LogoB 150 RB 200 R
  • Algemene instructies
  • Functie
  • Reglementair gebruik
  • Milieubescherming
  • Toebehoren en reserveonderdelen
  • Leveringsomvang
  • Veiligheidsinstructies
    • Veiligheidsinrichtingen
      • Veiligheidsschakelaars
      • Stoelschakelaar
    • Symbolen op het apparaat
      • Ook voor apparaten met beschermdak
      • Symbolen waarschuwingsinstructies
  • Beschrijving apparaat
    • Overzicht apparaat
    • Kleurmarkering
    • Bedieningsveld
    • Programmaschakelaar
    • Houder zuigbalk
    • Symbolen op het apparaat
    • Beschermdak (optie)
      • Het vuilwaterreservoir naar achteren zwenken
      • Het vuilwaterreservoir naar voren zwenken
  • Montage
    • Accu’s
      • Aanbevolen accusets
      • Maximale accu-afmetingen
      • Accu's plaatsen en aansluiten
      • Accu laden
      • Interne oplader
      • Externe oplader
      • Onderhoudsvrije accu’s (nat)
      • Aanwijzingen voor de eerste oplading
      • Accu-indicator
      • Accu uitbouwen
    • Uitpakken
      • Apparaat van de pallet duwen
      • Van de pallet rijden
    • Reinigingskop inbouwen
    • Monteer borstels
    • Zuigbalk monteren
  • Werking
    • Bestuurdersstoel instellen
    • Het apparaat inschakelen
    • Licht inschakelen
      • Dagrijverlichting
      • Werklamp (optie)
    • Parkeerrem controleren
    • Rijden
    • Verswater bijvullen
      • Vul vers water bij met het vulsysteem
      • Verswater bijvullen
    • Reinigingsmiddel vullen
      • Aanwijzingen over reinigingsmiddelen
      • Reinigingsmiddel met doseerinrichting vullen
      • Reinigingsmiddel in de tank doen
    • Parameters instellen (gele intelligente sleutel)
    • Zuigbalk instellen
      • Helling instellen
      • Hoogte instellen
    • Stel de schraperlip in
    • Sproeikop
    • Reinigen
      • Zijschrobdek (optie)
  • Werking beëindigen
    • Reiniging beëindigen
    • Vuilwater aftappen
    • Vuilwatertank-spoelsysteem (optie)
    • Container voor grof vuil legen
    • Verswater aftappen
    • Apparaat parkeren
  • Grijze Intelligent Key
    • Transportrit
      • Onderhoudsteller terugzetten
      • Sleutelbeheer
      • Borstelvorm selecteren
      • Nalooptijden
      • Accutype instellen
      • Basisinstelling
      • Taal instellen
      • Menu "Schakelaar"
      • Fabrieksinstelling
    • Parameters voor reinigingsprogramma's instellen
  • Transport
  • Opslag
  • Verzorging en onderhoud
    • Onderhoudsintervallen
      • Na elk gebruik
      • Wekelijks
      • Eens per maand
      • Jaarlijks
    • Veiligheidsinspectie/onderhoudscontract
    • Onderhoudswerkzaamheden
      • Turbinebeschermzeef reinigen
      • Zuiglippen omkeren of vervangen
      • Zuigbalk reinigen
      • Zuiglippen vervangen
      • Grofvuilfilter reinigen
      • D-reinigingskop inbouwen
      • D-reinigingskop uitbouwen
      • R-reinigingskop inbouwen
      • Borstelwalsen vervangen
      • Schijfborstels vervangen
      • Vervang zijschrobborstel (optie)
      • Zijbezem vervangen (alleen variant SB)
      • Filter verswater reinigen
  • Hulp bij storingen
  • Storingen weergegeven op het display
    • Storingen zonder weergave op het display
      • Het apparaat kan niet gestart worden

      • De waterhoeveelheid is onvoldoende

      • Het zuigvermogen is te gering

      • Het reinigingsresultaat is onvoldoende

      • De borstels draaien niet

      • Het apparaat remt niet

      • De vuilwater-afvoerslang is verstopt

      • De reinigingsmiddeldosering dosis functioneert niet

  • Garantie
  • Technische gegevens
    • R 75
    • D 75
    • R 85
    • D 90
    • D 110
  • EU-conformiteitsverklaring
  • DE
  • EN
  • FR
  • IT
  • NL
  • ES
  • PT
  • DA
  • NO
  • SV
  • FI
  • EL
  • TR
  • RU
  • HU
  • CS
  • SL
  • PL
  • RO
  • SK
  • HR
  • SR
  • BG
  • ET
  • LV
  • LT
  • UK
  • AR

B 150 R
B 200 R

59785000 (09/21)

  • DE
  • EN
  • FR
  • IT
  • NL
  • ES
  • PT
  • DA
  • NO
  • SV
  • FI
  • EL
  • TR
  • RU
  • HU
  • CS
  • SL
  • PL
  • RO
  • SK
  • HR
  • SR
  • BG
  • ET
  • LV
  • LT
  • UK
  • AR

B 150 R
B 200 R

59785000 (09/21)

Algemene instructies

Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de meegeleverde veiligheidsinstructies door te lezen en deze in acht te nemen.

Bewaar beide documenten voor later gebruik of volgende eigenaars.

Functie

Deze schuurzuigmachine wordt voor de natte reiniging of voor het polijsten van effen vloeren gebruikt.

Het apparaat kan door instellen van de waterhoeveelheid, de borsteldruk, de reinigingsmiddelhoeveelheid aan de rijsnelheid an aan de desbetreffende reinigingstaak worden aangepast. De dosering van het reinigingsmiddel gebeurt door het toevoegen aan het verswaterreservoir of via een optionele doseerinrichting (DOSE).

Instructie

Overeenkomstig de desbetreffende reinigingstaak kan het apparaat met verschillend toebehoren worden uitgerust. Vraag naar onze catalogus of bezoek ons op internet op www.kaercher.com.

Reglementair gebruik

Dit apparaat is geschikt voor commercieel en industrieel gebruik, bijvoorbeeld in hotels, scholen, ziekenhuizen, fabrieken, winkels, kantoren en verhuurbedrijven. Gebruik dit apparaat uitsluitend overeenkomstig de gegevens in deze gebruiksaanwijzing.

  • Het apparaat mag alleen voor de reiniging van vochtongevoelige en polijstongevoelige, gladde vloeren worden gebruikt.

  • Dit apparaat is bedoeld voor het reinigen van binnenruimtes.

  • Het bedrijfstemperatuurbereik ligt tussen +5 °C en +40 °C.

  • Het apparaat is niet geschikt voor de reiniging van bevroren vloeren (bijvoorbeeld in koelhuizen).

  • Het apparaat is geschikt voor een maximale waterhoogte van 1 cm. Rijd geen gebied in, als het risico bestaat dat het maximale waterpeil wordt overschreden.

  • Bij het gebruik van oplaadapparaten of accu’s mogen alleen de in de gebruiksaanwijzing toegestane componenten worden gebruikt. Een afwijkende combinatie moet door de verantwoordelijke leverancier van het oplaadapparaat en/of de accu zijn goedgekeurd.

  • Het apparaat is niet bedoeld voor het reinigen van openbare verkeerswegen.

  • Het apparaat mag niet worden gebruikt op drukgevoelige vloeren. Houd rekening met de toegestane oppervlaktebelasting van de vloer. De door het apparaat veroorzaakte oppervlaktebelasting is gespecificeerd in de technische gegevens.

  • Het apparaat is niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.

  • Het apparaat is toegelaten voor gebruik op vlaktes met een maximale stijging (zie hoofdstuk “Technische gegevens”).

Milieubescherming

De verpakkingsmaterialen zijn herbruikbaar. Verwijder verpakkingen op een milieuvriendelijke manier.

Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak bestanddelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd afvalverwijdering een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens en voor het milieu kunnen vormen. Voor een correcte werking van het apparaat zijn deze bestanddelen echter noodzakelijk. Voer apparaten met dit symbool niet samen met het huisvuil af.

Instructies betreffende ingrediënten (REACH)

Actuele informatie over ingrediënten vindt u op: www.kaercher.de/REACH

Toebehoren en reserveonderdelen

Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.

Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.

Leveringsomvang

Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.

Veiligheidsinstructies

Neem voor het eerste gebruik van het apparaat deze handleiding en de bijbehorende brochure veiligheidsinstructies voor borstelreinigingsapparaten en sproei-extractieapparaten, nr. 5.956-251.0 in acht, en handel overeenkomstig.

Het apparaat is toegelaten voor gebruik op vlaktes met een begrensde stijging (zie “Technische gegevens”).

WAARSCHUWING

Het apparaat kan kantelen

Gevaar voor letsel

Gebruik het apparaat alleen op oppervlakken die de toegestane helling niet overschrijden (zie hoofdstuk "Technische gegevens").

WAARSCHUWING

Gevaren voor ongevallen door onjuiste bediening

Er kunnen mensen gewond raken.

Bedieners moeten adequaat in het gebruik van het apparaat worden getraind.

Het apparaat mag alleen worden gebruikt, als de kap en alle deksel gesloten zijn.

Veiligheidsinrichtingen

VOORZICHTIG

Ontbrekende of gewijzigde veiligheidsinrichtingen!

Veiligheidsinrichtingen zijn er voor uw veiligheid.

Veiligheidsinrichtingen mogen niet worden omzeild, verwijderd of buiten werking worden gesteld.

Veiligheidsschakelaars

Voor onmiddellijke buitenbedrijfstelling van alle functies: Zet de veiligheidsschakelaar op „0“.

  • Het apparaat remt hard, als de veiligheidsschakelaar is uitgeschakeld.

  • De veiligheidsschakelaar werkt rechtstreeks op alle apparaatfuncties

Stoelschakelaar

Als de bestuurder tijdens het werk of tijdens het rijden de stoel verlaat, schakelt de stoelschakelaar de aandrijfmotor na een korte vertraging uit.

Symbolen op het apparaat


VOORZICHTIG

Gevaar voor beknelling

Bij het naar beneden zwenken van het vuilwaterreservoir kunnen handen bekneld raken.

Houd geen lichaamsdelen tussen tank en apparaat als u het vuilwaterreservoir omlaagzwenkt.


GEVAAR

Gevaar voor ongevallen

Bij hoge snelheden is er op hellingen een verhoogd risico op kantelen.

Rijd op hellingen langzaam naar beneden.

Draai niet op hellingen.

Vermijd bij snel rijden schokkerig sturen met een grote stuuruitslag.


