LogoSP 16.000 DirtSP 22.000 Dirt 
  • Algemene instructies
  • Reglementair gebruik
    • Toegestane pompvloeistoffen
    • Ondeskundig gebruik
  • Gevarenniveaus
  • Milieubescherming
  • Toebehoren en reserveonderdelen
  • Leveringsomvang
  • Garantie
  • Beschrijving apparaat
  • Inbedrijfstelling
  • Werking
    • Automatische ontluchtingsvoorziening
    • Automatisch gebruik
    • Handmatig gebruik
    • Werking beëindigen
  • Verzorging en onderhoud
    • Spoelen en reinigen
    • Onderhoud
  • Vervoer
  • Opslag
  • Hulp bij storingen
    • De pomp draait, maar transporteert niet

    • De pomp start niet of blijft tijdens het gebruik plotseling staan

    • Het pompvermogen neemt af

    • Het pompvermogen is te klein

    • De Quick-Connect kan niet worden geopend of gesloten

  • Technische gegevens
    • SP 16.000 Dirt
    • SP 22.000 Dirt
  • Optimalisering van het volume
  • EU-conformiteitsverklaring

      SP 16.000 Dirt
      SP 22.000 Dirt
       

      5.991-037.0 (07/22)

      Algemene instructies

      Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de meegeleverde veiligheidsinstructies door te lezen en deze in acht te nemen.

      Bewaar beide documenten voor later gebruik of volgende eigenaars.

      Reglementair gebruik

      Gebruik het apparaat uitsluitend voor de privé-huishouding.

      Reglementair gebruik:

      • Ontwatering van delen van gebouwen bij overstromingen

      • Over- en leegpompen van reservoirs

      • Waterafname uit bronnen en schachten

      • Zoet water uit boten en jachten pompen

      Instructies voor de werking, zie hoofdstuk Werking.

      Toegestane pompvloeistoffen

      GEVAAR

      Levensgevaar en beschadigingsgevaar bij het verpompen van explosieve, brandbare of ongeschikte stoffen!

      Brandbare of explosieve stoffen kunnen ontbranden of exploderen.

      Ongeschikte stoffen kunnen de pomp beschadigen.

      Verpomp geen explosieve, brandbare of corrosieve vloeistoffen of gassen (bijv. brandstoffen, petroleum, nitroverdunner) en verpomp geen vetten, oliën, zout water of afvalwater van toiletinstallaties of water dat een lagere vloeibaarheid heeft dan schoon water.

      Toegestane pompvloeistoffen:

      • Zoet water tot een zekere mate van verontreiniging.

        SP 16.000 Dirt:

        Water met een verontreinigingsgraad tot een korrelgrootte van 20 mm

        SP 22.000 Dirt:

        Water met een verontreinigingsgraad tot een korrelgrootte van 30 mm

      • Zwembadwater, indien de additieven volgens de voorschriften zijn gedoseerd.

      • Zeepsop, bijv. van uitgelopen wasmachines. Pomp aansluitend met helder zoet water spoelen en reinigen, zie hoofdstuk Spoelen en reinigen.

      • De temperatuur van de pompvloeistoffen moet tussen 5 °C en 35 °C liggen.

      Ondeskundig gebruik

      LET OP

      Beschadigingsgevaar door vorst!

      Het apparaat kan beschadigd raken wanneer het wordt gebruikt bij vorst.

      Een apparaat dat niet geheel leeg is, kan beschadigd raken door vorst.

      Gebruik het apparaat niet bij vorst.

      Bescherm het apparaat tegen vorst.

      LET OP

      Beschadigingsgevaar bij continu gebruik!

      Het apparaat is niet geschikt voor ononderbroken continu gebruik.

      Gebruik het apparaat niet ononderbroken gedurende lange perioden continu (bijv. continue circulatie in vijvers) of als stationaire installatie (bijv. als hefinstallatie, fonteinpomp).

      Instructie

      De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van ondeskundig gebruik of verkeerde bediening.

      Gevarenniveaus

      GEVAAR

      Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of dodelijke verwondingen leidt.

      WAARSCHUWING

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot zware of dodelijke verwondingen kan leiden.

      VOORZICHTIG

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot lichte verwondingen kan leiden.

      LET OP

      Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden.

      Milieubescherming

      Het verpakkingsmateriaal is recyclebaar. Gooi verpakkingen met het gescheiden afval weg.

      Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak onderdelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd weggooien een mogelijk gevaar voor de gezondheid en het milieu kunnen vormen. Voor een correct gebruik van het apparaat zijn deze onderdelen echter noodzakelijk. Apparaten met dit symbool mogen niet met het huisvuil worden weggegooid.

