezem-veegsysteem demonteren

        De demontage van het veegsysteem wordt beschreven met de optioneel verkrijgbare wisselwagen.


        Afbeelding: Veegsysteem met wisselwagen

        1. Houder voor hydraulische slangkoppelingen op de wisselwagen
        2. Platformtruck
        3. Hydraulische slangkoppelingen op het voertuig
        4. Opname zijborstelhouder
        5. Zijbezem
      1. Voertuig op vlakke, vaste ondergrond zetten en tegen wegrollen beveiligen.

      2. Verplaats de wisselwagen met de pallettruck in positie onder het voertuig.

      3. Verplaats de zijbezem afzonderlijk in de zijbezemhouder en laat deze in de juiste positie zakken.

      4. Hydraulisch systeem voorzijde drukloos schakelen. Zie hoofdstuk 'Hydraulisch systeem drukloos maken'.

      5. Trek de hydraulische slangen, wateraansluitingen en stroomtoevoer los en berg ze op in de houder op de wisselwagen.

      6. Maak de zuigslang los bij de zuigmond (slangklem).

      7. Open de sloten (links en rechts). Zie ook het hoofdstuk 'Vergrendeling openen/sluiten'.

      8. Houder wisselwagen met veegsysteem met zuigmond.

      9. Breng het vuilreservoir omhoog en zet hem vast.


        1. Inklapbare pin (borging)
        2. Houder met zuigslang
        3. Wateraansluitingen
      10. Maak de borging aan de houder los.

      11. Maak beide wateraansluitingen los.

      12. Trek de houder met de eraan bevestigde zuigslang omhoog.

      13. Bewaar het veegsysteem op een veilige en droge plaats.

      Aanbouwapparaat 2-bezem-veegsysteem monteren

        De aanbouw van het veegsysteem wordt beschreven met de optioneel verkrijgbare wisselwagen. Op het display moet het desbetreffende programma> Vegen < worden geselecteerd.


        1. Dragerverbinding
        2. Schroef
        3. Oogbout
        4. Borgmoer
      1. Bevestig bij de eerste montage van de zuigkop de zuigkop aan het veegsysteem door de drageraansluiting op de zuigkop (links/rechts) te bevestigen en in te stellen (102 ± 0,5 mm).


      2. Afbeelding: Veegsysteem met wisselwagen (afgebeeld zonder zuigmond)

        1. Bevestigingsarm
        2. Dragerverbinding voertuig naar zuigmond
        3. Wisselwagen

        Het veegsysteem wordt in omgekeerde volgorde van demontage aan het voertuig bevestigd, daarom is dit hier niet afgebeeld.

      3. Voertuig op vlakke, vaste ondergrond zetten en tegen wegrollen beveiligen.

      4. Selecteer het juiste> Vegen < programma op het display.

      5. Open de sloten (links en rechts). Zie ook het hoofdstuk 'Vergrendeling openen/sluiten'.

      6. Gebruik een pallettruck om de wisselwagen met veegsysteem erop en de zuigmond aan het voertuig te plaatsen.


        1. Bevestigingsarm
        2. Opname aan het voertuig
      7. Beweeg de bevestigingsarmen (links/rechts) tot aan de aanslag in de daarvoor bestemde bevestiging op het voertuig. Controleer of deze goed past voordat u hem vastzet.

      8. Sluit de vergendeling (schroef) en zet zo het aanbouwapparaat vast.

      9. Hef het vuilreservoir en zet het vast.

      10. Leid beide wateraansluitingen naar boven.

      11. Leid de houder met de eraan bevestigde zuigslang tot aan de zuigmond en vergrendel deze.

      12. Bevestig de zuigslang aan de zuigmond (slangklem).

      13. Hydraulisch systeem voorzijde drukloos schakelen. Zie hoofdstuk 'Hydraulisch systeem drukloos maken'.


        1. Hydraulische aansluitingen rechts
        2. Hydraulische aansluitingen links
        3. Stroomvoorziening
        4. Wateraansluitingen
      14. Sluit hydraulische slangen aan, let op de aansluitkleuren van de hydraulische slangen.

      15. Sluit waterslangen aan (insteken).

      16. Steek de stekker van de voeding van het borstelsysteem in de stroomvoorziening.

      17. Hef de zijbezems afzonderlijk en schuif ze uit.

      18. Schuif de wisselwagen eruit.

      19. Laat het vuilreservoir helemaal neer.

      Indeling zuigveegmachine met 2-bezem-veegsysteem

      Instructie

      De indicaties in de schakelaars branden als ze zijn ingeschakeld.


      1. Joystick linksVariant 1
        1. Joystick naar voren: Laat beide bezemarmen neer en schakel de bezem in

        2. Joystick naar achteren: Hef beide bezemarmen en schakel de bezem uit

        3. Joystick naar links/rechts: Draai de linker bezemarm

        Variant 2
        1. Joystick naar voren: Laat de linker bezemarm neer, en schakel de bezem in

        2. Joystick naar achteren: Hef de linker bezemarm, en schakel de bezem uit

        3. Joystick naar links/rechts: Draai de linker bezemarm

      2. Joystick rechtsVariant 1
        1. Joystick naar voren: Laat beide bezemarmen neer en schakel de bezem in

        2. Joystick naar achteren: Hef beide bezemarmen en schakel de bezem uit

        3. Joystick naar links/rechts: Draai de rechter bezemarm

        Variant 2
        1. Joystick naar voren: Laat de rechter bezemarm neer, en schakel de bezem in

        2. Joystick naar achteren: Hef de rechter bezemarm, schakel de bezem uit

        3. Joystick naar links/rechts: Draai de rechter bezemarm

      3. Zuigmond optillen/neerlaten

        Instructie

        Druk langer dan 2 seconden op de knop, de zuigmond bevindt zich in de zweefstand

      4. Hydraulisch systeem aan/uit
      5. Knop heeft geen functie
      6. Knop voor kantelverstellling rechter bezemkop (optie)

        Instructie

        De kanteling wordt dan aangepast met de rechter joystick

      7. Watercirculatiefunctie aan/uit (recyclingwater)

        Instructie

        Druk langer dan 2 seconden, dosering recyclingwater instelbaar

      8. Zuigventilator aan/uit
      9. Functie ECOSchakelt het volledige werkprogramma in.PTO (zijbezem, zuigventilator), vers water, watercirculatie (recyclingwater)
      10. Waterpomp vers water aan/uit
      (A)
      Selectie toerental veegbezem, links en rechts gecombineerd
      (B)
      Knop heeft geen functie
      (C)
      Motortoerental
      voor het instellen van de waarden indrukken

      Instructie

      Van het ingestelde motortoerental is de zuigcapaciteit afhankelijk.

      • 1400 1/min licht veeggoed

      • 1550 1/min normale verontreiniging

      • 1700 1/min sterke, zware verontreiniging

      (D)
      Geen functie
      (E)
      Knop, ontlasting linker en rechter zijbezem
      (F)
      Geheugenknop
      indrukken om de ingestelde waarden of programma's op te slaan
      (G)
      Draaiknop
      indrukken om de ingestelde waarden te wijzigen

      Servicewerkzaamheden 2-bezemsysteem

      1. De beschikbare smeerpunten (smeernippels) zijn gekenmerkt.

        Dagelijks met gebruikelijk, universeel vet smeren.