GEVAAR

Gevaar voor elektrische schok

Als u de accupolen tijdens het opladen aanraakt, bestaat er kans op letsel door hoge elektrische spanning.

Verwijder de poolbeschermkappen op de accupolen niet.

Let op de juiste montage van de paalbeschermkappen.

Ook voor apparaten met beschermdak


GEVAAR

Gevaar voor ongevallen

Het beschermdak is zwaar en trekt het vuilwaterreservoir naar achteren wanneer deze wordt gezwenkt.

Het apparaat kan kantelen en mensen verwonden.

Zwenk het vuilwaterreservoir langzaam terwijl u hem stevig vasthoudt om de snelheid te controleren.


WAARSCHUWING

Gevaar voor beknelling

Er treden grote krachten in werking wanneer het vuilwaterreservoir naar voren wordt gezwenkt.

Let er bij het naar voren zwenken op dat er zich geen lichaamsdelen tussen vuilwaterreservoir en apparaat bevinden.


LET OP

Kantelgevaar

Het beschermdak verhoogt het risico van kantelen.

Rijd langzaam op hellingen en stuur voorzichtig.

Symbolen waarschuwingsinstructies

Neem bij de omgang met accu’s volgende waarschuwingsinstructies in acht:

Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de accu en op de accu alsook in deze gebruiksaanwijzing in acht nemen.
Oogbescherming dragen.
Kinderen uit de buurt van zuur en accu houden.
Explosiegevaar
Vuur, vonken, open licht en roken verboden.
Verbrandingsgevaar
Eerste hulp.
Waarschuwing
Afvalverwijdering
Accu niet in de vuilnisbak gooien.

Beschrijving apparaat

Overzicht apparaat


  1. Bedieningsveld
  2. Stuurwiel
  3. Zuigslang reinigingsmiddel (alleen variant bus)
  4. * Jerrycan met wasmiddel (alleen variant bus)
  5. * Waarschuwingslampje
  6. Aflegvlak voor reinigingsset "Homebase Box"
  7. Afvoerslang vuil water
  8. * Wateraansluiting voor spoelsysteem vuilwaterreservoir
  9. Grofvuilzeef
  10. * Spoelsysteem vuilwaterreservoir
  11. Deksel vuilwaterreservoir
  12. Vlotter
  13. Pluizenzeef
  14. Vuilwaterreservoir
  15. Turbinebeschermzeef (onder de vlotter)
  16. * Mophouder
  17. * Gereedschapshouder
  18. Zuigslang
  19. Zuigbalk
  20. Klemhendel zuigbalk
  21. Sluiting vuilwaterreservoir
  22. Vulopening verswaterreservoir
  23. Vulsysteem
  24. Accustekker (bij externe oplader)Netsnoer oplader (bij interne oplader)
  25. Rijpedaal
  26. Dagrijverlichting
  27. * Werklamp
  28. * Zijschrobdek
  29. Zijbezem (alleen bij variant SB)
  30. Instelwiel afstrijklip (alleen D-reinigingskop)
  31. Kabelhaak
  32. Reinigingskop
  33. Afstrijklip
  34. Lagerdeksel (voor borstelwissel)
  35. Pedaal borstelwissel (alleen D-reinigingskop)
  36. Stoel (met stoelschakelaar)
  37. Hendel stoelverstelling
  38. Accu
  39. Typeplaatje
  40. Container voor grof vuil (alleen R-reinigingskop)
  41. Sluiting verswaterreservoir met filter vers water

* optioneel

Kleurmarkering

  • Bedieningselementen voor het reinigingsproces zijn geel.

  • Bedieningselementen voor onderhoud en service zijn lichtgrijs.

Bedieningsveld


  1. Claxon
  2. Rijrichtingsschakelaar
  3. Programmaschakelaar
  4. Veiligheidsschakelaars
  5. * Schakelaar zijschrobdek/zijbezem
  6. Intelligente sleutel
  7. Display
  8. Infoknop

* optioneel

Programmaschakelaar


  1. OFFApparaat is uitgeschakeld.
  2. TransportritRijden naar de plaats van gebruik.
  3. Eco-programmaReinig de vloer nat (met minder water en een lagere borstelsnelheid) en zuig vuil water op (met verminderde zuigkracht).
  4. SchrobzuigenReinig de vloer nat en zuig vuil water op.
  5. Verhoogde borstelcontactdrukReinig de vloer nat (met hogere contactdruk) en zuig het vuile water op.
  6. Schuren/aanbrengen zonder opzuigenMaak de vloer nat en laat het reinigingsmiddel inwerken.
  7. ZuigenZuig het vuil op.
  8. PolijstenPolijst de vloer zonder vloeistof en een hoge borstelsnelheid.

Houder zuigbalk

  • Bij het rijden door nauwe ruimtes kan de zuigbalk worden verwijderd en in een van de openingen aan het deksel van het vuilwaterreservoir worden gehangen.


    1. Zuigbalk
    2. Inhangpunt

Symbolen op het apparaat

Greep voor het omhoogzwenken van het vuilwaterreservoir
Sjoroog
*Mophouder
*Wateraansluiting vulsysteem
*Wateraansluiting spoelsysteem vuilwaterreservoir
Aftapopening verswaterreservoir
Aftapopening vuilwaterreservoir

* optioneel

Beschermdak (optie)

Het beschermdak beschermt de bestuurder van het apparaat tegen vallende voorwerpen.

In het geval van apparaten met een beschermdak, is het vuilwaterreservoir voorzien van een vergrendeling. Deze vergrendeling voorkomt dat het vuilwaterreservoir onbedoeld terugzwenkt door krachten die op het beschermdak inwerken.


  1. Beschermdak
  2. Beveiligingsplaat
  3. Zeskantschroef M8x16, schijf

Het vuilwaterreservoir naar achteren zwenken

  1. Het vuilwaterreservoir leegmaken.

  2. De borgschroef eruit draaien.

  3. Het vuilwaterreservoir goed vasthouden en langzaam naar achteren zwenken.

Het vuilwaterreservoir naar voren zwenken

WAARSCHUWING

Gevaar voor beknelling

Lichaamsdelen kunnen bekneld raken tussen het apparaat en het vuilwaterreservoir.

Let er bij het naar voren zwenken op dat er zich geen lichaamsdelen tussen het apparaat en het vuilwaterreservoir bevinden.

  1. Het vuilwaterreservoir goed vasthouden en langzaam naar voren zwenken.

  2. De borgschroef erin draaien en aantrekken.

Montage

Accu’s

Aanbevolen accusets

Beschrijving
Bestelnr.
Volume (m3)*
Luchtstroom (m3/h)**
Accuset 240 Ah, trog, onderhoudsarm
4.035-987.7
27
10,8
Accuset 180Ah, trog, onderhoudsarm
4.035-988.7
20,25
8,1
Accuset 240Ah, 6 blokken, onderhoudsvrij
4.654- 306.7
6,975
2,79
Accuset 180Ah, 6 blokken, onderhoudsvrij
4.654- 307.7
5,175
2,07
Accuset 285 Ah AGM
4.654-057.7
8,91
3,56
Accuset 170 Ah AGM
4.654-061.7
24,75
9,9

* Minimaal volume van de acculaadruimte

** Minimale luchtstroom tussen acculaadruimte en omgeving

Maximale accu-afmetingen

Positie
A*
B**
Lengte
244 mm
312 mm
Breedte
190 mm
182 mm
Hoogte
275 mm
365 mm

* zoals bij 4.654-306.7

** zoals bij 4.654-307.7

Accu's plaatsen en aansluiten

Bij de variant "Pack" zijn de accu's al ingebouwd.

    VOORZICHTIG

    Uit- en inbouwen van de accu's

    Instabiele stand van de machine

    Zorg er bij het in- en uitbouwen van de accu's voor dat de machine veilig staat.

    LET OP

    Verwisselen van de polariteit

    Onbruikbaar worden van de besturingselektronica

    Let bij het aansluiten van de accu op juiste poling.

    LET OP

    Diepontlading

    Beschadigingsgevaar

    Laad de accu's voor de inbedrijfstelling van het apparaat.

  1. Het vuilwater aftappen.

    Instructie

    Bij apparaten met een beschermdak absoluut de aanwijzingen in het hoofdstuk "Beschermdak" in acht nemen.

  2. Het vuilwaterreservoir naar achteren zwenken.

  3. De accu's in het apparaat plaatsen.







  4. De polen met de verbindingskabels verbinden.

  5. De meegeleverde aansluitkabel op de nog vrije accupolen (+) en (-) klemmen.

  6. De correcte montage van de poolbeschermkappen controleren.

  7. De accustekker aan apparaatzijde met de accustekker aan accuzijde verbinden.

  8. Het vuilwaterreservoir naar voren zwenken en sluiten.

  9. Het accutype instellen (zie hoofdstuk "Grijze intelligente sleutel").

    LET OP

    Beschadigingsgevaar

    Door diepontlading kan de accu worden beschadigd.

    Laad de accu vóór de ingebruikneming van het apparaat op.

Accu laden

Instructie

Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen diepontlading, d.w.z. dat als de nog toegestane minimale capaciteit wordt bereikt alleen met het apparaat kan worden gereden. Op het display verschijnt de weergave "Accu laden" en "Accu laden".

Bij gebruik van andere accu's (bijv. van andere fabrikanten) moet de diepontladingsbeveiliging voor de betreffende accu door de Kärcher-klantenservice opnieuw worden ingesteld.

GEVAAR

Onjuist gebruik van de oplader

Bij het opladen van de accu ontstaan brandbare gassen

Elektrische schok

Explosiegevaar

Neem de netspanning en de zekering op het typeplaatje van het apparaat in acht.

Gebruik het oplaadapparaat alleen in droge ruimtes met voldoende ventilatie.

Laad de accu's alleen in een geschikte ruimte. De ruimte moet een minimumvolume hebben, afhankelijk van het accutype en een luchtverversing met een minimumluchtstroom (zie "Aanbevolen accu's").

LET OP

Verzamelen van gevaarlijke gassen tijdens het laden onder de tank

Explosiegevaar

Zwenk voor het laden van onderhoudsvrije accu's het vuilwaterreservoir omhoog.

Instructie

De oplaadtijd bedraagt gemiddeld ca. 10-12 uur.

De aanbevolen oplaadapparaten (passen bij de telkens gebruikte batterijen) zijn elektronisch geregeld en beëindigen het laadproces automatisch.

Het apparaat kan tijdens laden niet worden gebruikt.

