LogoB 110 R Classic Bp D75B 110 R Classic Bp Pack D75B 110 R Classic Bp R75B 110 R Classic Bp Pack R75
  • Algemene instructies
  • Functie
  • Reglementair gebruik
  • Milieubescherming
  • Toebehoren en reserveonderdelen
  • Leveringsomvang
  • Veiligheidsinstructies
    • Veiligheidsinrichtingen
      • Veiligheidsschakelaars
      • Stoelschakelaar
      • Symbolen op het apparaat
    • Waarschuwingssymbolen
  • Beschrijving apparaat
    • Overzicht van het apparaat
    • Kleurmarkering
    • Controlepaneel
    • Programmaschakelaar
    • Symbolen op het apparaat
  • Montage
    • Lossen
    • Montage van de borstels
    • Zuigbalk monteren
    • Accu’s
      • Batterijen plaatsen en aansluiten
      • Accu uitbouwen
  • Inbedrijfstelling
    • Accu laden
      • Externe oplader
    • Onderhoudsvrije accu’s (nat)
  • Werking
    • Verschuif het apparaat
    • Stel de stoel in
      • Stel positie in
    • Het apparaat inschakelen
    • Licht inschakelen
      • Dagrijverlichting
    • Parkeerrem controleren
    • Rijden
    • Verswater bijvullen
      • Vul met schoon water
    • Reinigingsmiddel vullen
      • Aanwijzingen over reinigingsmiddelen
      • Reinigingsmiddel in de tank doen
    • Stel parameters in
      • Gele Intelligent Key
    • Zuigbalk instellen
      • Helling instellen
      • Hoogte instellen
    • Stel de schraperlip in
    • Reinigen
  • Werking beëindigen
    • Reiniging voltooien
    • Vuilwater aftappen
    • Leeg de grofvuilbak
    • Verswater aftappen
    • Zet apparaat uit
  • Grijze Intelligent Key
    • Transport
      • Maximale snelheid
      • Onderhoudsteller terugzetten
      • Reinigingskop instellen
      • Nalooptijden
      • Taal instellen
      • Sleutelbeheer
      • Fabrieksinstelling
    • Parameters voor reinigingsprogramma's instellen
  • vervoer
  • Opslag
  • Verzorging en onderhoud
    • Onderhoudsintervallen
      • Na elk gebruik
      • Wekelijks
      • Eens per maand
      • Jaarlijks
    • Veiligheidsinspectie/onderhoudscontract
    • Onderhoudswerkzaamheden
      • Zuiglippen omkeren of vervangen
      • Grofvuilfilter reinigen
      • Vlotter- en pluizenfilter reinigen
      • Schijfborstel vervangen
      • Borstelwalsen vervangen
      • Filter verswater reinigen
      • Reinig de waterverdelerlijst
      • Accu's reinigen
      • Onderhoudsteller terugzetten
  • Hulp bij storingen
  • Storingen met weergave
    • Storingen zonder weergave op het display
      • Het apparaat kan niet gestart worden

      • Het apparaat rijdt niet meer, op het display wordt “Batterij leeg!” weergegeven

      • Het apparaat beweegt ongelijkmatig (schokkerig) bij het starten en stoppen.

      • Onvoldoende watervolume

      • Het schoonwaterdisplay geeft een verkeerd vulniveau aan na het handmatig legen van de tank

      • De balk van de niveau-indicatie knippert, op het display wordt “Schoonwaterres. leeg!” weergegeven

      • Het zuigvermogen is te gering

      • Het reinigingsresultaat is onvoldoende

      • De borstels draaien niet

      • Het apparaat remt niet

      • De vuilwater-afvoerslang is verstopt

  • Garantie
  • Toebehoren
    • Reinigingskop met rolborstelaccessoires
    • Reinigingskop met accessoires voor schijfborstels
    • Toebehoren zuigbalk
  • Technische gegevens
    • B 110 Classic D 75
    • B 110 Classic R 75
  • EU-conformiteitsverklaring
  • DE
  • EN
  • FR
  • IT
  • ES
  • PT
  • NL
  • TR
  • SV
  • FI
  • NO
  • DA
  • ET
  • LV
  • LT
  • PL
  • HU
  • CS
  • SK
  • SL
  • RO
  • HR
  • SR
  • EL
  • RU
  • UK
  • KK
  • BG
  • JA
  • ZH
  • KO
  • AR

B 110 R Classic Bp D75
B 110 R Classic Bp Pack D75
B 110 R Classic Bp R75
B 110 R Classic Bp Pack R75

97722320 (04/22)

  • DE
  • EN
  • FR
  • IT
  • ES
  • PT
  • NL
  • TR
  • SV
  • FI
  • NO
  • DA
  • ET
  • LV
  • LT
  • PL
  • HU
  • CS
  • SK
  • SL
  • RO
  • HR
  • SR
  • EL
  • RU
  • UK
  • KK
  • BG
  • JA
  • ZH
  • KO
  • AR

B 110 R Classic Bp D75
B 110 R Classic Bp Pack D75
B 110 R Classic Bp R75
B 110 R Classic Bp Pack R75

97722320 (04/22)

Algemene instructies

Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, dient u deze originele gebruiksaanwijzing en de meegeleverde veiligheidsinstructies door te lezen en deze in acht te nemen.

Bewaar beide documenten voor later gebruik of volgende eigenaars.

Functie

Deze schuur- en zuigmachine wordt gebruikt voor het nat reinigen of boenen van vlakke vloeren.