      2. Veegbezem op in elkaar gedraaide snoeren en banden controleren, indien nodig verwijderen.

      3. Hydraulische aansluitingen schoon houden en wekelijks op lekkage controleren.

      4. Veegbezem op slijtage en beschadiging controleren, indien nodig vernieuwen.

      Veegspoor instellen


      1. Het veegspoor zoals op de afbeelding weergegeven instellen.

        Links: 09.00 uur - 14.00 uur

        Rechts: 10:00 - 15:00

      2. Zijdelingse helling instellen


        1. Schroef 1
        2. Schroef 2
      3. Schroeven losdraaien.

      4. Zijdelingse helling via het draaipunt van schroef 1 instellen.

      5. Schroeven aandraaien.

      6. Kophelling naar voren instellen


        1. Contramoer
        2. Zeskant
      7. Contramoer losdraaien.

      8. Kophelling via de zeskant instellen.

      9. Contramoer aantrekken.

      10. Bezemaanpersdruk instellen

      11. Het bezemsysteem heeft een hydraulische bezemontlasting.

      Opslag

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor letsel en beschadiging

      Neem het gewicht van het apparaat in acht.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Bewaar de aanbouwset op een beschermde, effen en droge plaats. De veegbezems moeten onbelast zijn.

      1. Bewaar het veegsysteem dat van het voertuig is gedemonteerd op de wisselwagen.

      2. Bij montage aan het voertuig moeten de veegbezemes onbelast zijn.

      Aanbouwapparaat 3-bezem veegsysteem (af fabriek)

      Apparaataanzicht 3-bezem-veegsysteem


        1. Frontbezem
        2. Frontbezemarm
        3. Zijbezem (2-bezem-veegsysteem)
        4. Lineaire eenheid (slede)

      Vereisten voor demontage / montage

      Voor het demonteren/monteren van het veegsysteem is een wisselwagen nodig.

      Instructie

      Optioneel toebehoren, bestel-nr. 2.852-862.0

      1. Voertuig op effen ondergrond plaatsen.

      2. Het bezemsysteem moet zich voor demontage / tegen het voertuig op de wisselwagen liggen. Voor demontage / montage een hefwagen gebruiken.

      3. Op het display moet het desbetreffende programma >Vegen< geselecteerd zijn.

      3-bezem-veegsysteem demonteren


        1. Wisselwagen 2.852-862.0
        2. Veiligheidsplaat kort
        3. Veiligheidsplaat lang
        4. Borgklem (2x)
      1. Demonteer het 3-bezem-veegsysteem met de optioneel verkrijgbare wisselwagen.

      2. Voertuig op vlakke, vaste ondergrond zetten en tegen wegrollen beveiligen.


        1. 3-bezem-veegsysteem
        2. Wisselwagen
        3. MC 250
        4. Platformtruck
      3. Verplaats de wisselwagen met de pallettruck in positie onder het voertuig.

      4. Verplaats de zijbezem afzonderlijk in de zijbezemhouder en laat deze in de juiste positie zakken.


        1. Bezemarm frontbezem
        2. Veiligheidsplaat lang
        3. Borgklem
      5. Borg de bezemarm van de frontbezem met veiligheidsplaat en borgklem.


        1. Frontbezem
        2. Veiligheidsplaat kort
      6. Beveilig de frontbezem met veiligheidsplaat.

      7. Hydraulisch systeem voorzijde drukloos schakelen. Zie hoofdstuk 'Hydraulisch systeem drukloos maken'.

      8. Trek de hydraulische slangen, wateraansluitingen en stroomtoevoer los en berg ze op in de houder op de wisselwagen.

      9. Maak de zuigslang los bij de zuigmond (slangklem).

      10. Open de sloten (links en rechts). Zie ook het hoofdstuk 'Vergrendeling openen/sluiten'.

      11. 3-bezem-veegsysteem uitschuiven.

      12. Breng het vuilreservoir omhoog en zet hem vast.


        1. Inklapbare pin (borging)
        2. Houder met zuigslang
        3. Wateraansluitingen
      13. Maak de borging aan de houder los.

      14. Maak beide wateraansluitingen los.

      15. Trek de houder met de eraan bevestigde zuigslang omhoog.

      16. Bewaar het veegsysteem op een veilige en droge plaats.

      3-bezem-veegsysteem monteren

      1. Bevestig het veegsysteem met de optioneel verkrijgbare wisselwagen. Het programma > Vegen < moet op het voertuigdisplay worden geselecteerd.


        1. Dragerverbinding
        2. Schroef
        3. Oogbout
        4. Borgmoer
      2. Bevestig bij de eerste montage van de zuigkop de zuigkop aan het veegsysteem door de drageraansluiting op de zuigkop (links/rechts) te bevestigen en in te stellen (102 ± 0,5 mm).


        1. Zuigmond
        2. 3-bezem-veegsysteem
        3. Bevestigingsarm
        4. Wisselwagen
      3. Voertuig op vlakke, vaste ondergrond zetten en tegen wegrollen beveiligen.

      4. Selecteer het programma > Vegen < programma op het voertuigdisplay.

      5. Open de sloten (links en rechts). Zie ook het hoofdstuk 'Vergrendeling openen/sluiten'.

      6. Gebruik een pallettruck om de wisselwagen met veegsysteem erop en de zuigmond aan het voertuig te plaatsen.


        1. Bevestigingsarm
        2. Opname aan het voertuig
      7. Beweeg de bevestigingsarmen (links/rechts) tot aan de aanslag in de daarvoor bestemde bevestiging op het voertuig. Controleer of deze goed past voordat u hem vastzet.

      8. Sluit de vergendeling (schroef) en zet zo het aanbouwapparaat vast.

      9. Hef het vuilreservoir en zet het vast.

      10. Leid beide wateraansluitingen naar boven.

      11. Leid de houder met de eraan bevestigde zuigslang tot aan de zuigmond en vergrendel deze.

      12. Bevestig de zuigslang aan de zuigmond (slangklem).

      13. Hydraulisch systeem voorzijde drukloos schakelen. Zie hoofdstuk 'Hydraulisch systeem drukloos maken'.


        1. Hydraulische aansluitingen rechts
        2. Hydraulische aansluitingen links
        3. Stroomvoorziening
        4. Wateraansluitingen
      14. Sluit hydraulische slangen aan, let op de aansluitkleuren van de hydraulische slangen.

      15. Sluit waterslangen aan (insteken).

      16. Steek de stekker van de voeding van het borstelsysteem in de stroomvoorziening.

      17. Maak beide veiligheidsplaten aan de frontbezemarm en frontbezem los.

      18. Hef de zijbezems afzonderlijk en schuif ze uit.

      19. Schuif de wisselwagen eruit.

      20. Laat het vuilreservoir helemaal neer.

      Indeling zuigveegmachine met 3-bezem-veegsysteem

      Instructie

      De indicaties in de schakelaars branden als ze zijn ingeschakeld.


      1. Joystick links, voor het bedienen van de 3e bezem (frontbezem)
        1. Joystick naar voren: 3e bezem beweegt omlaag en wordt ingeschakeld

          Instructie

          Bij sterke vervuiling de aanpersdruk verhogen

        2. Joystick naar achteren: 3e bezem beweegt omhoog en wordt uitgeschakeld

        3. Joystick naar links/rechts: 3e bezem beweegt naar links/rechts

      2. Joystick rechts, voor het bedienen van de frontbezem
        1. Joystick naar voren: Bezemarmen samen neerlaten en veegbezem inschakelen

        2. Joystick naar achteren: Bezemarmen samen optillen en veegbezem uitschakelen

        3. Joystick naar links/rechts: Bezemarmen samen zwenken

      3. Zuigmond optillen/neerlaten

        Instructie

        Langer dan 2 seconden op de toets drukken, de zuigmond bevindt zich in de zweefstand

      4. Hydraulisch systeem aan/uit
      5. Omkeren draairichting 3e bezem
      6. Indien geactiveerd: Kantelverstelling van de 3e bezem met de rechter joystick
      7. Watercirculatiefunctie aan/uit (recyclingwater)

        Instructie

        Langer dan 2 seconden indrukken, dosering recyclingwater instelbaar

      8. Zuigventilator aan/uit
      9. Functie ECO
      10. Waterpomp aan/uit
      (A)
      Selectie toerental 3e bezem (frontbezem)
      (B)
      Selectie toerental veegbezem
      (C)
      Motortoerental
      voor het instellen van de waarden indrukken

      Instructie

      Van het ingestelde motortoerental is de zuigcapaciteit afhankelijk.