  1. Het apparaat direct naar de oplader verplaatsen, hierbij stijgingen vermijden.

Interne oplader

  1. Het netsnoer met de apparaatstekker op het apparaat aansluiten.


    1. Apparaatstekker voor laadsnoer
  2. De netstekker van de interne oplader in het stopcontact steken.

    Op het display wordt een accusymbool en de laadtoestand van de accu's weergegeven. De displayverlichting gaat uit.

    Instructie

    Bij het opladen zijn alle reinigings- en rijfuncties geblokkeerd.

    Als de accu volledig is opgeladen, toont het display "Accu vol!".

  3. Om het laden te beëindigen, de stekker van de oplader uit het stopcontact trekken.

  4. De netkabel rond de kabelhaken wikkelen.

Externe oplader

LET OP

Gebruik van een niet-passende oplader

Beschadigingsgevaar

Verbind de oplader niet met de accustekker aan apparaatzijde.

Gebruik alleen een bij het ingebouwde accutype passende oplader.

Lees de gebruiksaanwijzing van de opladerfabrikant door en let met name op de veiligheidsinstructies.

Instructie

Bij apparaten met een beschermdak absoluut de aanwijzingen in het hoofdstuk "Beschermdak" in acht nemen.

  1. Het vuilwaterreservoir leegmaken.

  2. De veiligheidsschakelaar op "0" zetten.

  3. Het vuilwaterreservoir naar achteren zwenken.

  4. De accustekker aan apparaatzijde eraf trekken.

  5. De accustekker aan accuzijde met de oplader verbinden.

  6. De netstekker van de oplader in het stopcontact steken.

  7. Het laadproces volgens de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de oplader uitvoeren.

  8. De accustekker aan apparaatzijde met de accustekker aan accuzijde verbinden.

  9. Het vuilwaterreservoir naar voren zwenken.

Onderhoudsvrije accu’s (nat)

    GEVAAR

    Bijvullen van water in ontladen toestand van de accu

    Risico op brandwonden door uittreden van zuur, onbruikbaar worden van kleding

    Gebruik bij de hantering van accuzuur een veiligheidsbril, beschermende kleding en beschermende handschoenen.

    Neem de voorschriften in acht.

    Spoel eventuele zuurspatten op de huid of de kleding onmiddellijk weg met veel water.

    LET OP

    Gebruik van water met additieven

    Defecte accu's, verlies van de aanspraak op garantie

    Gebruik voor het bijvullen van de accu's alleen gedestilleerd of ontzilt water (EN 50272-T3).

    Gebruik geen additieven, zogenaamde verbeteringsmiddelen, omdat dan de garantie komt te vervallen.

  1. Een uur voor het einde van de laadprocedure gedestilleerd water toevoegen. Hierbij de juiste zuurstand conform de kenmerking van de accu in acht nemen.

    Aan het einde van de laadprocedure moeten alle cellen gassen.

  2. Gemorst water verwijderen. Ga hiervoor te werk zoals beschreven in het gedeelte “Accu's reinigen” van het hoofdstuk Verzorging en onderhoud.

Aanwijzingen voor de eerste oplading

Instructie

Bij de eerste keer opladen herkent de besturing nog niet welk type accu er is geplaatst. De accu-indicator werkt dan nog niet precies.

Een "V" rechts van de balk op de accu-indicator geeft aan dat de eerste oplading nog niet werd uitgevoerd.

  1. De accu's opladen tot het display de maximale laadtoestand aangeeft.

  2. Het apparaat na het eerste opladen van de accu's gebruiken tot de diepontladingsbeveiliging de borstelaandrijving en de afzuiging uitschakelt.

  3. Vervolgens de accu's correct en volledig opladen.

    Na de eerste keer opladen verdwijnt de "V" rechts van de accu-indicator.

    Instructie

    Als in het accumenu een accutype is geselecteerd, moet het hierboven beschreven proces opnieuw worden uitgevoerd. Dit is ook het geval als het accutype dat al is ingesteld opnieuw wordt geselecteerd.

Accu-indicator

De laadtoestand van de accu's wordt op het display op het bedieningspaneel weergegeven.

  • De lengte van de balk geeft de laadtoestand van de accu weer.

  • Gedurende de laatste 30 minuten wordt de resterende gebruiksduur in minuten weergegeven.

Accu uitbouwen

VOORZICHTIG

Uit- en inbouwen van de accu's

Instabiele stand van de machine

Zorg er bij het in- en uitbouwen van de accu's voor dat de machine veilig staat.

Instructie

Bij apparaten met een beschermdak absoluut de aanwijzingen in het hoofdstuk "Beschermdak" in acht nemen.

  1. De veiligheidsschakelaar op "0" zetten.

  2. Het vuilwater aftappen.

  3. Het vuilwaterreservoir naar achteren zwenken.

  4. De accustekker eruit trekken.

  5. De kabel van de minpool van de accu losmaken.

  6. De resterende kabels van de accu's losmaken.

  7. De accu's eruit nemen.

  8. De opgebruikte accu's conform de geldende bepalingen afvoeren.

Uitpakken

  1. De verpakkingsfolie verwijderen.

  2. De spanband verwijderen.

  3. 4 bodemplanken van de pallet zijn met schroeven bevestigd. Deze planken losschroeven.

  4. Deze planken zo op de rand van de pallet leggen dat ze vóór de wielen van het apparaat liggen.


    1. Plank
    2. Balk
  5. De planken met de schroeven bevestigen.

  6. In de verpakking meegeleverde balk ter ondersteuning onder de helling schuiven.

  7. De houten lijsten vóór de wielen verwijderen.

Apparaat van de pallet duwen

  1. Bij alle apparaatvarianten behalve "low wheel pressure" aan de hendel van de rem aan het voorwiel trekken en een muntstuk tussen hendel en rem steken.


    1. Remhendel voor (alle apparaatvarianten behalve B 150 low wheel pressure)
    2. Remhendel achter (alleen apparaatvariant Adv en B 150 low wheel pressure)
  2. Bij de apparaatvariant "Adv" en "low wheel pressure" de procedure aan de achteras herhalen.

  3. Het apparaat langzaam van de helling duwen.

  4. GEVAAR

    Gevaar voor ongevallen

    Als de remmen zijn uitgeschakeld, heeft het apparaat geen remwerking.

    Verwijder de munten onmiddellijk nadat het apparaat van de pallet is geduwd.

    Verwijder de munten tussen de hendel en de behuizing.

Van de pallet rijden

Om van de pallet te kunnen rijden, moeten de accu's geplaatst en opgeladen zijn.

  1. De intelligente sleutel aan het bedieningspaneel erin steken.

  2. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten

  3. Zet de programmaschakelaar op transport.

  4. De rijrichtingsschakelaar op "vooruit" zetten.

  5. Het gaspedaal intrappen.

  6. Langzaam met het apparaat van de pallet rijden.

  7. De veiligheidsschakelaar op "0" zetten.

Reinigingskop inbouwen

De montage van de reinigingskop wordt beschreven in het hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden".

Instructie

Bij sommige modellen is de reinigingskop al gemonteerd.

Monteer borstels

  1. De montage van de borstels wordt beschreven in het hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden".

Zuigbalk monteren

  1. Beide klemhendels naar boven zwenken.


    1. Zuigslang
    2. Zuigbalkophanging
    3. Zuigbalk
    4. Klemhendel
  2. De zuigbalk in de zuigbalkophanging plaatsen.

  3. Beide klemhendels naar onderen zwenken.

Werking

GEVAAR

Vallende voorwerpen

Gevaar voor letsel

In gebieden waar het bedieningspersoneel geraakt kan worden door vallende voorwerpen, mag het apparaat niet zonder beschermdak worden gebruikt.

LET OP

Gevaarlijke situatie tijdens bedrijf

Gevaar voor letsel

Zet bij gevaar de veiligheidsschakelaar in de stand "0".

Bestuurdersstoel instellen

  1. Bedien de stoelverstelhendel en verplaats de stoel naar de gewenste positie.

  2. Laat de hendel voor het instellen van de stoel los en zet de stoel vast.

Het apparaat inschakelen

  1. Op de bestuurdersplaats plaats nemen.

  2. De intelligente sleutel erin steken.

  3. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten.

  4. De programmaschakelaar op de gewenste functie draaien.

  5. Als op het display een van de onderstaande indicaties verschijnt, dan de voet van het gaspedaal nemen, de veiligheidsschakelaar op "0" zetten en de nodige onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.

    Display
    Handeling
    Onderhoud zuigbalk
    De zuigbalk reinigen.
    Onderhoud borstelkop
    De borstels op slijtage controleren en reinigen.
    Onderhoud zuigstrips
    De zuiglipppen op slijtage en instelling controleren.
    Onderhoud turbinezeef
    De turbinebeschermzeef reinigen.
    Onderhoud schoon w. Filter
    Het filter verswater reinigen.
  6. Op de infoknop drukken.

  7. De teller voor het onderhoud terugzetten (zie "Grijze intelligente sleutel/onderhoudsteller terugzetten").

    Instructie

    Als de teller niet wordt teruggezet, verschijnt de onderhoudsindicator telkens bij het inschakelen van het apparaat opnieuw.

Licht inschakelen

Dagrijverlichting

De dagrijverlichting is aan als het apparaat ingeschakeld is.

Werklamp (optie)

  1. Zet de programmaschakelaar op transport.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Draai de infoknop tot "Schakelaar menu" wordt getoond.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. Druk op de infoknop tot "Werklamp" is gemarkeerd.

  6. Op de infoknop drukken.

Parkeerrem controleren

GEVAAR

Levensgevaar door defecte parkeerrem!

Het apparaat kan ongecontroleerd gaan rollen als de parkeerrem niet goed werkt.

Controleer vóór elk gebruik de werking van de parkeerrem op een vlakke ondergrond.

  1. Het apparaat inschakelen.

  2. De rijrichtingsschakelaar op “vooruit” zetten.

  3. Zet de programmaschakelaar op transport.

  4. Het gaspedaal licht intrappen.

    De rem moet hoorbaar ontgrendelen. Het apparaat moet op effen terrein vlot wegrollen.

  5. Het gaspedaal loslaten.

    De rem moet hoorbaar vergrendelen.

Als de parkeerrem niet vergrendelt, het apparaat buiten gebruik stellen, beveiligen tegen ongecontroleerd rollen en contact opnemen met de klantenservice.

Rijden

GEVAAR

Geen remwerking

Gevaar voor ongevallen

Voordat u het apparaat gebruikt absoluut de werking van de parkeerrem controleren. Gebruik het apparaat in geen geval als de parkeerrem niet werkt.