Het apparaat kan worden aangepast aan de betreffende reinigingstaak door de hoeveelheid water en de wasmiddel dienovereenkomstig in te stellen.

Dankzij de werkbreedte en de inhoud van de vers- en afvalwatertank (zie hoofdstuk "Technische gegevens") is een effectieve reiniging met een lange werktijd mogelijk.

Het apparaat heeft een aandrijfmotor.

Instructie

Overeenkomstig de desbetreffende reinigingstaak kan het apparaat met verschillend toebehoren worden uitgerust. Vraag naar onze catalogus of bezoek ons op internet op www.kaercher.com.

Reglementair gebruik

Dit apparaat is geschikt voor commercieel en industrieel gebruik, bijvoorbeeld in hotels, scholen, ziekenhuizen, fabrieken, winkels, kantoren en verhuurbedrijven. Gebruik dit apparaat uitsluitend overeenkomstig de gegevens in deze gebruiksaanwijzing.

  • Het apparaat mag alleen voor de reiniging van vochtongevoelige en polijstongevoelige, gladde vloeren worden gebruikt.

  • Dit apparaat is bedoeld voor het reinigen van binnenruimtes.

  • Het bedrijfstemperatuurbereik ligt tussen +5 °C en +40 °C.

  • Het apparaat is niet geschikt voor de reiniging van bevroren vloeren (bijvoorbeeld in koelhuizen).

  • Het apparaat is geschikt voor een maximale waterhoogte van 1 cm. Rijd geen gebied in, als het risico bestaat dat het maximale waterpeil wordt overschreden.

  • Bij het gebruik van oplaadapparaten of accu’s mogen alleen de in de gebruiksaanwijzing toegestane componenten worden gebruikt. Een afwijkende combinatie moet door de verantwoordelijke leverancier van het oplaadapparaat en/of de accu zijn goedgekeurd.

  • Het apparaat is niet bedoeld voor het reinigen van openbare verkeerswegen.

  • Het apparaat mag niet worden gebruikt op drukgevoelige vloeren. Houd rekening met de toegestane oppervlaktebelasting van de vloer. De door het apparaat veroorzaakte oppervlaktebelasting is gespecificeerd in de technische gegevens.

  • Het apparaat is niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.

  • Het apparaat is toegelaten voor gebruik op vlaktes met een maximale stijging (zie hoofdstuk “Technische gegevens”).

Milieubescherming

De verpakkingsmaterialen zijn herbruikbaar. Verwijder verpakkingen op een milieuvriendelijke manier.

Elektrische en elektronische apparaten bevatten waardevolle recyclebare materialen en vaak bestanddelen zoals batterijen, accu's of olie, die bij onjuiste omgang of verkeerd afvalverwijdering een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens en voor het milieu kunnen vormen. Voor een correcte werking van het apparaat zijn deze bestanddelen echter noodzakelijk. Voer apparaten met dit symbool niet samen met het huisvuil af.

Instructies betreffende ingrediënten (REACH)

Actuele informatie over ingrediënten vindt u op: www.kaercher.de/REACH

Toebehoren en reserveonderdelen

Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reserveonderdelen. Deze garanderen een veilige en storingsvrije werking van het apparaat.

Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt u onder www.kaercher.com.

Leveringsomvang

Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid. Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt u contact op met uw distributeur.

Veiligheidsinstructies

Neem voor het eerste gebruik van het apparaat deze handleiding en de bijbehorende brochure veiligheidsinstructies voor borstelreinigingsapparaten en sproei-extractieapparaten, nr. 5.956-251.0 in acht, en handel overeenkomstig.

Het apparaat is toegelaten voor gebruik op vlaktes met een begrensde stijging (zie “Technische gegevens”).

WAARSCHUWING

Het apparaat kan kantelen

Gevaar voor letsel

Gebruik het apparaat alleen op oppervlakken die de toegestane helling niet overschrijden (zie hoofdstuk "Technische gegevens").

WAARSCHUWING

Gevaren voor ongevallen door onjuiste bediening

Er kunnen mensen gewond raken.

Bedieners moeten adequaat in het gebruik van het apparaat worden getraind.

Het apparaat mag alleen worden gebruikt, als de kap en alle deksel gesloten zijn.

Veiligheidsinrichtingen

VOORZICHTIG

Ontbrekende of gewijzigde veiligheidsinrichtingen!

Veiligheidsinrichtingen zijn er voor uw veiligheid.

Veiligheidsinrichtingen mogen niet worden omzeild, verwijderd of buiten werking worden gesteld.

Veiligheidsschakelaars

Voor onmiddellijke buitenbedrijfstelling van alle functies: Zet de veiligheidsschakelaar op „0“.

  • Het apparaat remt hard, als de veiligheidsschakelaar is uitgeschakeld.

  • De veiligheidsschakelaar werkt rechtstreeks op alle apparaatfuncties

Stoelschakelaar

Als de bestuurder tijdens het werk of tijdens het rijden de stoel verlaat, schakelt de stoelschakelaar de aandrijfmotor na een korte vertraging uit.

Symbolen op het apparaat


LET OP

Beschadigingsgevaar

Water leidt tot beschadiging van de zuigturbine.

Vul of spuit geen water in deze opening.


VOORZICHTIG

Gevaar voor verbranding

Onderdelen die met deze waarschuwing zijn gemarkeerd, worden tijdens het gebruik heet.