      • 1400 1/min licht veeggoed

      • 1550 1/min normale verontreiniging

      • 1700 1/min sterke, zware verontreiniging

      • 2000 1/min sterke, zware verontreiniging (onkruidborstel)

      (D)
      Ontlasting veegbezem
      (E)
      Ontlasting 3e bezem (frontbezem)
      (F)
      Geheugenknop
      indrukken om de ingestelde waarden of programma's op te slaan
      (G)
      Draaiknop
      indrukken om de ingestelde waarden te wijzigen

      Gebruik als onkruidbezem

      Bij gebruik als onkruidbezem moet de positie van de frontbezem in de gewenste stand worden beveiligd.

      Drie posities zijn mogelijk.


        1. Rijrichting
        2. Positie rechts
        3. Positie voor
        4. Positie links
      1. Gewenste werkpositie met bout en veerstekker beveiligen. Zie hoofdstuk Transportbeveiliging.

      2. Bij het werken in positie links de knop voor het omkeren van de draairichting indrukken.

      Transportbeveiliging

      Bij het rijden op de openbare weg (transportritten) moet de frontbezem worden beveiligd.


        1. Bout
        2. Veerstekker
      1. Slede van de frontbezem helemaal naar links verplaatsen.

      2. Frontbezem in deze stand met een bout en veerstekker beveiligen.

      Onderhoud

      Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het voertuig voor meer informatie.

      Onderhoud en verzorging van de veegeenheid

      1. Frontbezem en veegbezem op ingewikkelde snoeren en banden controleren, indien nodig verwijderen.

      2. Hydraulische aansluitingen schoon houden en wekelijks op lekkage controleren.

      3. Frontbezem en veegbezem op slijtage en beschadiging controleren, indien nodig vervangen.

      Onderhoud en verzorging van de lagers/lineaire eenheid

      VOORZICHTIG

      Functiestoring of beschadigingsgevaar

      De lagereenheden zijn zelfsmerende droge lagers en mogen nooit met smeermiddel worden gesmeerd.

      Remreinigers, smeermiddelen of andere reinigingsmiddelen kunnen de lagerfolie aantasten en vernielen. Lagerfolie op slijtage en beschadiging controleren, indien nodig vernieuwen.

      1. De beschikbare smeerpunten (smeernippels) zijn gekenmerkt.

        Dagelijks met gebruikelijk, universeel vet smeren.

      2. Reinig de hele lineaire eenheid alleen met water of loog. Reinigen met een hogedrukreiniger is geen probleem.

      Onderhoud en verzorging van de ketting

      LET OP

      Instructies voor het smeren van de ketting

      Let er bij het smeren van de ketting op dat er geen smeermiddel op de rails van de lineaire eenheid terechtkomt. Als dit door onzorgvuldigheid toch gebeurt, dan moeten de rails vóór inbedrijfstelling vetvrij gemaakt worden door deze te reinigen.

      Gebruik nooit bijtende stoffen of zuren om de ketting te reinigen.

      1. Inspecteer de ketting minstens één keer per maand. De inspectie omvat reinigen, spannen van de kettingaandrijving en smeren.

      2. De kettingen kunnen worden schoongemaakt met doeken of borstels. Hardnekkig vuil kan worden losgemaakt met petroleum of wasbenzine. Breng onmiddellijk na het gebruik van vetoplosmiddelen een nieuwe, geschikte corrosiebescherming aan.

      3. De kettingaandrijving mag alleen door Kärcher Service worden gespannen.

      4. Regelmatig smeren verlengt de levensduur. Smeer de ketting met nasmeermiddel VP8 FoodPlus Spray van IWIS.

        Zorg dat het smeermiddel in de kettingscharnier komt. Dit betekent dat het tussen de schijf en de bus enerzijds en tussen de binnenste en buitenste platen anderzijds moet kunnen komen om de bouten en de bus te bereiken.

      5. Als u een gebrek aan smering vaststelt, wat blijkt uit meer lawaai, stroeve scharnieren of passingroest in de scharnieren, dan raden wij u de volgende procedure aan.

        Reinig de ketting met een olie met een zeer lage viscositeit. Hierdoor worden passingroest, oud smeermiddel en ander vuil uit het scharnier gespoeld. Wanneer de ketting is gereinigd, smeert u deze in met een geschikt smeermiddel zoals hierboven beschreven.

      Veegspoor instellen


      1. Het veegspoor zoals op de afbeelding weergegeven instellen.

        Links: 9:00 - 14:00

        Rechts: 10:00 - 15:00

      2. Zijdelingse helling instellen


        1. Schroef 1
        2. Schroef 2
      3. Schroeven losdraaien.

      4. Zijdelingse helling via het draaipunt van schroef 1 instellen.

      5. Schroeven aandraaien.

      6. Kophelling naar voren instellen


        1. Contramoer
        2. Zeskant
      7. Contramoer losdraaien.

      8. Kophelling via de zeskant instellen.

      9. Contramoer aantrekken.

      10. Bezemaanpersdruk instellen

      11. Het bezemsysteem heeft een hydraulische bezem-aanpersdrukverstelling.

      Opslag

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor letsel en beschadiging

      Neem het gewicht van het apparaat in acht.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Bewaar de aanbouwset op een beschermde, effen en droge plaats. De veegbezems moeten onbelast zijn.

      1. Bewaar het veegsysteem dat van het voertuig is gedemonteerd op de wisselwagen.

      2. Bij montage aan het voertuig moeten de veegbezemes onbelast zijn.

      Veegbedrijf

      Symbolen op het display tijdens vegen

      Volgende symbolen en waarschuwingen kunnen tijdens vegen op het display worden weergegeven.

      Zuigmond is onder (neergelaten)
      Zuigmondcamera geactiveerd
      Recyclingwaterpeil laag
      Vuilreservoir/platform kan niet worden bediend
      Vuilreservoir is geheven
      Kruisingsfunctie actief
      Waarschuwing, recyclingwaterpeil te laag - schakel de watercirculatiefunctie niet in (recyclingwater)
      Waarschuwing, vuilreservoir is geheven
      Waarschuwing, deksel van vuilreservoir is open

      Kruisingfunctie

        Het voertuig heeft een kruispuntfunctie. Hiermee kunnen met een knopdruk het bezemsysteem en de zuigmond worden geheven, de rotatie van de bezems en de watertoevoer worden uitgeschakeld. Daarna kan alles weer worden geactiveerd.


        1. Rijrichtingsschakelaar
      1. Rijrichtingschakelaar in asrichting drukken.

        1. De kruispuntfunctie is geactiveerd en een weergave op het display brandt.

      2. Druk opnieuw op de rijrichtingskeuzeschakelaar.

        1. De kruispuntfunctie is gedeactiveerd en het display gaat uit.

        2. De bezems draaien weer, de zuigmond wordt neergelaten en de watertoevoer werkt weer.

        3. De reiniging wordt voortgezet met de eerste ingestelde waarden.

      Montageset geluidsisolatie (optie af fabriek)

        Als er af fabriek een geluiddemping is geïnstalleerd, is dit te herkennen aan de extra sticker 99 dB (A) achter op het vuilreservoir.