GEVAAR

Geen remwerking tijdens bedrijf

Als het apparaat tijdens het gebruik geen remwerking meer heeft, ga dan als volgt te werk:

Als het apparaat op een helling van meer dan 2% bij het loslaten van het gaspedaal niet tot stilstand komt, mag u om veiligheidsredenen de veiligheidsschakelaar alleen op "0" zetten als u de correcte mechanische werking van de parkeerrem vóór de ingebruikneming van het apparaat hebt gecontroleerd.

Stel het apparaat na het bereiken van de stilstand buiten bedrijf en bel de klantenservice.

Neem de onderhoudsvoorschriften voor remmen in acht.

GEVAAR

Onvoorzichtig rijden

Verhoogd kantelgevaar bij apparaten met een beschermdak

Kantelgevaar

Als het beschermdak tegen obstakels botst, is er een verhoogde kans op kantelen.

Rij in rijrichting en dwars op de rijrichting alleen op hellingen tot maximaal 10% (Adv 15%).

Draai niet op hellingen.

Rijd langzaam door bochten en op natte ondergrond.

Rijd met het apparaat uitsluitend op verharde ondergrond.

Rijd voorzichtiger als u een apparaat met beschermdak gebruikt.

Let op de maximale doorrijhoogte op de plaats van gebruik. De hoogte van het apparaat vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".

WAARSCHUWING

Gevaar voor letsel

Beweeg voorzichtig zodat uw hoofd het beschermdak niet raakt wanneer u op het apparaat stapt.

Instructie

De rijrichting kan tijdens het rijden worden gewijzigd. Zo kunnen door het meermaals vooruit- en terugrijden heel matte plaatsen worden gepolijst.

  1. De zitpositie innemen.

  2. De intelligente sleutel erin steken.

  3. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten.

  4. De programmaschakelaar op "transportrit" zetten.

  5. De rijrichting met de rijrichtingsschakelaar aan het bedieningspaneel instellen.

  6. De rijsnelheid door het indrukken van het gaspedaal bepalen.

  7. Het gaspedaal loslaten.

    Het apparaat stopt.

  8. Bij overbelasting wordt de rijmotor uitgeschakeld. Op het display verschijnt een storingsmelding. Bij oververhitting van de besturing wordt het betreffende aggregaat uitgeschakeld.

  9. Het apparaat minstens 15 minuten laten afkoelen.

  10. De programmaschakelaar op "OFF" zetten, kort wachten en op het gewenste programma zetten.

Verswater bijvullen

Vul vers water bij met het vulsysteem

  1. Sluit de waterslang aan op de aansluiting van het vulsysteem (maximale watertemperatuur 50 °C).

  2. De watertoevoer openen.

  3. Bewaak het apparaat. Het automatische vulsysteem onderbreekt de watertoevoer, als de verswatertank vol is.

  4. De watertoevoer sluiten.

  5. Verwijder de waterslang.

Verswater bijvullen

  1. Het deksel van het verswaterreservoir openen.

  2. Het verse water (maximaal 50 °C) tot 15 mm onder de bovenkant van de tank vullen.

    Instructie

    Als eerst reinigingsmiddel en vervolgens water in het reinigingsmiddelreservoir wordt gevuld, dan dit tot sterke schuimvorming leiden.

    Vóór de eerste ingebruikneming het verswaterreservoir volledig vullen om het waterleidingsysteem te ontluchten.

  3. Het deksel van de verswatertank sluiten.

Reinigingsmiddel vullen

Aanwijzingen over reinigingsmiddelen

WAARSCHUWING

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Gezondheidsgevaar, beschadiging van het apparaat

Gebruik alleen aanbevolen reinigingsmiddelen. Voor andere reinigingsmiddelen is de exploitant het verhoogde risico met betrekking tot de bedrijfsveiligheid en het gevaar voor ongevallen.

Gebruik alleen reinigingsmiddelen die vrij zijn van chloor, oplosmiddelen, zout- en fluorwaterstofzuur.

Neem de veiligheidsaanwijzingen op de reinigingsmiddelen in acht.

Instructie

Gebruik geen sterk schuimende reinigingsmiddelen.

Aanbevolen reinigingsmiddelen

Toepassing
Zuiveringsmiddelen
Onderhoudsreiniging van alle waterbestendige vloeren
RM 746
RM 756
RM 780
Onderhoudsreiniging van glanzende oppervlakken (bijvoorbeeld graniet)
RM 755 es
Onderhoudsreiniging, tussentijdse reiniging en basisreiniging van industriële vloeren
RM 69 Industriereiniger
Onderhoudsreiniging en basisreiniging van steengoed tegels
RM 753
Onderhoudsreiniging van tegels in het sanitaire bereik
RM 751
Decoating van alle alkalibestendige vloeren (bijvoorbeeld PVC)
RM 752
Decoating van linoleumvloeren
RM 754

Reinigingsmiddel met doseerinrichting vullen

Alleen variant DOSE:

Aan het vers water wordt op weg naar de reinigingskop door een doseerinrichting reinigingsmiddel toegevoegd.

  1. Het reinigingsmiddel in de reinigingsmiddelbus vullen.

    Instructie

    Met de doseerinrichting kan maximaal 3 % reinigingsmiddel worden gedoseerd. Als de dosering hoger is, moet het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir worden gedaan.

    LET OP

    Gevaar voor verstopping

    Bij het toevoegen van het reinigingsmiddel aan de verswatertank kan het reinigingsmiddel uitdrogen en de werking van de doseerinrichting verstoren.

    Spoel na het toevoegen van het reinigingsmiddel in de verswatertank het apparaat met helder water: Selecteer een reinigingsprogramma met watertoepassing, stel de hoeveelheid water in op de hoogste waarde, stel de reinigingsmiddeldosering in op 0.

    Instructie

    Het apparaat heeft een verswaterniveau-indicator op het display. Bij een leeg verswaterreservoir wordt de dosering van het reinigingsmiddel uitgeschakeld. De reinigingskop blijft werken zonder toevoer van vloeistof.

Reinigingsmiddel in de tank doen

  1. Het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir vullen.

    Opmerking: De deksel voor de vulopening van het verswaterreservoir kan voor het meten van het reinigingsmiddel worden gebruikt. Hij is aan de binnenzijden voorzien van een schaalindeling.

Parameters instellen (gele intelligente sleutel)

In het apparaat zijn de parameters voor de verschillende reinigingsprogramma's vooraf ingesteld.

Afhankelijk van de autorisatie van de gele intelligente sleutel kunnen afzonderlijke parameters worden gewijzigd.

De wijziging van de parameters is slechts actief tot met de programmaschakelaar een ander reinigingsprogramma wordt gekozen.

Als parameters permanent moeten worden gewijzigd, dan moet voor de instelling een grijze intelligente sleutel worden gebruikt. De instelling wordt beschreven in de paragraaf "Grijze intelligente sleutel".

Instructie

Vrijwel alle displayteksten over de parameterinstelling spreken voor zich. De enige uitzondering is de FACT-parameter:

  • Fine Clean: Laag borsteltoerental voor het verwijderen van grijze waas op keramische steen.

  • Whisper Clean: Gemiddeld borsteltoerental voor de onderhoudsreiniging met verlaagd geluidsniveau.

  • Power Clean: Hoog borsteltoerental voor het polijsten, kristalliseren en vegen.

  1. De programmaschakelaar op het gewenste reinigingsprogramma zetten.

  2. Aan de infoknop draaien tot de gewenste parameter wordt weergegeven.

  3. Op de infoknop drukken.

    De ingestelde waarde knippert.

  4. De gewenste waarde instellen door aan de infoknop te draaien.

  5. De gewijzigde instelling door het indrukken van de infoknop bevestigen of wachten tot de ingestelde waarde na 10 seconden automatisch wordt overgenomen.

Zuigbalk instellen

De zuigbalk moet alleen in speciale gevallen worden bijgesteld. De instelling af fabriek is voor de meeste toepassingen geschikt.

Helling instellen

De helling moet zodanig worden ingesteld dat de zuiglippen van de zuigbalk over de gehele lengte gelijkmatig op de vloer worden gedrukt.

  1. Plaats het apparaat op een oppervlak zonder helling.

  2. De programmaschakelaar in stand “Zuigen” draaien.

  3. Het apparaat een klein stuk vooruit schuiven.

  4. Lees het waterpas af.


    1. Schroef
    2. Moer
    3. Waterweegschaal
  5. De moer losdraaien.

  6. Stel de schroef zodanig in dat de niveau-indicator tussen de twee lijnen staat.

  7. Draai de moer vast.

  8. Om de nieuwe instelling te controleren, beweegt u het apparaat een stuk verder naar voren. Herhaal indien nodig het instellingsproces.

  9. De programmaschakelaar in stand “OFF” draaien.

Hoogte instellen

Met de hoogteverstelling wordt de buiging van de zuiglippen bij contact met de vloer beïnvloed.

Instructie

Basisinstelling: 3 ringen boven, 3 ringen onder de zuigbalk.

Oneffen vloer: 5 sluitringen boven, 1 sluitring onder de zuigbalk.

Zeer gladde vloer: 1 sluitring boven, 5 sluitringen onder de zuigbalk.

  1. De moeren losschroeven.


    1. Moer
    2. Onderlegring
    3. Afstandsrol met houder
  2. Plaats het gewenste aantal ringen tussen de zuigbalk en de afstandsrol.

  3. De resterende onderlegringen boven de afstandrol aanbrengen.

  4. De moer erop schroeven en vastdraaien.

  5. Het proces bij de tweede afstandsrol herhalen.

    Instructie

    Stel beide afstandsrollen in op dezelfde hoogte.

Stel de schraperlip in

De schraperlippen moeten alleen bij de D-reinigingskop worden afgesteld.

  1. Stel de schraperlippen door verdraaien van het instelwiel zodanig in dat de schraperlip de vloer raakt.

  2. Draai het instelwiel nog eens 1 slag omlaag.

Sproeikop

De slang met de sproeikop wordt aan de achterkant van het apparaat aangebracht. Hij dient voor het wegspoelen van vuil en voor de handmatige reiniging van het vuilwaterreservoir.


  1. Sproeikop
  1. De sproeikop sluiten door eraan te draaien.

  2. De programmaschakelaar op "transportrit" zetten.

  3. Op de infoknop drukken.

  4. Aan de infoknop draaien tot "Tankspoeling" op het display wordt weergegeven.

  5. Op de infoknop drukken.

  6. Aan de infoknop draaien tot "ON" wordt weergegeven.

  7. Op de infoknop drukken.

    De waterpomp transporteert vers water door de sproeikop.