      Instructies voor inhoudsstoffen (REACH)

      Actuele informatie over inhoudsstoffen vindt u onder: www.kaercher.nl/REACH

      Toebehoren en reserveonderdelen

      Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.

      Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.

      Leveringsomvang

      De leveringsomvang van het apparaat is op de verpakking afgebeeld. Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.

      Garantie

      In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.

      (adres zie achterzijde)

      Beschrijving apparaat


      1. Handgreep
      2. Kabel voor spanningaansluiting met stekker
      3. Automatische ontluchtingsvoorziening
      4. Quick-Connect
      5. Pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ (1”, 1 ¼” en 1 ½" slangaansluiting en G 1 ½ - schroefdraad)
      6. Aansluitstuk (G 1 ½ - schroefdraad)
      7. Vergrendeling (vlotterschakelaar)
      8. Hoogteverstelling (vlotterschakelaar)
      9. Vlotterschakelaar
      10. *Pompaansluitingsonderdeel G 1 (¾″ en 1″ slangaansluiting en G 1 - schroefdraad)
      11. *Terugslagklep
      12. G 1 - schroefaansluiting (SP 16.000 Dirt)
      13. Voorfilter (SP 22.000 Dirt)

      * Niet bij de levering inbegrepen.

      Inbedrijfstelling

      GEVAAR

      Gevaar voor elektrische schokken en letsel!

      Het apparaat bevat elektrische en mechanische onderdelen.

      Koppel het apparaat altijd los van de stroomvoorziening voordat u het monteert, demonteert of reinigt.

      Instructie

      Hoe korter de slanglengte en hoe groter de slangdiameter, des te hoger is het vermogen.

      Om verstopping van de pomp te voorkomen, moet een voorfilter worden gebruikt voor slangdiameters kleiner dan 1 ¼″.

      • SP 16.000 Dirt Bijzondere toebehoren

      • SP 22.000 Dirt geïntegreerd in de sokkel

      De pompaansluiting is voorzien van een steeksysteem (Quick-Connect).

      Het aansluitstuk met pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ en de schroefaansluiting G 1 worden ongemonteerd bij het apparaat meegeleverd.

      Instructie

      Slangen met een diameter van 1″, 1 ¼″ en 1 ½″ kunnen op het pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ worden aangesloten.

      Om de gewenste deeltjesgrootte te kunnen verpompen, moet een slangdiameter worden gekozen die groot genoeg is en moet het pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ overeenkomstig aan de groeven worden verkort. Ook bij kleinere deeltjes wordt een grote slangdiameter aanbevolen om een hoge doorstroomhoeveelheid mogelijk te maken.

      Sluit de slang aan op de pomp als u een 1″, 1 ¼″ of 1 ½″ slang gebruikt:

      1. schroef het pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ op het aansluitstuk.


      2. Duw de slangklem op de slang.

      3. Duw de slang op het pompaansluitingsonderdeel G 1 ½ en zet hem vast met een slangklem.

      4. Duw het aansluitstuk in de Quick-Connect.


      Sluit de slang aan op de pomp als u een ¾″ of 1″ slang gebruikt (SP 16.000 Dirt):

      1. Schroef de G 1 schroefaansluiting op het aansluitstuk.

      2. Het bijzondere toebehoren pompaansluitingsonderdeel G 1 (6.997-359.0 pompaansluitingsonderdeel G 1 (33,3 mm) incl. terugslagklep - niet bij de levering inbegrepen) op de schroefaansluiting G 1 monteren:

        1. Plaats de terugslagklep zo op de G 1 schroefaansluiting dat het opschrift "UP" leesbaar is.

        2. Schroef pompaansluitingsonderdeel G 1 op de schroefaansluiting G 1.

      3. Duw de slangklem op de slang.

      4. Duw de slang op het pompaansluitingsonderdeel G 1 en zet hem vast met een slangklem.

      5. Duw het aansluitstuk in de Quick-Connect.


      Pomp opstellen/onderdompelen:

      1. Steek de hoogteverstelling van de vlotterschakelaar in de vergrendeling.


      2. Plaats de pomp stevig op een vaste ondergrond in de pompvloeistof of dompel hem onder met behulp van een touw dat aan de handgreep is bevestigd.

        Instructie

        Het aanzuigbereik mag niet geblokkeerd zijn door verontreinigingen. Als de ondergrond modderig is, plaats de pomp dan op een baksteen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat de pomp horizontaal staat. De pomp niet aan de kabel of slang dragen.