Raak onderdelen die met deze waarschuwing zijn gemarkeerd niet aan. Laat deze onderdelen afkoelen voordat u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert.


GEVAAR

Gevaar voor ongevallen

Bij hoge snelheden is er op hellingen een verhoogd risico op kantelen.

Rijd op hellingen langzaam naar beneden.

Draai niet op hellingen.

Vermijd bij snel rijden schokkerig sturen met een grote stuuruitslag.

Waarschuwingssymbolen

Neem de volgende waarschuwingen in acht bij het omgaan met batterijen:

Let op de aanwijzingen in de instructies voor de batterij, op de batterij en in deze gebruiksaanwijzing.
Draag oogbescherming.
Houd kinderen uit de buurt van zuur en batterijen.
Explosiegevaar
Vuur, vonken, open vuur en roken zijn verboden.
Risico op brandwonden door zuur!
Eerste hulp
Waarschuwing
Afvoer
Gooi batterijen niet in de vuilnisbak.

Beschrijving apparaat

Overzicht van het apparaat


  1. Verswatertankdop met schoonwaterfilter
  2. Grofvuilfilter
  3. Dop afvalwatertank
  4. Controlepaneel
  5. Instelwiel voor zuigmondblad (alleen D-reinigingskop)
  6. Borstel vervangend pedaal
  7. Stuur
  8. Zijflappen
  9. *Batterij
  10. Gegevensplaatje
  11. Hendel voor het verstellen van de stoel
  12. Opbergruimte voor schoonmaakset "Homebase Box".
  13. *Waarschuwingslicht
  14. Stoel
  15. Vergrendeling afvalwatertank
  16. Vulopening schoonwatertank
  17. Slanghouder
  18. Dagrijlichten
  19. Gaspedaal
  20. Vlotter
  21. Pluizenfilter
  22. Afvoerslang afvalwatertank
  23. Afvalwatertank
  24. * Dweilhouder
  25. Zuigslang
  26. Klemhendel zuigstang
  27. Dop afvalwatertank
  28. Zuigbalk
  29. Reinigingskop
  30. Vulniveau-indicator schoon water
  31. Verswatertank

* optional

Kleurmarkering

  • Bedieningselementen voor het reinigingsproces zijn geel.

  • Bedieningselementen voor onderhoud en service zijn lichtgrijs.

Controlepaneel


  1. Claxon
  2. Rijrichtingschakelaar
  3. Programmaschakelaar
  4. Slimme sleutel
  5. *Display
  6. Infoknop
  7. Veiligheidsschakelaar

*Verstoringen in de symbolen op het display kunnen worden veroorzaakt door de invloed van elektromagnetische apparaten zoals mobiele telefoons, maar hebben geen invloed op het bedieningsgedrag.

Programmaschakelaar


  1. OFFApparaat is uitgeschakeld.
  2. TransportNaar de gebruiksplaats rijden.
  3. Schrob & zuig: EcoDe vloer nat reinigen (met verminderde waterhoeveelheid en verlaagd borsteltoerental) en het vuile water opzuigen (met verminderd zuigvermogen).
  4. Schrobben & zuigenDe vloer nat reinigen en het vuile water opzuigen.
  5. Schrob & zuig: HrdDe vloer nat reinigen (met verhoogde contactdruk) en het vuile water opzuigen.
  6. Alleen schrobbenAanbrengen zonder opzuigenDe vloer nat reinigen en reinigingsmiddel laten inwerken.
  7. Alleen zuigenHet vuil opzuigen.
  8. PolijstenDe vloer zonder vloeistof aan te brengen met verhoogd borsteltoerental polijsten.

Symbolen op het apparaat

Afvoeropening schoonwatertank
Afvoeropening afvalwatertank
Vulniveau schoonwatertank (50%)
Vastzetpunt
* Dweilhouder
Vervanging van de borstel

* optional

Montage

Lossen

  1. Verwijder de verpakkingsfolie.

  2. De spanband verwijderen.


    1. Spanband
    2. Bord
    3. Blok
    4. Kanthout
  3. Schroef de blokken, kanthouten en borden los. De los te schroeven onderdelen zijn in de afbeelding grijs gemarkeerd.

  4. Plaats een oprit voor de pallet met de losgeschroefde borden en kanthouten, en zet deze vast met spaanplaatschroeven.


  5. Installeer de accu's, als het apparaat zonder accu's is geleverd (zie hoofdstuk "Voor inbedrijfstelling/accu's").

  6. Rijd het apparaat vooruit van de pallet (zie hoofdstuk "Bediening/rijden").

Montage van de borstels

  1. De montage van de borstels is beschreven in het hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden".

Zuigbalk monteren

  1. Beide klemhendels naar boven zwenken.


    1. Zuigslang
    2. Zuigbalkophanging
    3. Zuigbalk
    4. Klemhendel
  2. De zuigbalk in de zuigbalkophanging plaatsen.

  3. Beide klemhendels naar onderen zwenken.

Accu’s

Batterijen plaatsen en aansluiten

    VOORZICHTIG

    Uit- en inbouwen van de accu's

    Instabiele stand van de machine

    Zorg er bij het in- en uitbouwen van de accu's voor dat de machine veilig staat.

    LET OP

    Verwisselen van de polariteit

    Onbruikbaar worden van de besturingselektronica

    Let bij het aansluiten van de accu op juiste poling.

    LET OP

    Diepontlading

    Beschadigingsgevaar

    Laad de accu's voor de inbedrijfstelling van het apparaat.