  8. De sproeikop op het doel richten en openen door te draaien.

Reinigen

  1. Neem plaats op de stoel.

  2. Steek de Intelligent Key erin.

  3. Zet de veiligheidsschakelaar op "1".

  4. Zet de rijrichtingschakelaar op voorwaarts rijden.

  5. Stel de programmaschakelaar in op het gewenste reinigingsprogramma.

  6. Bepaal de snelheid met het rijpedaal.

  7. Met de rijrichtingshendel de rijrichting selecteren.

  8. Over het te reinigen oppervlak rijden.

Zijschrobdek (optie)

Het zijschrobdek vereenvoudigt het werken dichtbij de rand.

Instructie

Het zijschrobdek is niet actief in de programma's voor polijsten en zuigen.

  1. Bedien de zijschrobschakelaar.

    Het zijschrobdek wordt geactiveerd.

  2. Om het werken met het zijschrobdek te beëindigen, zet u de schakelaar van het zijschrobdek op "0".

Werking beëindigen

Reiniging beëindigen

  1. Zet de programmaschakelaar op rijden.

  2. Een kort traject verder rijden.

    Het restwater wordt afgezogen.

  3. De programmaschakelaar in stand “OFF” draaien.

  4. Neem de Intelligent Key eruit.

  5. Eventueel de accu laden.

Vuilwater aftappen

WAARSCHUWING

Onjuiste afvoer van afvoerwater

Milieuverontreiniging

Neem de plaatselijke voorschriften inzake de behandeling van afvoerwater in acht.

Instructie

Als de vuilwatertank vol is, schakelt de zuigturbine uit en het display toont "".

  1. De afvoerslang vuil water uit de houder nemen en het deksel van de afvoerslang openen.


    1. Afvoerslang vuil water
  2. Het slangeinde samendrukken en via de afvoerinrichting neerlaten.

  3. De sterkte van de vuilwaterstraal door samendrukken van het slangeinde regelen.

  4. Het vuilwaterreservoir met helder water schoonspoelen.

  5. Het deksel aan de afvoerslang sluiten.

  6. De vuilwaterslang in de houder aan het apparaat drukken.

Vuilwatertank-spoelsysteem (optie)

  1. Verwijder de vuilwater-afvoerslang uit de houder en open het deksel van de afvoerslang.

  2. Sluit de deksel van de brandtstoftank.

  3. Sluit een watertoevoerslang aan op de wateraansluiting van het vuilwatertank-spoelsysteem.

  4. Open de waterinlaat en spoel de vuilwatertank ongeveer 30 seconden.

  5. Herhaal indien nodig het spoelproces 2 tot 3 keer.

  6. De watertoevoer sluiten.

  7. De watertoevoerslang van het apparaat scheiden.

  8. Sluit de afvoerslang voor vuilwater en druk in de houder.

Container voor grof vuil legen

Een container voor grof vuil is alleen aan R-reinigingskoppen aanwezig.

  1. De container voor grof vuil optillen en eruit trekken.

  2. De container voor grof vuil legen.

  3. De container voor grof vuil weer aanbrengen.

Verswater aftappen

  1. De afsluiting verswatertank openen.

  2. Tap het verse water af.

  3. Het filter reinigen.

  4. Breng de afsluiting verswatertank aan.

Apparaat parkeren

  1. De programmaschakelaar op "OFF" draaien.

  2. De intelligente sleutel eruit trekken.

  3. Het apparaat tegen wegrollen beveiligen.

  4. Eventueel de accu laden.

Grijze Intelligent Key

De grijze Intelligent Key geeft de het toezichtspersoneel uitgebreide bevoegdheden en instelmogelijkheden.

  1. Steek de Intelligent Key erin.

  2. Selecteer de gewenste functie door verdraaien van de infoknop.

Transportrit

  1. De programmaschakelaar op "transportrit" zetten.

  2. Op de infoknop drukken.

In het menu "Transportrit" kunnen volgende instellingen worden uitgevoerd:

  • Onderhoudsteller terugzetten

  • Sleutelbeheer

  • Borstelvorm selecteren

  • Nalooptijden

  • Accutype instellen

  • Basisinstelling

  • Taal instellen

  • Menu "Schakelaar"

  • Fabrieksinstelling

Onderhoudsteller terugzetten

Als er onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd die op het display worden weergegeven, moet vervolgens de onderhoudsteller wordt teruggezet.

  1. Aan de infoknop draaien tot "Onderhoudsteller" wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

    De tellerstanden worden weergegeven.

  3. Aan de infoknop draaien tot de te wissen teller wordt geaccentueerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. "Yes" selecteren door aan de infoknop te draaien.

  6. Op de infoknop drukken.

    De teller is gewist.

    Instructie

    De serviceteller kan alleen door de klantenservice worden gereset.

    De serviceteller toont de tijd tot de volgende servicebeurt die door de klantenservice moet worden uitgevoerd.

Sleutelbeheer

In het menupunt "Sleutelmenu" worden de machtigingen voor elke gebruikte gele Intelligent Key toegewezen en wordt de taal van de displayweergave voor deze Intelligent Key ingesteld.

  1. De grijze Intelligent Key erin steken.

  2. Aan de infoknop draaien tot op het display het menupunt "Sleutelmenu" verschijnt.

  3. Op de infoknop drukken.

  4. De grijze Intelligent Key eruit trekken en de te personaliseren gele Intelligent Key of de witte Intelligent Key erin steken.

  5. Het te wijzigen menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  6. Op de infoknop drukken.

  7. De instelling van het menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  8. De instelling bevestigen door op het menupunt te drukken.

  9. Het volgende te wijzigen menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  10. Nadat alle instellingen zijn uitgevoerd, het menu "Opslaan?" oproepen door aan de infoknop te draaien.

  11. Op de infoknop drukken.

    De machtigingen zijn opgeslagen.

    De displayweergave "Sleutelmenu voortzetten" verschijnt.

    • Yes: Andere Intelligent Key programmeren

    • No: Sleutelmenu verlaten

  12. Op de infoknop drukken.

Borstelvorm selecteren

Deze functie is vereist bij het vervangen van de reinigingskop.

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Borstelkop" op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste borstelvorm is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. De hefaandrijving voor het vervangen van de reinigingskop bewegen door aan de infoknop te draaien:

    • "omhoog": Heffen

    • "omlaag": Neerlaten

    • "OFF": Stoppen

  6. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "OFF" wordt weergegeven.

  7. Op de infoknop drukken.

    Het menu wordt verlaten.

    De besturing voert een herstart uit.

Nalooptijden

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Nalooptijden" op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste functie is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. Aan de infoknop draaien tot de gewenste nalooptijd wordt weergegeven.

  6. Op de infoknop drukken.

Accutype instellen

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Accumenu" op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot het gewenste accutype is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Basisinstelling

Tijdens het gebruik uitgevoerde wijzigingen aan de parameters van de verschillende reinigingsprogramma's worden na het uitschakelen van het apparaat naar de basisinstelling teruggezet.

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Basisinstelling" op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot het gewenste reinigingsprogramma is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. Aan de infoknop draaien tot de gewenste parameter wordt gemarkeerd.

  6. Op de infoknop drukken.

    De ingestelde waarde knippert.

  7. De gewenste waarde instellen door aan de infoknop te draaien.

  8. Op de infoknop drukken.

Taal instellen

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Taal" op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste taal is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Menu "Schakelaar"

In dit menu wordt de werklamp vrijgegeven of geblokkeerd.

  1. Aan de infoknop draaien tot "Schakelaar menu" wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot "Werklamp" is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Fabrieksinstelling

De fabrieksinstelling van alle reinigingsparameters wordt hersteld.

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Fabrieksinstelling" wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot "Yes" wordt geaccentueerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Parameters voor reinigingsprogramma's instellen

Alle parameters voor reinigingsprogramma's blijven behouden tot een andere instelling wordt geselecteerd of het apparaat wordt uitgeschakeld.

  1. De programmaschakelaar op het gewenste reinigingsprogramma zetten.

  2. Op de infoknop drukken.

    De eerste instelbare parameter wordt weergegeven.

  3. Op de infoknop drukken

    De ingestelde waarde knippert.

  4. De gewenste waarde instellen door aan de infoknop te draaien.

  5. De gewijzigde instelling door het indrukken van de infoknop bevestigen of wachten tot de ingestelde waarde na 10 seconden automatisch wordt overgenomen.

  6. De volgende parameter selecteren door aan de infoknop te draaien.

  7. Na het wijzigen van alle gewenste parameters aan de infoknop draaien tot het menupunt “Menu beëindigen?” wordt weergegeven.

  8. Op de infoknop drukken.

    Het menu wordt verlaten.

Transport

GEVAAR

Rijden op stijgende hellingen

Gevaar voor letsel

Gebruik het apparaat voor het laden en lossen alleen op hellingen tot de maximale waarde (zie hoofdstuk "Technische gegevens").

Rij langzaam.

VOORZICHTIG

Niet in acht nemen van het gewicht

Gevaar voor letsel en beschadiging

Houd bij het vervoer rekening met het gewicht van het apparaat.

  1. Bij gemonteerde D-reinigingsknop de schijfborstels uit de borstelkop verwijderen.

  2. Bij het transport in voertuigen het apparaat conform de geldende richtlijnen tegen wegglijden en omvallen beveiligen.


    1. Sjorband

Opslag

VOORZICHTIG

Niet in acht nemen van het gewicht

Gevaar voor letsel en beschadiging

Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.

LET OP

Vorst

Vernietiging van het apparaat door bevriezend water.

Verwijder al het water uit het apparaat.

Bewaar het apparaat op een vorstvrije plaats.

Houd bij het kiezen van de parkeerplaats rekening met het totale gewicht van het apparaat om de stabiliteit niet in gevaar te brengen.

  • Dit apparaat mag alleen in binnenruimtes worden opgeslagen.

  • Voor een langere levensduur de batterijen volledig opladen.

  • De batterijen bij opslag minstens één keer per maand volledig opladen.

Verzorging en onderhoud

GEVAAR

Per ongeluk opstartend apparaat

Verwondingsgevaar, elektrische schok

Draai de programmaschakelaar in stand "OFF".

Verwijder de Intelligent Key voor alle werkzaamheden aan het apparaat.

Trek de netstekker van de oplader eruit.

Trek de accustekker eruit.