      Werking

      GEVAAR

      Levensgevaar door elektrische schok!

      Er bestaat levensgevaar door elektrische schok bij aanraking van spanningvoerende delen.

      Raak tijdens het gebruik het aan de handgreep bevestigde touw of voorwerpen die in contact komen met de pompvloeistof (bijv. buisleidingen die in de te verpompen vloeistof steken, leuningen) niet aan en reik niet in de te verpompen vloeistof.

      Automatische ontluchtingsvoorziening

      1. Bij een laag vloeistofniveau kan aangezogen lucht of in de pomp aanwezige lucht via de automatische ontluchtingsvoorziening ontsnappen. Behalve lucht kan er ook vloeistof uitkomen.

        Als de pomp problemen heeft met aanzuigen wanneer het vloeistofniveau laag is, haal dan de netstekker uit het stopcontact en steek deze er herhaaldelijk in om het aanzuigproces te helpen.


      Automatisch gebruik

      1. Stel de vlotterschakelaar af door middel van de hoogteverstelling en de kabellengte.

        Instructie

        Als de pomp zonder toezicht wordt gebruikt, moet de vlotterschakelaar altijd in de hoogste positie worden gezet om een betrouwbare uitschakeling van de pomp te garanderen.


        Instructie

        Wanneer de pomp op de onderste positie is ingesteld, moet de kabellengte tussen de vlotterschakelaar en de vergrendeling op 2,5 cm worden ingesteld, zie markering op de kabel.


      2. De netstekker in het stopcontact steken.

        Instructie

        Bij automatisch gebruik wordt het pompen automatisch gestuurd door de vlotterschakelaar.

        De pomp wordt ingeschakeld, zodra de vlotterschakelaar als gevolg van het stijgende vloeistofniveau de inschakelhoogte heeft bereikt.

        De pomp wordt uitgeschakeld, zodra de vlotterschakelaar als gevolg van het dalende vloeistofniveau de uitschakelhoogte heeft bereikt.

        De vlotterschakelaar moet zich vrij kunnen bewegen.

        De kabellengte tussen de vlotterschakelaar en de vergrendeling moet ten minste 2,5 cm bedragen.

        Inschakelhoogte/uitschakelhoogte (vlotterschakelaar in onderste positie):

        Min/Max
        SP 16.000 Dirt
        SP 22.000 Dirt
        Inschakelhoogte cm*
        18 / 21
        20 / 24
        Uitschakelhoogte cm*
        4 / 12
        6 / 15

        Inschakelhoogte/uitschakelhoogte (vlotterschakelaar in bovenste positie):

        Min/Max
        SP 16.000 Dirt
        SP 22.000 Dirt
        Inschakelhoogte cm*
        28 / 31
        33 / 36
        Uitschakelhoogte cm*
        14 / 22
        19 / 27

        * De schakelhoogtes variëren naargelang de stand van de vlotterschakelaar en de kabellengte tussen de vlotterschakelaar en de vergrendeling. Wij raden aan de vooraf ingestelde kabellengte te behouden.

      Handmatig gebruik

      Instructie

      Bij handmatig gebruik blijft de pomp altijd ingeschakeld. Om te zorgen dat de pomp bij handmatig gebruik zelf aanzuigt, moet het vloeistofniveau minstens 60 mm (SP 16.000 Dirt) of 50 mm (SP 22.000 Dirt) bedragen. De pomp kan tot een restvloeistofhoogte van 25 mm (SP 16.000 Dirt) of 35 mm (SP 22.000 Dirt) wegpompen. De gespecificeerde restvloeistofhoogte wordt alleen bij handmatig gebruik bereikt.

      De vlotterschakelaar moet zich vrij kunnen bewegen.

      1. Bevestig de vlotterschakelaar in de vergrendeling, naar boven wijzend.


        LET OP

        Beschadigingsgevaar bij drooglopen!

        Drooglopen leidt tot verhoogde slijtage van de pomp.

        Laat de pomp bij handmatig gebruik niet zonder toezicht draaien.

        In geval van drooglopen, onmiddellijk de netstekker uit het stopcontact trekken.

      2. Netstekker in het stopcontact steken.

      Werking beëindigen

      1. De netstekker uit het stopcontact trekken.

        Het apparaat stopt.

      2. LET OP

        Beschadigingsgevaar!

        Beschadigingsgevaar door opgedroogde verontreinigingen of toevoegingen.

        Spoel en reinig het apparaat onmiddellijk na elk gebruik.