  1. Het afvalwater aftappen.

  2. Ontgrendel de afvalwatertank en klap deze omhoog.

  3. Koppel de stoelschakelaar los en verwijder de stoel.

  4. Plaats de batterij in het apparaat.

  5. Sluit de batterijconnector aan de apparaatzijde aan op de batterijconnector aan de batterijzijde.

  6. Plaats de stoel terug en sluit de stoelschakelaar aan.

  7. Kantel de afvalwatertank naar voren en sluit deze.

Accu uitbouwen

VOORZICHTIG

Uit- en inbouwen van de accu's

Instabiele stand van de machine

Zorg er bij het in- en uitbouwen van de accu's voor dat de machine veilig staat.

  1. Zet de veiligheidsschakelaar op "0".

  2. Het vuilwater aftappen.

  3. Ontgrendel de vuilwatertank en klap hem terug.

  4. De accustekker eruit trekken.

  5. De kabel van de minpool van de accu losmaken.

  6. De resterende kabels van de accu's losmaken.

  7. De accu's eruit nemen.

  8. De opgebruikte accu's conform de geldende bepalingen afvoeren.

Inbedrijfstelling

Accu laden

GEVAAR

Onjuist gebruik van de oplader

Bij het opladen van de accu ontstaan brandbare gassen

Elektrische schok

Explosiegevaar

Neem de netspanning en de zekering op het typeplaatje van het apparaat in acht.

Gebruik het oplaadapparaat alleen in droge ruimtes met voldoende ventilatie.

Laad de accu alleen in een geschikte ruimte. De kamer moet een minimaal volume hebben, afhankelijk van het accutype en een luchtverversing met een minimale luchtstroom (zie "Aanbevolen accu's").

LET OP

Verzamelen van gevaarlijke gassen tijdens het laden onder de tank

Explosiegevaar

Zwenk voor het laden van onderhoudsvrije accu's het vuilwaterreservoir omhoog.

De oplaadtijd bedraagt gemiddeld ca. 10-15 uur.

Het apparaat kan tijdens laden niet worden gebruikt.

Instructie

Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen volledige ontlading, d.w.z. dat als nog de toegestane minimale capaciteit wordt bereikt, de borstelmotor en de turbine worden uitgeschakeld.

  1. Het apparaat direct naar de oplader verplaatsen, hierbij stijgingen vermijden.

Externe oplader

LET OP

Beschadigingsgevaar door een niet-passende oplader!

Verbind de oplader niet met de accustekker aan apparaatzijde.

Gebruik alleen een bij het ingebouwde accutype passende oplader.

Batterij
Capaciteit
Lader
4.039-352.7
170 Ah
6.654-436.0
  1. Ontgrendel de afvalwatertank en klap deze omhoog.

  2. Trek de batterijconnector aan de apparaatzijde eruit.


    1. Batterijstekker, apparaatzijde
    2. Batterijstekker, batterijzijde
  3. Sluit de batterijconnector aan de batterijzijde aan op de oplader.

  4. Steek de stekker in het stopcontact.

  5. Voer het laadproces uit volgens de gebruiksaanwijzing van de oplader.

  6. Sluit de batterijconnector aan de apparaatzijde aan op de batterijconnector aan de batterijzijde.

  7. Kantel de afvalwatertank naar voren en sluit deze.

Onderhoudsvrije accu’s (nat)

    GEVAAR

    Bijvullen van water in ontladen toestand van de accu

    Risico op brandwonden door uittreden van zuur, onbruikbaar worden van kleding

    Gebruik bij de hantering van accuzuur een veiligheidsbril, beschermende kleding en beschermende handschoenen.

    Neem de voorschriften in acht.

    Spoel eventuele zuurspatten op de huid of de kleding onmiddellijk weg met veel water.

    LET OP

    Gebruik van water met additieven

    Defecte accu's, verlies van de aanspraak op garantie

    Gebruik voor het bijvullen van de accu's alleen gedestilleerd of ontzilt water (EN 50272-T3).

    Gebruik geen additieven, zogenaamde verbeteringsmiddelen, omdat dan de garantie komt te vervallen.

  1. Een uur voor het einde van de laadprocedure gedestilleerd water toevoegen. Hierbij de juiste zuurstand conform de kenmerking van de accu in acht nemen.

    Aan het einde van de laadprocedure moeten alle cellen gassen.

  2. Gemorst water verwijderen. Ga hiervoor te werk zoals beschreven in het gedeelte “Accu's reinigen” van het hoofdstuk Verzorging en onderhoud.

Werking

GEVAAR

Vallende voorwerpen

Gevaar voor letsel

Rijd niet met het apparaat in gebieden waar het bedieningspersoneel kan worden geraakt door vallende voorwerpen.

LET OP

Gevaarlijke situatie tijdens bedrijf

Gevaar voor letsel

Zet de veiligheidsschakelaar bij gevaar op "0".

Verschuif het apparaat

Om het apparaat te kunnen verplaatsen, moeten de remmen worden ontgrendeld.

GEVAAR

Gevaar voor ongevallen

Als de rem ontgrendeld is, is de functie van de rem permanent buiten werking.

Zorg ervoor dat u de munten ter ontgrendeling verwijdert, nadat het verschuiven is beëindigd.