        1. Sticker 99 dB (A)
      1. De geluidsisolatie van 99 dB (A) wordt bereikt bij een motortoerental van 1400 omw/min.

      Zoetwatertank / recyclingwatertank vullen


        1. Zijbekleding links
        2. Vulopening met afdekking
        3. Deksel verswatertank
        4. Klep handzuigslang / overloopbeveiliging

          Instructie

          De geopende klep handzuigslang dient bij het vullen als overloopbeveiliging

      1. Linker zijbekleding naar buiten zwenken.

      2. Afdekking van de vulsteun verwijderen en een geschikte watertoevoerslang aanbrengen.

      3. Deksel van verswatertank schroeven.

      4. Klep handzuigslang openen


        1. Vulopening met afdekking
        2. Stand omschakelklep voor het vullen van de recyclingwatertank
        3. Stand omschakelklep voor het vullen van de verswatertank
      5. Stand van de omschakelklep overeenkomstig kiezen. Verswatertank of recyclingwatertank vullen.

        1. Maximale vulhoeveelheid verswatertank: 190 liter

        2. Maximale vulhoeveelheid recyclingwatertank: 445 liter

      6. Afdekking na het vullen weer aanbrengen.

      Werken met sproeiwater

      • Werken met vers water

      De doseerknoppen voor het ssproeiwater bevinden zich naast het stuur.


      1. Schakel verswaterpomp in
      2. Doseerknop sproeiwater linker zijbezem
      3. Doseerknop sproeiwater rechter zijbezem
      4. Doseerknop sproeiwater zuigmond
      1. Schakel de verswaterpomp in met de schakelaar op het bedieningspaneel van de armleuning.

      2. Regel de dosering van de waterhoeveelheid met de desbetreffende doseerknoppen.

        Meer water: Linksom draaien.

        Minder water: Rechtsom draaien.

      • Werken met recyclingwater


        1. Schakelaar waterpomp recyclingwater
        2. Geheugenknop
        3. Draaiknop
        1. Schakel de waterpomp voor het recyclingwater met de schakelaar van het bedieningspaneel op de armleuning. Minstens 2 seconden indrukken.

        2. Stel met de draaiknop op het bedieningspaneel de gewenste waterhoeveelheid overeenkomstig het veeggoed in (zie onderstaand diagram).

          Opmerking: De waterhoeveelheid moet altijd aan de mate van vervuiling worden aangepast. Te grote waterhoeveelheden leiden tot lekkage in de afvoerlucht van het apparaat en kunnen de omgeving van de machine schaden

        3. Door indrukken van de opslagknop bedienen.


      1. Ingesteld motortoerental van het voertuig
      2. Output in %
        • de output in % wordt als een balk op het display weergegeven.

      3. Output in liter/min

      Watercirculatiesysteem/recyclingmodus

      In recyclingbedrijf wordt het gevulde water in de vuilwaterreservoir/vuilreservoir gecirculeerd.

      Het wordt via een centrifugaalpomp naar de zuigmond getransporteerd.

      Dit recyclingwater wordt direct in de zuigmond aangezogen, door de zijfilters gereinigd en via de klep teruggevoerd naar de het vuilwaterreservoir/vuilreservoir.

      Instructie

      Het systeem heeft een tekortsensor die aangeeft dat de toevoer van het circulatiewater water te laag is. Bij bereiken van de grenswaarde wordt de pomp uitgeschakeld (led in de middenconsole gaat uit).

      In dit geval kan vers water via de watersproeiers in de zuigmond weer in de kringloop worden geleid.

      Vegen

      De bediening resp. de toewijzing van de bedieningsconsole wordt beschreven in de hoofdstukken over het 2-borstelveegsysteem of het 3-bezem-veegsysteem.

      Pedaal bezemaandrukkracht


      1. Pedaal bezemaandrukkracht

      Pedaal kort bedienen: Volledige bezemaanpersdruk en verhoogd toerental voor sterke vervuiling.

      Pedaal ingedrukt houden: Zuigmond blijft bij het achteruitrijden onderaan, zuigmateriaal wordt ook bij het achteruitrijden opgenomen.

      Vulstand vuilreservoir controleren

      Van tijd tot tijd de vulstand van het vuilreservoir controleren.

      • Bij normaal opgeveegd vuil het vuilreservoir legen, als het reservoir bijna vol is en uiterlijk, als het zuigvermogen vermindert en vuil blijft liggen.

      • Bij opgeveegd vuil dat zwaar is, kan een weergave op het display gaan branden. Dit geeft aan dat het vuilreservoir vol is (gewichtsmeting), hoewel het vuilreservoir niet vol is.


        1. Deksel vuilreservoir
        2. Grepen
        3. Klimhulp, opklapbaar
      1. Vuilreservoir heffen tot de deksel van het vuilreservoir geopend is.

      2. Om de vulstand te controleren, een klimhulp en handgrepen gebruiken.

      Onderhoud

      Zuigmond en zuigsysteem reinigen

      Dagelijks na beëindigen van het werk het zuigsysteem met water schoonspoelen.


        Afbeelding: Reiniging zuigmond en zuigsysteem

      1. Voertuig parkeren.

      2. Werkhydrauliek inschakelen.

      3. ECO-modus inschakelen.

      4. Motortoerental van 1550 t/min selecteren.

      5. Zijbezem optillen.

      6. Waterstraal ca. 3 minuten in het gebied van de zuigmond leiden. Zuigmond en het zuigsysteem worden schoon gespoeld en gereinigd.

      7. Vuil water verzamelt zich in het vuilwaterreservoir. Indien nodig, vuilwater aftappen. Zie hoofdstuk 'Vuil water / recyclingwater aftappen'.

      Vuil water/recyclingwater aftappen

      Tap vuil water resp. recyclingwater alleen in een geschikt bereik af.


        1. Schakelaar recyclingwater aftappen
        2. Zekering
      1. Parkeer het voertuig op een geschikte plaats om af te tappen.

      2. Schakel het voertuig in.

      3. Gebruik de schakelaar 'Recyclingwater aftappen'. Druk hiervoor op de zekering en bedien de schakelaar. De recyclingwaterklep gaat open.

        1. De schakelaar bevindt zich op het zijpaneel.

      4. Tap vuil water resp. recyclingwater af.

        1. Laat de recyclingwaterklep openstaan, als deze langere tijd niet wordt gebruikt.

      5. Bedien de beveiliging om onbedoelde activering van de schakelaar (bij in-/uitstappen) te voorkomen.

      Reinig het recyclingsysteem

      Reinig het recyclingsysteem dagelijks na het werk.


        1. Bestuurderscabine
        2. Wateraansluiting (GEKA)
      1. Zoek een geschikte parkeerplaats en parkeer het voertuig.

      2. Schakel het veegsysteem uit.

      3. Open de recyclingwatertank en tap het water in de tank af.

      4. Hef het vuilreservoir omhoog voor betere toegankelijkheid.

      5. Sluit de waterslang aan op de wateraansluiting en verbind deze met de huiswateraansluiting.

      6. Open de watertoevoer.

        1. Systeem wordt parallel in beide richtingen gespoeld.

        2. Aanbevolen poelduur bedraagt 5-10 minuten.

        3. Zodra er helder water uit de zuigmond en de recyclingwatertank bij de afvoer komt, kan de systeemreiniging worden beëindigd.

      7. Opmerking: Om storingen te voorkomen, mag de wateraansluiting (GEKA) niet worden afgesloten. 

      Blazer reinigen

      Als de ventilatorreinigingsset (2.852-587.0) is geïnstalleerd, kan deze worden gebruikt voor reiniging.


      1. Aansluiting van ventilatorreiniging
      1. Verwijder de blinde afdekking van de C-koppeling bij de ventilatorreinigingsaansluiting.

      2. Sluit een waterslang aan en sluit deze aan op de huishoudelijke watervoorziening. Hiervoor is een adapter van GEKA naar C-koppeling nodig (niet bij de levering inbegrepen).