        Als er verontreinigde vloeistoffen of vloeistoffen met toevoegingen worden verpompt, dan moet het apparaat onmiddellijk na gebruik worden gespoeld en gereinigd, zie hoofdstuk Spoelen en reinigen.

      3. Maak het apparaat en alle toebehoren leeg en laat ze drogen.

      Verzorging en onderhoud

      GEVAAR

      Gevaar voor elektrische schokken en letsel!

      Het apparaat bevat elektrische en mechanische onderdelen.

      Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet door kinderen worden uitgevoerd.

      Spoelen en reinigen

      LET OP

      Beschadigingsgevaar!

      Beschadigingsgevaar door opgedroogde verontreinigingen of toevoegingen.

      Spoel en reinig het apparaat onmiddellijk na elk gebruik.

      1. Als er verontreinigde vloeistoffen of vloeistoffen met toevoegingen worden verpompt, moet het apparaat daarna worden gespoeld: Gebruik het apparaat om helder zoet water zonder toevoegingen te verpompen totdat alle verontreinigingen of toevoegingen uit het apparaat worden gespoeld.

      2. GEVAAR

        Gevaar voor elektrische schokken en letsel!

        Het apparaat bevat elektrische en mechanische onderdelen.

        Koppel het apparaat altijd los van de stroomvoorziening voordat u het monteert, demonteert of reinigt.

        De netstekker uit het stopcontact trekken.

      3. De toets van Quick-Connect indrukken en aansluitstuk eraf trekken.


      4. Eventuele resten uit de slang en bij de Quick-Connect verwijderen.

      5. De buitenkant van het apparaat met een zachte, schone doek en helder zoet water reinigen.

      6. Maak het apparaat en alle toebehoren leeg en laat ze drogen.

      Onderhoud

      Het apparaat is onderhoudsvrij.

      Vervoer

        Vervoer met de hand

      1. VOORZICHTIG

        Gevaar voor letsel door struikelen!

        Er bestaat gevaar voor letsel door struikelen over losse kabels en slangen.

        Wees voorzichtig met kabels en slangen wanneer u het apparaat verplaatst.

        Het apparaat bij de handgreep optillen en dragen.

      2. Vervoer in voertuigen

      3. WAARSCHUWING

        Gevaar voor letsel, gevaar voor beschadiging!

        Houd bij het vervoer rekening met het gewicht van het apparaat.

        Berg het apparaat op of zet het vast in overeenstemming met de geldende richtlijnen, zodat het niet wegglijdt of wordt weggeslingerd tijdens het transport.

        Apparaat bij transport in voertuigen conform de richtlijnen tegen wegglijden en omvallen beveiligen.

      Opslag

      LET OP

      Gevaar voor beschadiging door vorst!

      Apparaten die niet volledig leeg zijn, kunnen beschadigd raken door vorst.

      Leeg het apparaat en het toebehoren voor opslag volledig.

      Bescherm het apparaat tegen vorst.

      Bewaar het apparaat vorstvrij en niet buiten.

      VOORZICHTIG

      Gevaar voor letsel en beschadiging!

      Het apparaat kan kantelen op hellende oppervlakken.

      Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.

      1. De pomp en alle toebehoren geheel leegmaken.

      2. De pomp en alle toebehoren laten drogen.

      3. De pomp op een vorstvrije plaats opbergen.

      Hulp bij storingen

      Storingen hebben vaak oorzaken die eenvoudig met behulp van het volgende overzicht kunnen worden verholpen. Neem bij twijfel of storingen die hier niet worden vermeld contact op met de erkende klantenservice.

      • De pomp draait, maar transporteert niet 

      • De pomp start niet of blijft tijdens het gebruik plotseling staan 

      • Het pompvermogen neemt af 

      • Het pompvermogen is te klein 

      • De Quick-Connect kan niet worden geopend of gesloten 

      De pomp draait, maar transporteert niet

      Oorzaak:

      Er zit lucht in de pomp.

      Oplossing:

      1. Netstekker meermaals uit het stopcontact trekken en erin steken tot er vloeistof wordt aangezogen.

      Oorzaak:

      Het aanzuigbereik is verstopt.

      Oplossing:

      1. De netstekker uit het stopcontact trekken.

      2. Het aanzuigbereik reinigen.

      Oorzaak:

      Het vloeistofniveau is bij handmatig gebruik te laag.

      Oplossing:

      1. Indien mogelijk, de pomp dieper in de pompvloeistof dompelen, zie hoofdstuk Werking.

      De pomp start niet of blijft tijdens het gebruik plotseling staan

      Oorzaak:

      De stroomvoorziening is onderbroken.