  1. Draai de ontgrendelingshendel weg van het wiel en houd hem daar vast.


    1. Ontgrendelhendel
  2. Steek een munt tussen de behuizing en de hendel aan beide uiteinden van de hendel.

  3. Laat de ontgrendelingshendel los.

  4. Duw het apparaat.

  5. Verwijder beide munten onmiddellijk na het verschuiven.

Stel de stoel in

Stel positie in

  1. Bedien de stoelverstelhendel en verplaats de stoel naar de gewenste positie.

  2. Laat de stoelverstelhendel los en zet de stoel vast.

Het apparaat inschakelen

  1. Op de bestuurdersplaats plaats nemen.

  2. De intelligente sleutel erin steken.

  3. De veiligheidsschakelaar op “1” zetten.

  4. De programmaschakelaar op de gewenste functie draaien.

  5. Als op het display een van de onderstaande indicaties verschijnt, dan de voet van het gaspedaal nemen, de veiligheidsschakelaar op “0” zetten en de nodige onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.

    Display
    Handeling
    Onderhoud
    Zuigbalk
    De zuigbalk reinigen.
    Onderhoud
    Borstel
    De borstels op slijtage controleren en reinigen.
    Onderhoud
    Rubberstrip
    De zuiglipppen op slijtage en instelling controleren.
    Onderhoud
    Vuilwaterfilter
    De pluizenzeef reinigen.
    Onderhoud
    Schoonwaterfilt.
    Het filter verswater reinigen.
  6. Op de infoknop drukken.

  7. De teller voor het onderhoud terugzetten (zie “Grijze intelligente sleutel/onderhoudsteller terugzetten”).

    Instructie

    Als de teller niet wordt teruggezet, verschijnt de onderhoudsindicator telkens bij het inschakelen van het apparaat opnieuw.

Licht inschakelen

Dagrijverlichting

De dagrijverlichting is aan als het apparaat ingeschakeld is.

Parkeerrem controleren

GEVAAR

Defecte parkeerrem

Gevaar voor ongevallen

Controleer voor elke handeling de werking van de parkeerrem op het niveau.

  1. Het apparaat inschakelen.

  2. De rijrichtingsschakelaar op “vooruit” zetten.

  3. De programmaschakelaar op “Transport” zetten.

  4. Het gaspedaal licht intrappen.

    De rem moet hoorbaar ontgrendelen. Het apparaat moet op effen terrein vlot wegrollen.

  5. Het gaspedaal loslaten.

    De rem moet hoorbaar aangrijpen.

Is dit niet het geval, stel het apparaat dan buiten bedrijf en bel de klantenservice.

Rijden

GEVAAR

Geen remwerking

Gevaar voor ongevallen

Voordat u het apparaat gebruikt absoluut de werking van de parkeerrem controleren. Gebruik het apparaat in geen geval als de parkeerrem niet werkt.

GEVAAR

Zorgeloos rijden

Kantelgevaar

Rij in rijrichting. Rij dwars op de rijrichting alleen op stijgingen tot maximaal 10%.

Keer niet op hellingen.

Rijd langzaam in bochten en op natte grond.

Gebruik het apparaat uitsluitend op verharde vloer.

Instructie

De rijrichting kan tijdens rijden worden gewijzigd. Dit betekent dat zeer doffe plekken kunnen worden gepolijst door meerdere keren heen en weer te bewegen.

  1. De zitpositie innemen.

  2. De intelligente sleutel erin steken.

  3. De veiligheidsschakelaar op “1” zetten.

  4. De programmaschakelaar op “Transport” zetten.

  5. De rijrichting met de rijrichtingsschakelaar aan het bedieningspaneel instellen.

  6. De rijsnelheid door het indrukken van het gaspedaal bepalen.

  7. Het gaspedaal loslaten.

    Het apparaat stopt.

  8. Bij overbelasting wordt de rijmotor uitgeschakeld. Op het display verschijnt een storingsmelding. Bij oververhitting van de besturing wordt het betreffende aggregaat uitgeschakeld.

  9. Het apparaat minstens 15 minuten laten afkoelen.

  10. De programmaschakelaar op “OFF” zetten, kort wachten en op het gewenste programma zetten.

Verswater bijvullen

Vul met schoon water

  1. Open de dop van de schoonwatertank.

  2. Vul met schoon water (max. 50 °C) tot aan de onderkant van de vulopening.

    Opmerking: Tijdens het vullen kan de schoonwaterslang met de slanghouder worden vastgeklemd.

  3. Sluit de schoonwatertankvergrendeling.

    Opmerking: Controleer het waterniveau regelmatig om schade aan de vloer door reiniging zonder water te voorkomen.

Reinigingsmiddel vullen

Aanwijzingen over reinigingsmiddelen

WAARSCHUWING

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Gezondheidsgevaar, beschadiging van het apparaat

Gebruik alleen aanbevolen reinigingsmiddelen. Voor andere reinigingsmiddelen is de exploitant het verhoogde risico met betrekking tot de bedrijfsveiligheid en het gevaar voor ongevallen.

Gebruik alleen reinigingsmiddelen die vrij zijn van oplosmiddelen, zout- en fluorwaterstofzuur.

Neem de veiligheidsaanwijzingen op de reinigingsmiddelen in acht.

Instructie

Gebruik geen sterk schuimende reinigingsmiddelen.