VOORZICHTIG

Gevaar voor letsel

De zuigturbine blijft draaien nadat het apparaat is uitgeschakeld.

Voer pas werkzaamheden aan het apparaat uit als de zuigturbine niet meer draait.

  • Het vuilwater en vuilwater aftappen en afvoeren.

Onderhoudsintervallen

Na elk gebruik

LET OP

Ondeskundige reiniging

Beschadigingsgevaar.

Spuit het apparaat niet schoon met water.

Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.

Voor de gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke onderhoudswerkzaamheden zie hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden".

  • Het vuilwater aftappen.

  • Het vuilwaterreservoir spoelen.

  • De grofvuilzeef reinigen.

  • De turbinebeschermzeef reinigen.

  • Alleen R-reinigingsknop: Het reservoir voor grof vuil eruit nemen en leegmaken.

  • Het apparaat van buiten met een vochtige, in mild zeepsop gedrenkte doek reinigen.

  • De zuiglippen schoonmaken, op slijtage controleren en indien nodig vervangen.

  • De afstrijklippen schoonmaken, op slijtage controleren en indien nodig vervangen.

  • De borstels schoonmaken, op slijtage controleren en indien nodig vervangen.

  • De accu laden.

    • Als de laadtoestand onder 50% is, de accu volledig en zonder onderbrekingen opladen.

    • Als de ladingstoestand boven 50% is, de accu alleen opladen, als u bij het volgende gebruik de volledige bedrijfsduur nodig hebt.

Wekelijks

  • Bij regelmatig gebruik de accu minstens een keer per week volledig en zonder onderbreking opladen.

Eens per maand

  • Bij tijdelijk stilgelegd apparaat (opslag): De compensatielading van de accu uitvoeren.

  • De accupool op oxidatie controleren, indien nodig afborstelen. Op vastheid van de verbindingskabels letten.

  • De afdichtingen tussen het vuilwaterreservoir en de deksel reinigen en op dichtheid controleren, indien nodig vervangen.

  • Bij niet-onderhoudsvrije accu's de zuurdichtheid van de cellen controleren.

  • Alleen R-reinigingsknop: De borsteltunnel reinigen.

  • Alleen R-reinigingsknop: De waterverdeellijst aan de reinigingskop lostrekken en het waterkanaal reinigen.


  • Bij een langere stilstandtijd het apparaat met volledig opgeladen accu's afzetten. De accu minstens maandelijks volledig opladen.

Jaarlijks

  • De voorgeschreven inspectie door de klantenservice laten uitvoeren.

Veiligheidsinspectie/onderhoudscontract

Met uw dealer kunt u een regelmatige veiligheidsinspectie vastleggen of een onderhoudscontract afsluiten. Vraag hierover advies.

Onderhoudswerkzaamheden

Turbinebeschermzeef reinigen

  1. De deksel van het vuilwaterreservoir openen.

  2. De vergrendelingshaken samendrukken.


    1. Grendelhaak
    2. Vlotter
    3. Turbinebeschermzeef
  3. De vlotter verwijderen.

  4. De turbinebeschermzeef linksom draaien.

  5. De turbinebeschermzeef verwijderen.

  6. De turbinebeschermzeef onder stromend water reinigen.

  7. De turbinebeschermzeef opnieuw aanbrengen.

  8. De vlotter aanbrengen.

Zuiglippen omkeren of vervangen

Als de zuiglippen zijn versleten, moeten ze worden omgekeerd of vervangen.

De zuiglippen kunnen 3 keer worden omgekeerd totdat alle 4 de randen zijn versleten.

  1. De zuigbalk verwijderen.

  2. De stergreep eruit schroeven.


    1. Stergreep
    2. Spanband
    3. Binnenste gedeelte zuigbalk
    4. Spansluiting
  3. Het binnenste gedeelte van de zuigbalk eruit trekken.

  4. De spansluiting openen.

  5. De spanband verwijderen.

  6. De zuiglippen uit het binnenste gedeelte verwijderen.


    1. Afstrijklip
    2. Steunlip
    3. Binnenste gedeelte zuigbalk
    4. Spanband
  7. De gebruikte of nieuwe zuiglippen op de noppen van het binnenste gedeelte van de zuigbalk drukken.

  8. De spanband aanbrengen.

  9. Het binnenste gedeelte van de zuigbalk in het bovenste deel schuiven.

  10. De stergreep erin schroeven en vastdraaien.

Zuigbalk reinigen

Zuiglippen vervangen

Grofvuilfilter reinigen

  1. Open de deksel van de vuilwatertank.


    1. Grofvuilzeef
    2. Pluizenzeef
  2. De grofvuilzeef er omhoog aftrekken.

  3. De grofvuilzeef onder stromend water schoonspoelen.

  4. Plaats de grofvuilzeef in de vuilwatertank.

D-reinigingskop inbouwen

  1. De houder van de reinigingskop optillen (zie hoofdstuk "Grijze intelligente sleutel / ... / borstelvorm selecteren").

  2. De reinigingskop zodanig onder het apparaat schuiven dat de slang naar achteren wijst.

  3. De reinigingskop slechts voor de helft onder het apparaat schuiven.

  4. De grendelnok naar links drukken en het deksel aan de reinigingskop verwijderen.


    1. Grendelnok
    2. Deksel
  5. De voedingskabel van de reinigingskop met de kabel van het apparaat verbinden (gelijke kleuren moeten met elkaar overeenkomen).


    1. Kabel apparaat
    2. Voedingskabel
  6. De deksel erop doen en laten vergrendelen.

  7. De reinigingskop in het midden onder het apparaat duwen.

  8. De slangkoppeling aan de reinigingskop met de slang aan het apparaat verbinden.


    1. Slangkoppeling
    2. Slang
  9. De lip in het midden van de reinigingskop tussen de vork in de hendel plaatsen.


    1. Borgpen
    2. Hendel
    3. Lus
  10. De houder van de reinigingskop zodanig uitlijnen dat de boringen in de hendel en reinigingskop overeenkomen.

  11. De borgpen door de boringen steken en de borgplaat omlaagzwenken.

  12. De cilinderstift in de boring van de trekstang schuiven.


    1. Trekstang
    2. Cilinderstift
    3. Geleidingsbaan
  13. De trekstang in de geleidingsbaan aan de reinigingskop volledig omlaag duwen.

  14. De borgplaat in de geleidingsplaat aanbrengen en vastklikken.

  15. De procedure met de trekstang aan de tegenoverliggende zijde herhalen.

  16. De grijze intelligente sleutel erin steken.

  17. Het borsteltype "Disk" instellen.

D-reinigingskop uitbouwen

  1. De borgplaat indrukken en de trekstang naar boven zwenken.


    1. Beveiligingsplaat
    2. Trekstang
  2. De verdere uitbouw gebeurt in de omgekeerde volgorde van de inbouw.

R-reinigingskop inbouwen

  1. Beide afdekkingen verwijderen.


    1. Deksel
    2. Schroef, deksel
    3. Afdekking
    4. Schroef, houder
    5. Houder
  2. De schroeven voor de houders eruit draaien.

  3. Beide houders verwijderen.

  4. De schroef aan het deksel eruit draaien.

  5. Beide trekstangen aan de oogschroeven bevestigen.


    1. Trekstang
    2. Kartelmoer
    3. Moer
    4. Oogbout
  6. De reinigingskop in het midden onder het apparaat duwen.

  7. Beide trekstangen aan de houders bevestigen (aanhaalmoment: 25 Nm).


    1. Bout M8x20
    2. Schijf
    3. Houder
    4. Trekstang
  8. De lip in het midden van de reinigingskop tussen de vork in de hendel plaatsen.


    1. Hendel
    2. Schijf
    3. Veerstekker
    4. Bout
    5. Lus
  9. De houder van de reinigingskop zodanig uitlijnen dat de boringen in de hendel en reinigingskop overeenkomen.

  10. De bout door vork en lip steken.

  11. Een schijf op de bout aanbrengen.

  12. De bout met de borgclip borgen.

  13. De slangkoppeling aan de reinigingskop met de slang aan het apparaat verbinden.


    1. Slangkoppeling
    2. Slang
  14. De deksel openen.


    1. Deksel
  15. De voedingskabel van de reinigingskop met de kabel van het apparaat verbinden (gelijke kleuren moeten met elkaar overeenkomen).

  16. Het deksel aanbrengen en met de schroef borgen.

  17. Een waterpas parallel aan de rijrichting aan de zijde van de reinigingskop leggen.

  18. Door het verstellen van de kartelschroef en de moer aan de oogbout de reinigingskop horizontaal uitlijnen.

  19. De instelling aan de andere zijde van het apparaat herhalen.

  20. De grijze intelligente sleutel erin steken.

  21. Het borsteltype "Brush" instellen.

Borstelwalsen vervangen

Instructie

Vervang de borstelwalsen, als de borstellengte 10 mm heeft bereikt.

  1. De reinigingskop optillen.

  2. De greep voor de borstelwissel eruit trekken.


    1. Greep borstelwissel
    2. Lagerdeksel met afstrijklip
    3. Borstelwals
  3. Het lagerdeksel met afstrijklip verwijderen.

  4. De borstelwals eruit trekken.

  5. De nieuwe borstelwals inzetten en op de meenemer centreren.


    1. Meenemer
    2. Opnamedoorn
  6. Het lagerdeksel met afstrijklip aanbrengen.

    Instructie

    Zorg ervoor dat de borstelwals op de opnamedoorn zit en niet eronder.

  7. De greep voor de borstelwissel naar boven zwenken en vastklikken.

  8. De bewerking aan de tegenoverliggende zijde herhalen.

Schijfborstels vervangen

  1. De reinigingskop optillen.

  2. Het pedaal borstelwissel over de weerstand heen omlaag drukken.


    1. Pedaal borstelwissel
  3. De 1e schijfborstel er zijdelings onder de reinigingskop uittrekken.

  4. De nieuwe schijfborstel onder de reinigingskop houden, omhoog drukken en vergrendelen.

  5. De procedure de 2e schijfborstel herhalen.

Vervang zijschrobborstel (optie)

  1. De borstelwisselhendel omlaag drukken.


    1. Borstel zijdelingse schrobmodule
    2. Hendel borstelwissel

    De borstel valt uit de houder.

  2. Houd de nieuwe borstel onder het zijschrobdek, druk hem omhoog en laat hem vergrendelen

Zijbezem vervangen (alleen variant SB)

  1. 3 schroeven eruit draaien.