      3. Selecteer een motortoerental van 1400 omw/min.

      4. Schakel de aftakas en de ventilator in (idealiter met gesloten vuilreservoir).

      5. Watertoevoer openen.

      6. Gebruik de blazer en tot het gewenste resultaat (ca. 3-5 minuten) is bereikt.

      7. Blinde afdekking weer aanbrengen.

      Vuilreservoir reinigen

      Vuilreservoir pas reinigen, nadat de reiniging van de zuigmond en het zuigsysteem is uitgevoerd. Zie hoofdstuk 'Zuigmond en zuigsysteem reinigen'.


        1. Vuilreservoir binnen
        2. Zijkanalen
        3. Stang vergrendeld
        4. Ventilatorklep
        5. Borgklem
        6. Schoonblaasrooster
      1. Voertuig parkeren.

      2. Vuilreservoir in legingsstand heffen.

      3. Binnenzijde van het vuilreservoir en de zijkanalen met water schoonspoelen.

      4. Indien nodig, het schoonblaasrooster met water schoonspoelen. Hiervoor de borgklemmen links en rechts eruit trekken en rooster omlaag zwenken.

      5. Buiten de ventilatorklep met water schoonspoelen. Hiervoor de ventilatorklep met de stang openen (stang vergrendelt).

      Voertuig reinigen

      Het voertuig met het vuilreservoir kan met een hogedrukreiniger worden gereinigd.

      • Kritieke gebieden als lagers, banden, etc. met verminderde druk en zonder een rotormondstuk reinigen.

      • Bereiken met elektrische componenten niet met de hogedrukreiniger reinigen.


        Afbeelding: Voertuig reinigen

      Frontkrachttiller

      • Frontkrachttiller 2.852-755.0

      Reglementair gebruik

      In deze montagehandleiding wordt de installatie van een frontkrachttiller op een MC 250 beschreven.

      Op de frontkrachttiller kunnen verschillende aanbouwapparaten met 3-puntsopname worden gemonteerd.

      De aanbouwset mag alleen volgens de voorschriften worden gebruikt.

      Frontkrachttiler monteren


        1. Wisselwagen 2.852-067.0
        2. Frontkrachttiller
        3. Opname frontkrachttiller
        4. Koppelingen hydraulische slang (2x)
      1. Wij raden het gebruik van een wisselwagen 2.852-067.0 aan voor de montage aan het voertuig.

      2. Bij de eerste montage van de frontkrachttiller (ca. 110 kg) een kraan of iets dergelijks gebruiken om hem op de wisselwagen te plaatsen.

      3. Voertuig op vlakke, vaste ondergrond zetten en tegen wegrollen beveiligen.

      4. Vergrendeling openen, zie hoofdstuk “Vergrendeling openen/sluiten”.


        1. Platformtruck
        2. Frontkrachttiller
        3. Opnameframe voertuig
      5. Wisselwagen met frontkrachttiller met de hefwagen in het midden voor het voertuig positioneren, en vervolgens in het opnameframe van het voertuig tot aan de aanslag inbrengen.

      6. De opnamen van de frontkrachttiller moeten in de linker- en rechteropnamepunten van het voertuig passen.


        1. Opnamepunt voertuig
        2. Frontkrachttiller
        3. Vergrendeling
        4. Klemschroef en contramoer
      7. Vergrendeling aan beiden zijden met schroef vastdraaien en met een contramoer vastzetten.

        1. Voor het vastdraaien van een contramoer is een ringsleutel nodig

        2. Zie ook het hoofdstuk “Vergrendeling openen/sluiten”

      8. Hefwagen neerlaten en uitschuiven.


        1. Hydraulische aansluitingen
        2. Frontkrachttiller
      9. De krachttiller tegen ongecontroleerd zakken tijdens het hydraulisch aankoppelen beveiligen. Opgelet: Er bestaat gevaar voor letsel door ongecontroleerd zakken van de krachttiller.

      10. Voorste hydraulisch systeem drukloos maken (drukontlasting).

        1. Zie het hoofdstuk “Hydraulisch systeem drukloos maken” in de gebruiksaanwijzing van het voertuig.

      11. De hydraulische slangen aansluiten op de koppelingen (let op de kleuren).

      12. Op het voertuigdisplay “Apparaatdrager” in het menu “Aanbouwapparaten/Apparaatdrager” selecteren.

        1. Zie het hoofdstuk “Display” in de gebruiksaanwijzing van het voertuig.

      13. De drukontlasting uitschakelen.

      14. De frontkrachttiller wordt met de linkerjoystick op het voertuig bediend.

        1. Joystick naar voren - frontkrachttiller gaat naar beneden

        2. Joystick naar achteren - frontkrachttiller gaat naar boven

      Frontkrachttiler demonteren

      1. De frontkrachttiller omhoogbrengen.


        1. Opname wisselwagen
        2. Frame frontkrachttiller
      2. Wisselwagen met hefwagen onder frontkrachttiller rijden.

        1. Hefwagen omhoogbrengen.

        2. Zorg dat het frame van de frontkrachttiller stevig vastzit in de opnamepunten van het wisselframe.

      3. Voorste hydraulisch systeem drukloos maken (drukontlasting).

      4. Hydraulische slangen loskoppelen.

        1. De hydraulische slangen met kabelbinders aan de frontkrachttiller bevestigen.

      5. De vergrendeling aan beide zijden van het voertuig openen, zie het hoofdstuk “Vergrendeling openen/sluiten”.

      6. Frontkrachttiller met behulp van de hefwagen uit het opnameframe van het voertuig schuiven.

      7. Frontkrachttiller op een beveiligde plaats parkeren.

      Montageset montageframe

        Mogelijke aanbouwapparaten aan het montageframe: strooier, watervat of gras-/bladzuigcontainer van een maai-/zuigcombinatie.


        1. Montageframe
        2. Inzetstuk voor steunen (2x links en 2x rechts)
        3. Veiligheidsknop (4x)
        4. Contramoer
        5. Borgklem (2x)
        6. Veiligheidsstang (2x)
        7. Kogelkop (4x)
      1. Allereerst moeten een keer alle 4 veiligheidsknoppen worden gemonteerd, afgesteld en vastgezet met de borgmoeren.

        1. De veiligheidsknoppen 6.321-295.0 maken deel uit van de montageset 'montageframe'

        2. Schroef de vergrendelingsknop in de schroefdraad van de gelaste moer op het frame en stel deze af.

        3. Als de instelling correct is, maakt de bout van de aangetrokken veiligheidsknop de sleuf voor de steunen vrij.

        4. Zet vast met borgmoer.

      2. Bevestig het montageframe aan het voertuig.

        1. Verwijder de borgklem en trek de borgstaven uit het montageframe.

        2. Laat het montageframe met een kraan (indien aanwezig) op het voertuig zakken totdat het montageframe stevig op zijn plaats zit in de 4 kogelkoppen. Schakel eventueel een tweede persoon in.

        3. Schuif de veiligheidssstangen erin.

        4. Met borgklemmen beveiligen.

      3. Als het montageframe stevig aan het voertuig is bevestigd en vastgezet, kan het bijbehorende aanbouwpparaat erop worden geplaatst en bevestigd, zie de gebruiksaanwijzing van het montageframe.

      4. Demontage van het montageframe met aanbouwapparaat kan alleen met de aanbouwset 'Steunen' worden uitgevoerd. Voor een uitvoerige beschrijving, zie het hoofdstuk 'Vuilreservoir demonteren'.

      Aanbouwapparaat hogedrukreiniger (af fabriek)

      Bij bestelling af fabriek is de aanbouwset hogedrukreiniger deel van de levering en al in het voertuig gemonteerd.

      In dit hoofdstuk worden bediening en verzorging beschreven.