Aanbevolen reinigingsmiddelen

Toepassing
Zuiveringsmiddelen
Onderhoudsreiniging van alle waterbestendige vloeren
RM 746
RM 756
RM 780
Onderhoudsreiniging van glanzende oppervlakken (bijvoorbeeld graniet)
RM 755 es
Onderhoudsreiniging, tussenreiniging en basisreiniging van industriële vloeren
RM 69 ASF
Onderhoudsreiniging en basisreiniging van steengoed tegels
RM 753
Onderhoudsreiniging van tegels in het sanitaire bereik
RM 751
Decoating van alle alkalibestendige vloeren (bijvoorbeeld PVC)
RM 752
Decoating van linoleumvloeren
RM 754

Reinigingsmiddel in de tank doen

  1. Het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir vullen.

    Opmerking: De deksel voor de vulopening van het verswaterreservoir kan voor het meten van het reinigingsmiddel worden gebruikt. Hij is aan de binnenzijden voorzien van een schaalindeling.

Stel parameters in

  1. Stel de programmaschakelaar in op het gewenste reinigingsprogramma.

  2. Draai de infoknop tot de gewenste parameter wordt weergegeven.

  3. Druk op de infoknop.

    De ingestelde waarde knippert.

  4. Stel de gewenste waarde in door de infoknop te verdraaien.

  5. Bevestig de gewijzigde instelling door op de infoknop te drukken of wacht tot de ingestelde waarde na 10 seconden automatisch wordt overgenomen.

Gele Intelligent Key

De gele Intelligent Key autoriseert functies die nodig zijn voor de reinigingstaak.

In het apparaat zijn de parameters voor de verschillende reinigingsprogramma's vooringesteld. Afhankelijk van de autorisatie van de gele Intelligent Key, kunnen individuele parameters worden gewijzigd.

De displayteksten voor parameterinstelling spreken grotendeels voor zich.

Parameter "FACT" (alleen beschikbaar met R-reinigingskop):

  • “Fine Clean”: Laag borsteltoerental voor het verwijderen van grijze sluiers op steenwerk.

  • “Whisper Clean”: Gemiddelde borstelsnelheid voor routinematige reiniging met verlaagd geluidsniveau.

  • “Power Clean”: Hoge borstelsnelheid voor polijsten, kristalliseren en vegen.

Zuigbalk instellen

Helling instellen

De helling moet zodanig worden ingesteld dat de zuiglippen van de zuigbalk over de gehele lengte gelijkmatig op de vloer worden gedrukt.

  1. Plaats het apparaat op een oppervlak zonder helling.

  2. De programmaschakelaar in stand “Zuigen” draaien.

  3. Het apparaat een klein stuk vooruit schuiven.

  4. Lees het waterpas af.


    1. Schroef
    2. Moer
    3. Waterweegschaal
  5. De moer losdraaien.

  6. Stel de schroef zodanig in dat de niveau-indicator tussen de twee lijnen staat.

  7. Draai de moer vast.

  8. Om de nieuwe instelling te controleren, beweegt u het apparaat een stuk verder naar voren. Herhaal indien nodig het instellingsproces.

  9. De programmaschakelaar in stand “OFF” draaien.

Hoogte instellen

Met de hoogteverstelling wordt de buiging van de zuiglippen bij contact met de vloer beïnvloed.

Instructie

Basisinstelling: 3 ringen boven, 3 ringen onder de zuigbalk.

Oneffen vloer: 5 sluitringen boven, 1 sluitring onder de zuigbalk.

Zeer gladde vloer: 1 sluitring boven, 5 sluitringen onder de zuigbalk.

  1. De moeren losschroeven.


    1. Moer
    2. Onderlegring
    3. Afstandsrol met houder
  2. Plaats het gewenste aantal ringen tussen de zuigbalk en de afstandsrol.

  3. De resterende onderlegringen boven de afstandrol aanbrengen.

  4. De moer erop schroeven en vastdraaien.

  5. Het proces bij de tweede afstandsrol herhalen.

    Instructie

    Stel beide afstandsrollen in op dezelfde hoogte.

Stel de schraperlip in

De schraperlippen moeten alleen bij de D-reinigingskop worden afgesteld.

  1. Stel de schraperlippen door verdraaien van het instelwiel zodanig in dat de schraperlip de vloer raakt.

  2. Draai het instelwiel nog eens 1 slag omlaag.

Reinigen

  1. Neem plaats op de stoel.

  2. Steek de Intelligent Key erin.

  3. Zet de veiligheidsschakelaar op "1".

  4. Zet de rijrichtingschakelaar op voorwaarts rijden.

  5. Stel de programmaschakelaar in op het gewenste reinigingsprogramma.

  6. Bepaal de snelheid met het rijpedaal.

  7. Met de rijrichtingshendel de rijrichting selecteren.

  8. Over het te reinigen oppervlak rijden.

Werking beëindigen

Reiniging voltooien

  1. Zet de programmaschakelaar op rijden.

  2. Blijf ongeveer 10 seconden bewegen. Het restwater wordt opgezogen.

  3. Zet de programmaschakelaar op "OFF".

  4. Verwijder de slimme sleutel.

  5. Laad de batterij indien nodig op.

Vuilwater aftappen

WAARSCHUWING

Onjuiste afvoer van afvoerwater

Milieuverontreiniging

Neem de plaatselijke voorschriften inzake de behandeling van afvoerwater in acht.

Instructie

Als de vuilwatertank vol is, wordt de zuigstroom onderbroken door een vlotter om te voorkomen dat de vuilwatertank overstroomt. Tap in dit geval het vuile water af.