    1. Zijbezem
    2. Schroef
  2. De zijbezem verwijderen.

  3. De nieuwe zijbezem erop schuiven.

  4. 3 schroeven erin draaien en aanhalen.

Filter verswater reinigen

  1. Tap vers water af (zie hoofdstuk "Vers water aftappen").

  2. De afsluiting van het verswatertank losschroeven.


    1. Filter verswater
    2. Afsluiting verswaterreservoir
  3. Het filter verswater eruit trekken en met schoon water schoonspoelen.

  4. Het filter verswater plaatsen.

  5. De afsluiting van het verswaterreservoir aanbrengen.

    Opmerking: Zorg ervoor dat de slangaansluiting in de afsluiting verswaterreservoir na het vastschroeven op het diepste punt ligt.

Hulp bij storingen

GEVAAR

Het apparaat kan onverwacht starten

Mensen die aan het apparaat werken, kunnen gewond raken.

Trek voor alle werkzaamheden aan het apparaat de Intelligent Key eruit.

Trek voor alle werkzaamheden de netstekker van de interne oplader uit het stopcontact.

Ontkoppel de accustekker voor alle werkzaamheden.

  1. Het vuilwater aftappen.

  2. Tap het resterende verse water af.

Instructie

Neem contact op met de klantenservice, als de fout niet kan worden verholpen met de volgende instructies.

Storingen weergegeven op het display

    Bij storingen die op het display worden weergegeven als volgt te werk gaan:

  • Storingsindicatie als cijfercode

    Bij een storingsindicatie met cijfercode de storing (het apparaat) eerst terugzetten:

    1. De programmaschakelaar op "OFF" zetten.

    2. Wachten tot de cijfercode op het display is uitgegaan.

    3. De programmaschakelaar op het vorige programma zetten.

      Pas als de fout opnieuw optreedt, de desbetreffende remedies in de opgegeven volgorde uitvoeren. Hierbij moet de sleutelschakelaar op "0" worden gezet en moet de noodstoptoets worden ingedrukt.

    4. Als de fout niet kan worden verholpen, met de klantenservice contact opnemen en de foutmelding vermelden.

  • Storingsindicatie als tekst

    1. De aanwijzingen op het display uitvoeren.

    2. De storing door het indrukken van de infoknop bevestigen.

Instructie

Storingsmeldingen die niet in de volgende tabel zijn vermeld, geven storingen aan die niet door de bediener kunnen worden verholpen. Neem in dit geval met de klantenservice contact op.

Storingen zonder weergave op het display

  • Het apparaat kan niet gestart worden 

  • De waterhoeveelheid is onvoldoende 

  • Het zuigvermogen is te gering 

  • Het reinigingsresultaat is onvoldoende 

  • De borstels draaien niet 

  • Het apparaat remt niet 

  • De vuilwater-afvoerslang is verstopt 

  • De reinigingsmiddeldosering dosis functioneert niet 

Het apparaat kan niet gestart worden

Oplossing:

  1. Op de bestuurdersplaats gaan zitten.

  2. Voordat u de veiligheidsschakelaar inschakelt, uw voet van het rijpedaal nemen.

  3. De veiligheidsschakelaar op “1” zetten.

  4. De accu's controleren, eventueel opladen.

  5. De programmaschakelaar op "OFF" zetten.

  6. Wacht 10 seconden.

  7. Zet de programmaschakelaar op het gewenste programma.

  8. Rijd indien mogelijk alleen met het apparaat op een vlakke vloer.

  9. Controleer eventueel de parkeerrem.

    Als de storing toch weer optreedt, de klantenservice raadplegen.

De waterhoeveelheid is onvoldoende

Oplossing:

  1. Controleer het verswaterniveau, vul indien nodig de tank volledig zodat de lucht eruit gedrukt wordt.

  2. Verwijder het filter voor vers water en reinig het.

  3. Plaats het filter en schroef de afsluiting erop.

  4. Alleen R-reinigingskop: Trek de waterverdeellijst van de reinigingskop af.

  5. Alleen R-reinigingskop: Reinig het waterkanaal.

  6. De slangen op verstopping controleren, eventueel reinigen.

Het zuigvermogen is te gering

Oplossing:

  1. De afdichtingen tussen het vuilwaterreservoir en de deksel reinigen en op dichtheid controleren, eventueel vervangen.

  2. De turbinebeschermzeef op verontreiniging controleren, indien nodig reinigen.

  3. De zuiglippen van de zuigbalk reinigen, eventueel omkeren of vervangen.

  4. Het deksel aan de afvoerslang van vuil water sluiten.

  5. Het deksel van het spoelsysteem van het vuilwaterreservoir sluiten.

  6. De zuigslang op verstopping controleren eventueel reinigen.

  7. De aanzuigslang op dichtheid controleren, eventueel reinigen.

  8. De instelling van de zuigbalk controleren.

Het reinigingsresultaat is onvoldoende

Oplossing:

  1. Stel voor de reinigingstaak het passende reinigingsprogramma in.

  2. Gebruik passende borstels voor de reinigingstaak.

  3. Gebruik een passend reinigingsmiddel voor de reinigingstaak.

  4. De snelheid reduceren.

  5. Stel de contactdruk in.

  6. Stel de schraperlippen in.

  7. De borstels op slijtage controleren, eventueel vervangen.

  8. Controleer de wateruitvoer.

De borstels draaien niet

Oplossing:

  1. Verminder de contactdruk.

  2. Controleer of een vreemd voorwerp de borstel blokkeert, eventueel het vreemde voorwerp verwijderen.

  3. Laat de motor afkoelen als deze overbelast is.

  4. De programmaschakelaar op "OFF" zetten.

  5. Wacht 10 seconden.

  6. Zet de programmaschakelaar op het gewenste programma.

  7. Controleer of de stekker van het apparaat in de reinigingskop is gestoken.

Het apparaat remt niet

Oplossing:

  1. De ontgrendeling van de rem ongedaan maken (zie "Montage/uitpakken/apparaat van de pallet duwen").

De vuilwater-afvoerslang is verstopt

Oplossing:

  1. De deksel van het doseerappparaat openen.

  2. Trek de zuigslang van de zuigbalk en sluit deze af met de hand.

  3. Zet de programmaschakelaar op “Zuigen”.

    De verstopping wordt uit de afvoerslang in de vuilwatertank gezogen.

De reinigingsmiddeldosering dosis functioneert niet

Oplossing:

  1. Alleen versie Dosis: Bel de klantenservice.

Garantie

In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.

Meer informatie vindt u op: www.kaercher.com/dealersearch

Technische gegevens

  • R 75 

  • D 75 

  • R 85 

  • D 90 

  • D 110 

R 75

Algemeen
Rijsnelheid, max. (Adv)
6 (10) km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit (Adv)
4500 (7500) m2/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit met zijschrobdek
- m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3200 (5300) m2/h
Volume vers-/vuilwaterreservoir, B 150 (B 200)
150 (200) l
Volume grofvuilreservoir
7 l
Volume reinigingsmiddeltank (optie dosering)
5 l
Reinigingsmiddeldosering
0...3 %
Waterdosering
0...7 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 (B 200)
0,94 (0,98) N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 (B 200)
0,51 (0,67) N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats) (Adv) B 150 / B 200
599 (612) / 567 /--) kg/m2
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 low wheel pressure
0,172 N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 low wheel pressure links / rechts
0,221 / 0,228 N/mm2
Afmetingen
Lengte B 150 (B 200)
1690 (1940) mm
Breedte zonder zuigbalk B 150 (B 200)
810 (850) mm
Hoogte
1390 mm
Hoogte met beschermdak (optie)
2060 mm
Werkbreedte
750 mm
Werkbreedte met zijschrobdek
- mm
Werkbreedte met 1 zijbezem
1080 mm
Afmetingen verpakking lxbxh B 150 (B 200)
1870x1120x1700 (2040x1120x1800) mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte (low wheel pressure)
90 (235) mm
Voorwiel, diameter (low wheel pressure)
265 (290) mm
Achterwiel, breedte (low wheel pressure)
75 (125) mm
Achterwiel, diameter (low wheel pressure)
350 (350) mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht B 150 (B 200)
957 (994) kg
Leeg gewicht (transportgewicht) B 150 (B 200)
727 (699) kg
Borstelcontactkracht, max.
765 (78) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
27300 (280) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
36 V
Accucapaciteit
170 / 180 / 240 / 285 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting (Adv)
2300 (3200) W
Gemiddeld stroomverbruik met zijschrobdek (Adv)
2400 (3300) W
Vermogen rijmotor (Adv)
600 (1400) W
Vermogen zuigturbine
750 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
27,3 l/s
Onderdruk (max.)
21,1 (211) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
105 mm
Borstellengte
700 mm
Borsteltoerental
1200 1/min
Borsteldiameter zijschrobdek
- mm
Borstelsnelheid zijschrobdek
- 1/min
Interne oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Stroomopname
8 A
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Waterdruk vulsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Waterdruk vuilwaterreservoir-spoelsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.(Adv)
10 (15) %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
<2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
<2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,1 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
67 dB(A)
Onzekerheid KpA
2 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
85 dB(A)
Zijschrobdek
Vermogen
- W
Borstelcontactkracht, max.
- N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
- N/m2 (g/cm2)

D 75

Algemeen
Rijsnelheid, max. (Adv)
6 (10) km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit (Adv)
4500 (7500) m2/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit met zijschrobdek
- m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3200 (5300) m2/h
Volume vers-/vuilwaterreservoir, B 150 (B 200)
150 (200) l
Volume grofvuilreservoir
- l
Volume reinigingsmiddeltank (optie dosering)
5 l
Reinigingsmiddeldosering
0...3 %
Waterdosering
0...7 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 (B 200)
0,94 (0,98) N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 (B 200)
0,51 (0,67) N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats) (Adv) B 150 / B 200
599 (612) / 567 /--) kg/m2
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 low wheel pressure
0,172 N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 low wheel pressure links / rechts
0,221 / 0,228 N/mm2
Afmetingen
Lengte B 150 (B 200)
1690 (1940) mm
Breedte zonder zuigbalk B 150 (B 200)
810 (850) mm
Hoogte
1390 mm
Hoogte met beschermdak (optie)
2060 mm
Werkbreedte
750 mm
Werkbreedte met zijschrobdek
- mm
Werkbreedte met 1 zijbezem
1080 mm
Afmetingen verpakking lxbxh B 150 (B 200)
1870x1120x1700 (2040x1120x1800) mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte (low wheel pressure)
90 (235) mm
Voorwiel, diameter (low wheel pressure)
265 (290) mm
Achterwiel, breedte (low wheel pressure)
75 (125) mm
Achterwiel, diameter (low wheel pressure)
350 (350) mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht B 150 (B 200)
957 (994) kg
Leeg gewicht (transportgewicht) B 150 (B 200)
727 (699) kg
Borstelcontactkracht, max.
641 (65) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
3700 (40) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
36 V
Accucapaciteit
170 / 180 / 240 / 285 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting (Adv)
2200 (3100) W
Gemiddeld stroomverbruik met zijschrobdek (Adv)
2300 (3200) W
Vermogen rijmotor (Adv)
600 (1400) W
Vermogen zuigturbine
750 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
27,3 l/s
Onderdruk (max.)
21,1 (211) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
410 mm
Borstellengte
- mm
Borsteltoerental
180 1/min
Borsteldiameter zijschrobdek
- mm
Borstelsnelheid zijschrobdek
- 1/min
Interne oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Stroomopname
8 A
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Waterdruk vulsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Waterdruk vuilwaterreservoir-spoelsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.(Adv)
10 (15) %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
<2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
<2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,1 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
67 dB(A)
Onzekerheid KpA
2 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
85 dB(A)
Zijschrobdek
Vermogen
- W
Borstelcontactkracht, max.
- N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
- N/m2 (g/cm2)