      1. Hogedrukreiniger
      2. Slangtrommel hogedrukslang
      3. Sproeierhouder
      4. Bevestiging handspuitpistool
      5. Klep vuilreservoir

      1. Kijkglas oliepeil
      2. Olieaftapplug
      3. Waterfilter
      4. Wateraansluiting

      Afwijking bij geïnstalleerde extra watertank

      Bij een ingebouwde extra watertank wijkt het aanbouwapparaat enigszins af:


      1. Extra watertank
      2. Slanghaak (draaibaar)
      3. Houder hogedrukslang
      4. Hogedrukslang
      5. Sproei-inrichting (hogedrukpistool met straalbuis)
      6. Houder sproei-inrichting
      7. Slangkoppeling hogedrukslang

      De positie van de hogedrukreiniger in het apparaat. De slangtrommel voor hogedrukslang vervalt bij deze uitrustingsvariant.

      Instructie

      Volg de instructies in het hoofdstuk "Aanbouwapparaat extra watertank (af fabriek)" in deze handleiding om de extra watertank te verwijderen.

      Voordat u de extra watertank verwijdert, maakt u de slangkoppeling aan de hogedrukslang los en verwijdert u de slang uit de houder

      Hogedrukslang uit de houder verwijderen


      1. Open de houder van de hogedrukslang

      2. Draai de slanghaak om hem te openen

      3. Open de houder van de sproei-inrichting.

      4. Haal de sproei-inrichting en de hogedrukslang uit de houder.

      Instructie

      Na het werk rolt u eerst de hogedrukslang op de houder en hangt u vervolgens de sproei-inrichting in de houder. Oprollen gaat gemakkelijker als de bovenste slanghaken van tevoren naar boven worden gedraaid.

      Draai de houder van de hogedrukslang niet te vast aan.

      Symbolen op het display tijdens vegen

      Volgende symbolen en waarschuwingen worden tijdens bedrijf met de hogedrukreiniger op het display weergegeven.

      Hogedrukreiniger is geactiveerd
      Hogedrukreiniger inactief

      Reglementair gebruik

      Gebruik de hogedrukreiniger uitsluitend voor volgende werkzaamheden:

      • Reinig met hogedrukstraal zonder reiniging (bijv. reinigen van gevels, parkbanken, tuinpaden).

      • Gebruik de hogedrukreiniger alleen met de meegeleverde vlakstraalsproeier.

      • Deze hogedrukreiniger is alleen voor het gebruik aan de veeg-/zuigmachine MC 250 bestemd en gekeurd.

      Overloopklep

      Bij het verminderen van de waterhoeveelheid met de druk- en hoeveelheidsregeling opent de overstroomklep en stroomt een deel van het water terug naar de zuigzijde van de pomp.

      Veiligheidsventiel

      Het veiligheidsventiel gaat open bij overschrijding van de toegestane bedrijfsoverdruk, en het water stroomt terug naar de zuigzijde van de pomp.

      Veiligheidsinstructies

      Aansluiting aan een drinkwaterleiding

      WAARSCHUWING

      Terugstroom van vervuild water in het drinkwaternet

      Gezondheidsrisico

      Neem de voorschriften van uw waterbedrijf in acht.

      Overeenkomstig de voorschriften mag het apparaat nooit zonder systeemscheider op het drinkwaternet worden gebruikt. Gebruik een systeemscheider van KÄRCHER of een andere systeemscheider conform EN 12729 Type BA. Water dat door een systeemscheider stroomt, geldt niet meer als drinkwater. Sluit de systeemscheider steeds aan op de watertoevoer, nooit direct op de wateraansluiting van het apparaat.

      Bediening

      Vóór de inbedrijfstelling

      WAARSCHUWING

      Gevaar voor letsel door hogedrukstraal

      Richt de hogedrukstraal niet op personen, dieren, actieve elektrische uitrusting of op het apparaat zelf.

      Bescherm de hogedrukreiniger tegen vorst.

      LET OP

      Milieuverontreiniging door olie

      Reinig motoren alleen op plaatsen met de olieafscheider.

      Instructie

      Gebruik alleen sproeiers met de in de gegevens gegevens vermelde afmetingen.

      Doe het volgende als dit nog niet is gebeurd:

      1. Sluit de hogedrukslang en straalbuis aan.

      2. Sluit de watertoevoerslang aan en open de afsluitkraan van de watertoevoer.

      Werking

      1. Waterniveau controleren en eventueel het verswaterreservoir van de MC 250 bijvullen.

      2. Open de afsluitkraan van de watertoevoer.

      3. Zet de rijrichtingshendel in de middelste stand NEUTRAAL en start de motor.

      4. Haal het handspuitpistool en de hogedrukslang uit het opbergvak.

      5. Werkhydraulica PTO inschakelen.


        1. Toets F1 hogedrukreiniger aan / uit
        2. Weergave hogedrukreiniger actief / inactief
      6. Stoelcontactschakelaar deactiveren (toets F4 op het display).

      7. Hogedrukreiniger op het display met de toets F1 inschakelen.

        Het motortoerental stijgt automatisch.

        Op het display verschijnt de weergave hoge druk actief (oranje).

      8. Handspuitpistool ontgrendelen.

      9. Hendel van het handspuitpistool indrukken en met de reiniging beginnen.

      10. Instructie

        Bij het eerste gebruik of een lege watertank moet de hogedrukreiniger worden ontlucht:

      11. Gebruik de hogedrukreiniger zonder sproeier tot er geen lucht meer in het systeem zit.

      Buitenwerkingstelling

      1. Handspuitpistool sluiten.

      2. Hogedrukreiniger op het display met de toets F1 uitschakelen.

      3. Werkhydraulica uitschakelen.

      4. Handspuitpistool bedienen tot het apparaat drukloos is.

      5. Veiligheidshendel van het handspuitpistool bedienen om hendel van het pistool tegen het per ongeluk loskomen te beveiligen.

      6. Bevestig het handspuitpistool met straalbuis en hogedrukslang in het opbergvak.

      Onderhoud

      Voor elk gebruik

      1. Alle hydraulische slangen en aansluitingen op dichtheid controleren.

      2. Hogedrukslang op beschadiging controleren (barstgevaar).

        <steptroubleshooting>

        Beschadigde hogedrukslang onmiddellijk vervangen.



        </steptroubleshooting>
      3. Apparaat (pomp) op dichtheid controleren.

        <steptroubleshooting>

        3 druppels water per minuut zijn toegestaan en kunnen aan de onderkant van het apparaat naar buiten komen. Bij grotere lekkage contact opnemen met de klantenservice.



        </steptroubleshooting>

      Wekelijks

      1. Oliepeil bij een stilstaand apparaat aflezen.

        1. Het oliepeil moet in het midden van het kijkglas liggen.

        2. Bij melkachtige olie (water in de olie) onmiddellijk de klantenservice opzoeken.

      2. Waterfilter reinigen.

        1. Apparaat drukloos maken.

        2. Filteromhulsel afschroeven.

        3. Filter met schoon water of perslucht reinigen.

      Jaarlijks of na 500 bedrijfsuren

      1. Olie verversen.

        1. Oliehoeveelheid en oliesoort, zie hoofdstuk “Technische gegevens hogedrukreiniger”.

        2. Olieverversing door de klantenservice laten uitvoeren.

      Vorstbescherming

      LET OP

      Vorstgevaar

      Apparaten die niet volledig leeg zijn, kunnen beschadigd raken door vorst.

      Maak het apparaat en het toebehoren volledig leeg.

      Bescherm het apparaat tegen vorst.

      1. Apparaat op een vorstvrije plaats bewaren.

      2. Instructie

        Als vorstvrij opbergen niet mogelijk is:

      3. Watertoevoer sluiten.

      4. Apparaat max. 1 minuut laten lopen tot pomp en leidingen leeg zijn.

      5. Hogedrukpomp, toevoerslang, waterfilter en hogedrukslang met perslucht uitblazen.

      Hulp bij storingen

      GEVAAR

      Gevaar voor letsel door onbedoeld starten van het apparaat en elektrische schok.