  1. Verwijder de vuilwater-afvoerslang uit de houder en open het deksel van de afvoerslang.


  2. Knijp in het uiteinde van de slang en laat deze neer boven de afvoerinrichting.

  3. Pas de sterkte van de vuilwaterstraal aan door in het uiteinde van de slang te knijpen.

  4. De vuilwatertank met helder water schoonspoelen.

  5. Sluit de deksel van de afvoerslang.

  6. Druk de vuilwaterslang in de houder op het apparaat.

Leeg de grofvuilbak

  1. Til de grofvuilbak op en trek hem eruit.

  2. Leeg de grofvuilbak.

  3. De grofvuilbak weer plaatsen.

Verswater aftappen

  1. De afsluiting verswatertank openen.

  2. Tap het verse water af.

  3. Het filter reinigen.

  4. Breng de afsluiting verswatertank aan.

Zet apparaat uit

  1. De programmaschakelaar in stand “OFF” draaien.

  2. Neem de Intelligent Key eruit.

  3. Beveilig het apparaat tegen wegrollen.

  4. Open het deksel van de vuilwatertank en zet deze vast met de steun zodat de vuilwatertank kan drogen. Zwenk hiervoor de steun omlaag en positioneer het onderste uiteinde bij het omlaag zwenken van de deksel op het gewenste niveau.


    1. Deksel vuilwatertank
    2. Steun
    3. Niveau
  5. Eventueel de accu laden.

Grijze Intelligent Key

De grijze Intelligent Key geeft de het toezichtspersoneel uitgebreide bevoegdheden en instelmogelijkheden.

  1. Steek de Intelligent Key erin.

  2. Selecteer de gewenste functie door verdraaien van de infoknop.

Transport

  1. Zet de programmakeuzeschakelaar op "Transport".

  2. Druk op de Info-knop.

De volgende functies kunnen worden uitgevoerd vanuit het Transport menu:

  • Maximale snelheid instellen

  • De bedrijfsurenteller weergeven

  • De onderhoudsteller wissen

  • Softwareversies weergeven

  • De R- of D-reinigingskop aanpassen

  • Nalooptijden instellen

  • De taal instellen

  • Sleutelbeheer

  • Fabrieksinstelling activeren

Maximale snelheid

In het menu “Max. snelheid” kan de maximale snelheid worden beperkt.

  1. Aan de infoknop draaien tot “Max. snelheid” op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste maximale snelheid wordt weergegeven.

  4. Op de infoknop drukken.

    Instructie

    De werksnelheid mag de ingestelde maximale snelheid niet overschrijden.

Onderhoudsteller terugzetten

Als er onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd die op het display worden weergegeven, moet vervolgens de onderhoudsteller wordt teruggezet.

  1. Aan de infoknop draaien tot “Onderhoudstellers” wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

    De tellerstanden worden weergegeven.

  3. Aan de infoknop draaien tot de te wissen teller wordt geaccentueerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. “Ja” selecteren door aan de infoknop te draaien.

  6. Op de infoknop drukken.

    De teller is gewist.

Reinigingskop instellen

  1. Aan de infoknop draaien tot “Borstel” in het menu wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot het type van de ingebouwde reinigingskop is gemarkeerd.

    “Roll” = R-reinigingskop

    “Disc” = D-reinigingskop

  4. Op de infoknop drukken.

Nalooptijden

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt “Spin-downtijden” op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste bouwgroep is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

  5. Aan de infoknop draaien tot de gewenste nalooptijd wordt weergegeven.

  6. Op de infoknop drukken.

Taal instellen

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt “Taal” op het display wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste taal is gemarkeerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Sleutelbeheer

In het menu “KIK's” worden de bevoegdheden voor gele intelligente sleutels en de taal van de displayweergave vrijgegeven.

  1. De grijze intelligente sleutel erin steken.

  2. Aan de infoknop draaien tot op het display het menupunt “KIK's” wordt weergegeven.

  3. Op de infoknop drukken.

  4. De grijze intelligente sleutel eruit trekken en de te personaliseren gele intelligente sleutel erin steken.

  5. Het te wijzigen menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  6. Op de infoknop drukken.

  7. De instelling van het menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  8. De instelling bevestigen door op het menupunt te drukken.

  9. Het volgende te wijzigen menupunt selecteren door aan de infoknop te draaien.

  10. Nadat alle instellingen zijn uitgevoerd, het menu “Bevestigen” oproepen door aan de infoknop te draaien.

  11. Op de infoknop drukken.

    De bevoegdheden zijn opgeslagen.

Fabrieksinstelling

De fabrieksinstelling van alle reinigingsparameters wordt hersteld.

  1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt “Fabrieksinstel.” wordt weergegeven.

  2. Op de infoknop drukken.

  3. Aan de infoknop draaien tot “Ja” wordt geaccentueerd.

  4. Op de infoknop drukken.

Parameters voor reinigingsprogramma's instellen

Alle parameters voor reinigingsprogramma's blijven behouden tot een andere instelling wordt geselecteerd.

  1. De programmaschakelaar op het gewenste reinigingsprogramma zetten.

  2. Op de infoknop drukken.

    De eerste instelbare parameter wordt weergegeven.

  3. Op de infoknop drukken

    De ingestelde waarde knippert.

  4. De gewenste waarde instellen door aan de infoknop te draaien.

  5. De gewijzigde instelling door het indrukken van de infoknop bevestigen of wachten tot de ingestelde waarde na 10 seconden automatisch wordt overgenomen.