R 85

Algemeen
Rijsnelheid, max. (Adv)
6 (10) km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit (Adv)
5100 (8500) m2/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit met zijschrobdek
5700 (9500) m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3600 (6000) m2/h
Volume vers-/vuilwaterreservoir, B 150 (B 200)
150 (200) l
Volume grofvuilreservoir
9 l
Volume reinigingsmiddeltank (optie dosering)
5 l
Reinigingsmiddeldosering
0...3 %
Waterdosering
0...7 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 (B 200)
0,94 (0,98) N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 (B 200)
0,51 (0,67) N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats) (Adv) B 150 / B 200
599 (612) / 567 /--) kg/m2
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 low wheel pressure
0,172 N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 low wheel pressure links / rechts
0,221 / 0,228 N/mm2
Afmetingen
Lengte B 150 (B 200)
1690 (1940) mm
Breedte zonder zuigbalk B 150 (B 200)
910 (910) mm
Hoogte
1390 mm
Hoogte met beschermdak (optie)
2060 mm
Werkbreedte
850 mm
Werkbreedte met zijschrobdek
950 mm
Werkbreedte met 1 zijbezem
1080 mm
Afmetingen verpakking lxbxh B 150 (B 200)
1870x1120x1700 (2040x1120x1800) mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte (low wheel pressure)
90 (235) mm
Voorwiel, diameter (low wheel pressure)
265 (290) mm
Achterwiel, breedte (low wheel pressure)
75 (125) mm
Achterwiel, diameter (low wheel pressure)
350 (350) mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht B 150 (B 200)
957 (994) kg
Leeg gewicht (transportgewicht) B 150 (B 200)
727 (699) kg
Borstelcontactkracht, max.
844 (86) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
26400 (270) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
36 V
Accucapaciteit
170 / 180 / 240 / 285 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting (Adv)
2600 (3500) W
Gemiddeld stroomverbruik met zijschrobdek (Adv)
2700 (3600) W
Vermogen rijmotor (Adv)
600 (1400) W
Vermogen zuigturbine
750 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 750 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
27,3 l/s
Onderdruk (max.)
21,1 (211) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
105 mm
Borstellengte
800 mm
Borsteltoerental
1200 1/min
Borsteldiameter zijschrobdek
220 mm
Borstelsnelheid zijschrobdek
210 1/min
Interne oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Stroomopname
8 A
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Waterdruk vulsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Waterdruk vuilwaterreservoir-spoelsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.(Adv)
10 (15) %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
<2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
<2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,1 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
67 dB(A)
Onzekerheid KpA
2 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
85 dB(A)
Zijschrobdek
Vermogen
140 W
Borstelcontactkracht, max.
88 (9) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
2943 (30) N/m2 (g/cm2)

D 90

Algemeen
Rijsnelheid, max. (Adv)
6 (10) km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit (Adv)
5400 (9000) m2/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit met zijschrobdek
6000 (10000) m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3800 (6300) m2/h
Volume vers-/vuilwaterreservoir, B 150 (B 200)
150 (200) l
Volume grofvuilreservoir
- l
Volume reinigingsmiddeltank (optie dosering)
5 l
Reinigingsmiddeldosering
0...3 %
Waterdosering
0...7 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 (B 200)
0,94 (0,98) N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 (B 200)
0,51 (0,67) N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats) (Adv) B 150 / B 200
599 (612) / 567 /--) kg/m2
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 low wheel pressure
0,172 N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 low wheel pressure links / rechts
0,221 / 0,228 N/mm2
Afmetingen
Lengte B 150 (B 200)
1690 (1940) mm
Breedte zonder zuigbalk B 150 (B 200)
980 (980) mm
Hoogte
1390 mm
Hoogte met beschermdak (optie)
2060 mm
Werkbreedte
900 mm
Werkbreedte met zijschrobdek
1000 mm
Werkbreedte met 1 zijbezem
1080 mm
Afmetingen verpakking lxbxh B 150 (B 200)
1870x1120x1700 (2040x1120x1800) mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte (low wheel pressure)
90 (235) mm
Voorwiel, diameter (low wheel pressure)
265 (290) mm
Achterwiel, breedte (low wheel pressure)
75 (125) mm
Achterwiel, diameter (low wheel pressure)
350 (350) mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht B 150 (B 200)
957 (994) kg
Leeg gewicht (transportgewicht) B 150 (B 200)
727 (699) kg
Borstelcontactkracht, max.
778 (79) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
2800 (30) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
36 V
Accucapaciteit
170 / 180 / 240 / 285 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting (Adv)
2400 (3300) W
Gemiddeld stroomverbruik met zijschrobdek (Adv)
2500 (3400) W
Vermogen rijmotor (Adv)
600 (1400) W
Vermogen zuigturbine
750 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
27,3 l/s
Onderdruk (max.)
21,1 (211) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
450 mm
Borstellengte
- mm
Borsteltoerental
180 1/min
Borsteldiameter zijschrobdek
220 mm
Borstelsnelheid zijschrobdek
210 1/min
Interne oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Stroomopname
8 A
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Waterdruk vulsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Waterdruk vuilwaterreservoir-spoelsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.(Adv)
10 (15) %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
<2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
<2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,1 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
67 dB(A)
Onzekerheid KpA
2 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
85 dB(A)
Zijschrobdek
Vermogen
140 W
Borstelcontactkracht, max.
88 (9) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
2943 (30) N/m2 (g/cm2)

D 110

Algemeen
Rijsnelheid, max. (Adv)
6 (10) km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit (Adv)
6600 m2/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit met zijschrobdek
- m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
4600 m2/h
Volume vers-/vuilwaterreservoir, B 150 (B 200)
150 (200) l
Volume grofvuilreservoir
- l
Volume reinigingsmiddeltank (optie dosering)
5 l
Reinigingsmiddeldosering
0...3 %
Waterdosering
0...7 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 (B 200)
0,94 (0,98) N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 (B 200)
0,51 (0,67) N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats) (Adv) B 150 / B 200
599 (612) / 567 /--) kg/m2
Oppervlaktedruk voorwiel B 150 low wheel pressure
0,172 N/mm2
Oppervlaktedruk achterwiel B 150 low wheel pressure links / rechts
0,221 / 0,228 N/mm2
Afmetingen
Lengte B 150 (B 200)
1690 (1940) mm
Breedte zonder zuigbalk B 150 (B 200)
1110 mm
Hoogte
1390 mm
Hoogte met beschermdak (optie)
2060 mm
Werkbreedte
1100 mm
Werkbreedte met zijschrobdek
- mm
Werkbreedte met 1 zijbezem
1080 mm
Afmetingen verpakking lxbxh B 150 (B 200)
1870x1120x1700 (2040x1120x1800) mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte (low wheel pressure)
90 (235) mm
Voorwiel, diameter (low wheel pressure)
265 (290) mm
Achterwiel, breedte (low wheel pressure)
75 (125) mm
Achterwiel, diameter (low wheel pressure)
350 (350) mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht B 150 (B 200)
957 (994) kg
Leeg gewicht (transportgewicht) B 150 (B 200)
727 (699) kg
Borstelcontactkracht, max.
925 (94) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
2400 (25) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
36 V
Accucapaciteit
170 / 180 / 240 / 285 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting (Adv)
2500 W
Gemiddeld stroomverbruik met zijschrobdek (Adv)
2600 W
Vermogen rijmotor (Adv)
600 W
Vermogen zuigturbine
750 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
27,3 l/s
Onderdruk (max.)
21,1 (211) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
550 mm
Borstellengte
- mm
Borsteltoerental
180 1/min
Borsteldiameter zijschrobdek
- mm
Borstelsnelheid zijschrobdek
- 1/min
Interne oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Stroomopname
8 A
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Waterdruk vulsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Waterdruk vuilwaterreservoir-spoelsysteem (optie)
1 (10) MPa (bar)
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.(Adv)
10 (15) %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
<2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
<2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,1 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
67 dB(A)
Onzekerheid KpA
2 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
85 dB(A)
Zijschrobdek
Vermogen
- W
Borstelcontactkracht, max.
- N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
- N/m2 (g/cm2)

EU-conformiteitsverklaring

Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

Product: Vloerreiniger zittend bediende machine

Type: 1.246-xxx

Relevante EU-richtlijnen

2006/42/EG (+2009/127/EG)

2014/30/EU

2014/53/EU (TCU)

Toegepaste geharmoniseerde normen

EN 60335-1

EN 60335-2-29

EN 60335-2-72

EN 62233: 2008

EN 55012: 2007 + A1: 2009

EN 55014-1: 2006+A1: 2009+A2: 2011

EN 55014-2: 1997+A1: 2001+A2: 2008

EN 61000-3-2: 2014

EN 61000-3-3: 2013

EN 61000-6-2: 2005

TCU

EN 301 511 V12.5.1

EN 300 440 V2.1.1

EN 300 328 V2.2.2

EN 300 330 V2.1.1

Toegepaste nationale normen

-

De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


Gevolmachtigde voor de documentatie:

S. Reiser

Alfred Kärcher SE & Co. KG

Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

71364 Winnenden (Germany)

Tel.: +49 7195 14-0

Fax: +49 7195 14-2212

Winnenden, 2021/03/01

<BackPage>

 



</BackPage>