      Schakel het apparaat voor alle werkzaamheden uit en trek de contactsleutel eruit.

      Laat elektrische onderdelen alleen door de geautoriseerde klantenservice controleren en repareren.

      Neem bij storingen die niet in dit hoofdstuk worden vermeld, in geval van twijfel en indien u daartoe een uitdrukkelijke aanwijzing krijgt, contact op met de bevoegde klantenservice.

      • Hogedrukreiniger werkt niet 

      • Hogedrukreiniger bereikt de vereiste druk niet 

      • Pomp ondichtTot 3 druppels wateruitlaat per minuut zijn toegestaan. 

      • Pomp klopt 

      Hogedrukreiniger werkt niet

      Oplossing:

      • Werkhydraulica (PTO) inschakelen.

      Oplossing:

      • Aanbouwset hogedrukreiniger activeren (display F1).

      Hogedrukreiniger bereikt de vereiste druk niet

      Oplossing:

      • Verswatertank vullen.

      Oplossing:

      • Waterfilter reinigen, watertoevoer controleren.

      Oplossing:

      • Controleer/vervang de hogedruksproeier.

      Pomp ondicht

      Tot 3 druppels wateruitlaat per minuut zijn toegestaan.

      Oplossing:

      • Laat bij grotere ondichtheid het apparaat door de klantenservice controleren.

      Pomp klopt

      Oplossing:

      • Controleer de watertoevoerleiding op dichtheid.

      • Ontlucht het apparaat, zie hoofdstuk "Apparaat ontluchten".

      • Neem indien nodig contact op met de klantenservice.

      Technische gegevens

      Hydraulische aansluiting
      Voorziening uit het hydraulische systeem van de MC 250
      Aansluitvermogen
      kW
      4,5
      Wateraansluiting
      Watertoevoer uit de verswaterwatertank van de MC 250
      Toevoertemperatuur (max.)
      °C
      60
      Gegevens capaciteit
      Werkdruk
      MPa
      7-15
      Sproeiergrootte
      036
      Max. bedrijfsdruk
      MPa
      19
      Volume
      l/min
      10
      Reactiekracht van het handspuitpistool (max.)
      N
      30
      Berekende waarden conform EN 60335-2-79
      Geluidsdrukniveau KpA
      dB(A)
      75
      Onzekerheid KpA
      dB(A)
      3
      Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA
      dB(A)
      97
      Hand-arm-vibratiewaarde
      m/s2
      1,6
      Onzekerheid K
      m/s2
      0,7
      Bedrijfsstoffen
      Hoeveelheid olie
      l
      0,4
      Type olie
      SAE 15W-40

      Inbouwverklaring

      Hiermee verklaren we dat voor de hierna beschreven onvolledige machine aan de technische documenten conform de EG-richtlijn 2006/42/EG (+2009/127/EG) bijlage VII deel B werden opgemaakt en aan volgende punten van de richtlijn voldoet:

      Bijlage I punt 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6 en 1.7. I punt 1.1,

      Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de onvolledige machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

      Product:
      Aanbouwset
      Hogedrukreiniger
      Type:
      2.852-757.7
      Toegepaste geharmoniseerde normen in aansluiting op:
      EN 60335–2–79

      Overheden kunnen relevante documenten over de onvolledige machine bij de documentatiegevolmachtigde aanvragen. Het doorgeven van de documenten gebeurt via e-mail.

      Vóór inbedrijfstelling of inbouw van de onvolledige machine moet worden gegarandeerd dat de machine, waarin de onvolledige machine moet worden gebruikt of ingebouwd, aan de EG-machinerichtlijn 2006/42/EG (+2009/127/EG) voldoet.

      Informatie hierover vindt u in de EG-conformiteitsverklaring van de machine.

      De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.

       

      Gevolmachtigde voor de documentatie:

      S. Reiser

      Alfred Kärcher SE & Co. KG

      Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

      71364 Winnenden (Germany)

      Tel.: +49 7195 14-0

      Fax: +49 7195 14-2212

      Winnenden, 2019/11/01

      Aanbouwapparaat centrale smeerinstallatie (af fabriek)

      Bij bestelling af fabriek is het aanbouwapparaat centrale smeerinstallatie deel van de leveringsomvang.

      De centrale smeerinstallatie is bedrijfsklaar bij levering en alle instellingen (smeerduur en smeerinterval) zijn aangepast en ingesteld op het afgeleverde voertuig. Ingrijpen door de bediener is niet nodig.

      De smeerwerkzaamheden volgens het onderhoudsschema (zie hoofdstuk "Verzorging en onderhoud van het voertuig en de aanbouwapparaten") vervallen vanwege de centrale smeerinstallatie.

      De centrale smeerinstallatie heeft een smeermiddelreservoir dat door de bediener moet worden gevuld.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor milieuschade als gevolg van lekkende smeermiddelen

      Smeermiddelen die tijdens het vullen vrijkomen zijn schadelijk voor het milieu!

      Vul het reservoir niet te vol (let op de markering), let op lekkende smeermiddelen bij het vullen en vang deze onmiddellijk op.

      WAARSCHUWING

      Volg absoluut de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing die bij het apparaat is meegeleverd en de daarin vermelde veiligheidsinstructies!

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Wanneer het apparaat wordt gevuld, kan het beschadigd raken!

      Vul het smeermiddelreservoir alleen bij via de vulnippel.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar

      Beschadiging van het voertuig en aanbouwonderdelen door verkeerde smeerolie!

      Gebruik alleen goedgekeurd smeermiddel. Zie hoofdstuk "Technische gegevens/Smeermiddelen" van de gebruiksaanwijzing van het voertuig.


      De pompeenheid en het smeeroliereservoir van de centrale smeerinstallatie zijn geïnstalleerd aan de achterkant van het voertuig en zijn toegankelijk via de achterste afdekking aan de linker- of rechterkant van het voertuig (afhankelijk of een aanbouwset voor de extra watertank is geïnstalleerd).

      Overzicht apparaat


      1. Vulnippel

      2. Markering vulniveau "Min”

      3. Markering vulniveau "Max”

      Regeleenheid

      Instructie

      De regeleenheid bevindt zich onder een afdekking met een kijkvenster. Instellingen mogen alleen door de bevoegde dienst worden uitgevoerd.


      1. Smeertijd

      2. Cyclustijd

      3. Controlelampje groen

      4. Controlelampje rood

      5. Diagnose- en service-interface.

      Werking van de centrale smeerinstallatie

      Het voertuig staat geparkeerd, het contact staat aan.

      Instructie

      De centrale smeerinstallatie werkt automatisch volgens de ingestelde parameters. De bedrijfstoestand kan worden afgelezen van de twee controlelampjes.

      Het apparaat is onderhoudsvrij, met uitzondering van het regelmatig vullen van het smeeroliereservoir.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel

      Smeermiddel ontsnapt onder druk

      Koppel de aansluitingen van de centrale smeerinstallatie alleen los als deze niet in bedrijf is (smeercyclus)!

        Werkzaamheden

      1. Smeermiddelreservoir vullen

        1. Controleer het vulniveau van het smeeroliereservoir.

        2. Sluit de vetpers of de vulpomp aan op de vulnippel.

        3. Vul het smeeroliereservoir.

          Instructie

          Let op de "Max" markering op het smeermiddelreservoir. Overvul het reservoir niet.

      2. Aanbouwapparaat verwijderen

      3. Als een aanbouwapparaat (bijvoorbeeld het bezemsysteem) wordt verwijderd, moet de retourleiding van de centrale smeerinstallatie worden aangesloten op de aansluiting van de smeerleiding, zodat het smeermiddelcircuit gesloten blijft (bypass).