      Oplossing:

      1. De zekeringen en elektrische verbindingen controleren.

      Oorzaak:

      De thermoschakelaar heeft de pomp wegens oververhitting uitgeschakeld.

      Oplossing:

      1. De netstekker uit het stopcontact trekken.

      2. De pomp laten afkoelen.

      3. Vuildeeltjes in het aanzuigbereik verwijderen.

      4. Het aanzuigbereik reinigen.

      5. Droogloop van de pomp verhinderen.

      Oorzaak:

      Het aanzuigbereik wordt geblokkeerd door vuildeeltjes.

      Oplossing:

      1. De netstekker uit het stopcontact trekken.

      2. Het aanzuigbereik reinigen.

      Het pompvermogen neemt af

      Oorzaak:

      Het aanzuigbereik is verstopt.

      Oplossing:

      1. De netstekker uit het stopcontact trekken.

      2. Het aanzuigbereik reinigen.

      Het pompvermogen is te klein

      Oorzaak:

      De maximale opvoerhoogte is overschreden.

      De slangdiameter en de slanglengte zijn verkeerd geselecteerd.

      Oplossing:

      1. De maximale opvoerhoogte in acht nemen, zie hoofdstuk Technische gegevens.

      2. Indien nodig, een grotere slangdiameter of een kortere slanglengte selecteren, zie hoofdstuk Optimalisering van het volume.

      De Quick-Connect kan niet worden geopend of gesloten

      Oorzaak:

      Het steeksysteem is vervuild.

      Oplossing:

      1. De clip verwijderen.

      2. De clip reinigen.

      3. De clip monteren.

      Technische gegevens

      • SP 16.000 Dirt 

      • SP 22.000 Dirt 

      SP 16.000 Dirt

      Gegevens capaciteit apparaat
      Netspanning
      230-240 V
      Netfrequentie
      50 Hz
      Nominaal vermogen
      550 W
      Opbrengst maximaal
      16.000 l/h
      Druk (max.)
      0,08 (0,8) MPa (bar)
      Opvoerhoogte (max.)
      8 m
      Indompeldiepte (max.)
      7 m
      Toegest. temp. pompvloeistoffen
      5...35 °C
      Deeltjesgrootte (max.) van de toegestane pompvloeistoffen
      20 mm
      Minimaal vloeistofniveau (handmatige modus)
      60 mm
      Hoogte restvloeistoffen
      25 mm
      Gewicht (zonder toebehoren)
      4,9 kg

      SP 22.000 Dirt

        
      Netspanning
      230-240 V
      Netfrequentie
      50 Hz
      Nominaal vermogen
      750 W
      Opbrengst maximaal
      22.000 l/h
      Druk (max.)
      0,08 (0,8) MPa (bar)
      Opvoerhoogte (max.)
      8 m
      Indompeldiepte (max.)
      7 m
      Toegest. temp. pompvloeistoffen
      5...35 °C
      Deeltjesgrootte (max.) van de toegestane pompvloeistoffen
      30 mm
      Minimaal vloeistofniveau (handmatige modus)
      50 mm
      Hoogte restvloeistoffen
      35 mm
      Gewicht (zonder toebehoren)
      6,5 kg

      Optimalisering van het volume

      Het volume wordt groter:

      • naarmate de opvoerhoogte kleiner is;

      • naarmate de diameter van de gebruikte slang groter is;

      • naarmate de gebruikte slang korter is;

      • het drukverlies veroorzaakt door het aangesloten toebehoren kleiner is.


      EU-conformiteitsverklaring

      Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

      Product: Pomp

      Type: 1.645-xxx

      Relevante EU-richtlijnen

      2014/35/EU

      2014/30/EU

      2011/65/EU

      2009/125/EG

      Toegepaste bepaling(en)

      (EU) 2019/1781

      Toegepaste geharmoniseerde normen

      EN 60335-1

      EN 60335-2-41

      EN 62233: 2008

      EN 55014-1: 2017 + A11: 2020

      EN 55014-2: 2015

      EN 61000-3-2: 2014

      EN 61000-3-3: 2013

      EN IEC 63000: 2018

      De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


      Gevolmachtigde voor de documentatie:

      S. Reiser

      Alfred Kärcher SE & Co. KG

      Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

      71364 Winnenden (Germany)

      Tel.: +49 7195 14-0

      Fax: +49 7195 14-2212

      Winnenden, 2021/06/01

      <BackPage>

      4-2-SC-A5-GS-12579



      </BackPage>