        Bedrijfstoestand MET aanbouwapparaat


        Bedrijfstoestand ZONDER aanbouwapparaat

        1. Retourleiding van de centrale smeerinstallatie

        2. Smeermiddelleiding Centrale smeerinstallatie

        3. Opbergvak (insteekkoppeling) van de retourleiding

        4. Aanbouwapparaat smeermiddelleiding

          <dlhead>
          <dthd>Bypass creëren

          </dthd>


          </dlhead>
        1. Verwijder het aanbouwapparaat smeermiddelleiding uit de aansluiting en sluit deze af met de beschermkap.
        2. Verwijder de retourleiding uit het opbergvak en sluit de koppeling met de beschermkap.
        3. Sluit de retourleiding weer aan op de smeermiddelleiding van de centrale smeerinstallatie.

        Instructie

        Het aanbouwapparaat kan nu worden verwijderd.

      4. Vuilreservoir verwijderen

      5. Alvorens het vuilreservoir te verwijderen, moeten de verbindingen van de centrale smeerinstallatie worden losgekoppeld.

        • De leidingen naar de smeerpunten op de watertank van het voertuig zijn vast verbonden en moeten op het aangegeven punt met een geschikt werktuig worden losgekoppeld.

          Instructie

          Leg er vóór het loskoppelen een doek onder om eventueel ontsnapt vet op te vangen.


        • Maak de smeermiddelleidingen en de elektrische aansluiting los.


        • Het vuilreservoir kan nu worden verwijderd.

      6. Visuele controle van de smeerpunten

        Controleer regelmatig alle aansluitingen en smeerpunten op lekkages.

      Controlelampjes op de regeleenheid

      Op de regeleenheid bevinden zich twee controlelampjes (rood en groen) die door middel van knippercodes de huidige bedrijfstoestand van de centrale smeerinstallatie aangeven.

      Normale werking

      Indicatie
      Betekenis
      Na het inschakelen van het contact: De installatie is bedrijfsklaar.
      De smering loopt. Weergave van de duur van de smering, daarna weergave over gereedheid.

      Storingsindicaties

      Storingsindicatie
      Storing
      Verwijdering
      Smeermiddelreservoir leeg.
      Reservoir vullen, display gaat uit.
      Lekkage in het systeem
      Controleer aansluitingen, leidingen en smeerpunten op lekkages. Als de fout niet wordt gevonden, neem dan contact op met de servicedienst.

      Instructie

      De regeleenheid geeft andere, hier niet genoemde, knippercodes af. Breng in het geval van een dergelijke foutmelding, de Kärcher Service op de hoogte.

      Aanbouwapparaat extra watertank (af fabriek)

      Bij bestelling af fabriek is het aanbouwapparaat deel van de leveringsomvang.

      De extra watertank bevindt zich aan de achterkant van het voertuig.

      De extra watertank kan voor onderhoudsdoeleinden zonder werktuigen uit het voertuig worden verwijderd.




      1. Schoonwaterreservoir van het voertuig
      2. Verbindingsslang
      3. Kogelkraan
      4. Snelkoppeling
      5. Extra watertank
      6. Snelsluiting
      7. Handgreep
      8. Aansluiting waterslang/vulsysteem

      Gebruik van de extra watertank

      Het voertuig is geparkeerd en niet in gebruik, de parkeerrem is aangetrokken.

        Extra watertank vullen


        1. Tankdeksel
        2. Beschermkap slangaansluiting
        3. Slangaansluiting/vulsysteem
      1. Verwijder de tankdeksel.

      2. Verwijder de beschermkap van de slangaansluiting.

      3. Waterslang aansluiten.

      4. Tank vullen.

        Instructie

        Controleer vóór het vullen of de kogelkraan (zie hieronder) gesloten is. Controleer het waterpeil regelmatig tijdens het vullen om overlopen te voorkomen. De extra watertank heeft geen niveau-indicatie of automatische uitschakeling van de watertoevoer.

      5. Plaats de tankdeksel en de beschermkap terug.

      6. Werkingsprincipe van de extra watertank


        1. Het waterpeil in het schoonwaterreservoir van het voertuig daalt tot een lager niveau.
        2. De kogelkraan is geopend.
        3. Er stroomt schoon water uit de extra watertank in het schoonwaterreservoir, het werk kan doorgaan.

        Werken met de extra watertank

        Instructie

        De kogelkraan mag alleen worden geopend als het schoonwaterreservoir van het voertuig leeg is.

      7. Stop het voertuig als het schoonwaterreservoir leeg is (melding via de voertuiginterface).


      8. Open de afdekking van het voertuig linksachter.

      9. Open de kogelkraan.

      10. Het schoonwaterreservoir wordt gevuld.

        Wanneer de kogelkraan open is, kan het vegen worden voortgezet met het voertuig

      11. Extra watertank verwijderen

        De watertank kan uit het apparaat worden verwijderd voor onderhoud of reiniging.

        Instructie

        De extra watertank moet helemaal leeg zijn voordat hij kan worden verwijderd!


        1. Snelsluiting
        2. Handgreep
      12. Open de achterste afdekking van het voertuig.

      13. Koppel de verbindingsslang los van de snelkoppeling.

      14. Open de snelsluitingen aan beide zijden van de tank.


      15. Trek de tank naar achteren uit het voertuig.

      Aanbouwapparaat handzuigslang (af fabriek)

      Bij bestelling af fabriek is het aanbouwapparaat handzuigslang deel van de levering.


      1. Handzuigslang
      2. Handzuigbuis
      3. Klemslotgordel
      4. Veiligheidswig
      5. Klapstift
      6. Borghaak
      • Aanbouwapparaat van het voertuig nemen

        Als het aanbouwapparaat niet nodig is, kan het op eenvoudige wijze worden verwijderd.

        Om te verwijderen, de klapstift verwijderen en beide veiligheidswiggen openen. Hiervoor het aanbouwapparaat met 2 personen verwijderen.

      • Aanbouwapparaat opzij zwenken

        Om het vuilreservoir te legen, moet het aanbouwapparaat compleet naar buiten worden gezwenkt.

        Hiervoor beide veiligheidswiggen openen en het aanbouwapparaat tot de zijwand helemaal naar buiten zwenken; een magneet houdt deze vast. Voor het terug zwenken de veiligheidshaak omhoog drukken.

      Werken met de handzuigslang

      Het voertuig staat geparkeerd en de richtingkeuzeschakelaar staat in de NEUTRAAL-stand (middelste stand).


        1. Positie rubberdoek onder

          Instructie

          Werken met handzuigslang

        2. Aanzuigopening
      1. Hef het vuilreservoir op tot de rubberdoek omlaag kan worden geklapt.

      2. Rubberdoek omlaag over de aanzuigopening klappen.

      3. Vuilreservoir weer neerlaten.

      4. Klemslotgordel openen en handzuigslang met handzuigbuis uit de opberging nemen.


        1. Klep
        2. Aansluiting waterslang
        3. Aansluiting handzuigslang
      5. Klep van de gewenste zijde openen.

      6. Handzuigslang in de aansluitopening steken en draaien (bajonet).

      7. Indien nodig de waterslang erin steken.

      8. Werkhydraulica (PTO) inschakelen.

      9. Ventilator van schakelaar (bedieningsconsole) inschakelen.

      10. Stoelcontactschakelaar deactiveren (toets F4 op het display).

      11. Met de handzuigslang werken.

      12. Na het beëindigen van het werk:

        1. Werkhydraulica uitschakelen.

        2. Zekeringcontactschakelaar activeren.

      13. Zuigslang met zuigbuis in de opberging leggen en met de klemslotgordel borgen.


        1. Stand rubberdoek boven

          Instructie

          Normaal vegen

        2. Aanzuigopening
      14. Vuilreservoir heffen en rubberdoek omhoog klappen.

      15. Vuilreservoir neerlaten.