  6. De volgende parameter selecteren door aan de infoknop te draaien.

  7. Na het wijzigen van alle gewenste parameters aan de infoknop draaien tot het menupunt “Afsluiten” wordt weergegeven.

  8. Op de infoknop drukken.

    Het menu wordt verlaten.

vervoer

GEVAAR

Rijden op stijgende hellingen

Gevaar voor letsel

Gebruik het apparaat voor het laden en lossen alleen op hellingen tot de maximale waarde (zie hoofdstuk "Technische gegevens").

Rij langzaam.

VOORZICHTIG

Niet in acht nemen van het gewicht

Gevaar voor letsel en beschadiging

Houd bij het vervoer rekening met het gewicht van het apparaat.

  1. Met gemonteerde D-reinigingskop verwijdert u de schijfborstels van de borstelkop.

  2. Bij het transport in voertuigen het apparaat conform de geldende richtlijnen tegen wegglijden en omvallen beveiligen.


Opslag

VOORZICHTIG

Niet in acht nemen van het gewicht

Gevaar voor letsel en beschadiging

Houd bij de opslag rekening met het gewicht van het apparaat.

LET OP

Vorst

Vernietiging van het apparaat door bevriezend water.

Verwijder al het water uit het apparaat.

Bewaar het apparaat op een vorstvrije plaats.

  • Dit apparaat mag alleen in binnenruimtes worden opgeslagen.

  • Voor een langere levensduur de batterijen volledig opladen.

  • De batterijen bij opslag minstens één keer per maand volledig opladen.

Verzorging en onderhoud

GEVAAR

Per ongeluk opstartend apparaat

Verwondingsgevaar, elektrische schok

Draai de programmaschakelaar in stand "OFF".

Verwijder de Intelligent Key voor alle werkzaamheden aan het apparaat.

Trek de netstekker van de oplader eruit.

Trek de accustekker eruit.

  • Het vuilwater en vuilwater aftappen en afvoeren.

Onderhoudsintervallen

Na elk gebruik

LET OP

Ondeskundige reiniging

Beschadigingsgevaar.

Spuit het apparaat niet schoon met water.

Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.

Voor de gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke onderhoudswerkzaamheden zie hoofdstuk “Onderhoudswerkzaamheden”.

  • Het vuilwater aftappen.

  • De vuilwatertank met helder water schoonspoelen.

  • De grofvuilzeef reinigen.

  • Alleen R-reinigingskop: Neem de grofvuilbak eruit en leeg hem.

  • Het apparaat van buiten met een vochtige, in mild zeepsop gedrenkte doek reinigen.

  • Reinig de zuiglip, controleer deze op slijtage en vervang hem indien nodig.

  • Reinig de schraperlip, controleer deze op slijtage en vervang deze indien nodig.

  • Reinig de borstels, controleer deze op slijtage en vervang deze indien nodig.

  • De accu laden.

    • Als de laadtoestand onder 50% is, de accu volledig en zonder onderbrekingen opladen.

    • Als de ladingstoestand boven 50% is, de accu alleen opladen, als u bij het volgende gebruik de volledige bedrijfsduur nodig hebt.

Wekelijks

  • Bij regelmatig gebruik de accu minstens een keer per week volledig en zonder onderbreking opladen.

Eens per maand

Voor de gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke onderhoudswerkzaamheden zie hoofdstuk “Onderhoudswerkzaamheden”.

  • Als het apparaat tijdelijk wordt uitgeschakeld: Voer de compensatielading van de accu uit.

  • De accupool op oxidatie controleren, indien nodig afborstelen. Op vastheid van de verbindingskabels letten.

  • De afdichtingen tussen de vuilwatertank en de deksel reinigen en op dichtheid controleren, indien nodig vervangen.

  • Het verswatertank legen en de afzettingen schoonspoelen.

  • Het filter verswater reinigen.

  • Bij niet-onderhoudsvrije accu's de zuurdichtheid van de cellen controleren.

  • Alleen R-reinigingskop: Reinig de borsteltunnel.

  • Alleen R-reinigingskop: Reinig de waterverdelerlijst van de reinigingskop.

  • Bij een langere stilstandtijd het apparaat met volledig opgeladen accu's afzetten. De accu minstens maandelijks volledig opladen.

Jaarlijks

  • De voorgeschreven inspectie door de klantenservice laten uitvoeren.

Veiligheidsinspectie/onderhoudscontract

Met uw dealer kunt u een regelmatige veiligheidsinspectie vastleggen of een onderhoudscontract afsluiten. Vraag hierover advies.

Onderhoudswerkzaamheden

Zuiglippen omkeren of vervangen

Als de zuiglippen zijn versleten, moeten ze worden omgekeerd of vervangen.

De zuiglippen kunnen 3 keer worden omgekeerd totdat alle 4 de randen zijn versleten.

  1. De zuigbalk verwijderen.

  2. De stergreep eruit schroeven.


    1. Stergreep
    2. Spanband
    3. Binnenste gedeelte zuigbalk
    4. Spansluiting
  3. Het binnenste gedeelte van de zuigbalk eruit trekken.

  4. De spansluiting openen.

  5. De spanband verwijderen.

  6. De zuiglippen uit het binnenste gedeelte verwijderen.


    1. Afstrijklip
    2. Steunlip
    3. Binnenste gedeelte zuigbalk
    4. Spanband
  7. De gebruikte of nieuwe zuiglippen op de noppen van het binnenste gedeelte van de zuigbalk drukken.

  8. De spanband aanbrengen.

  9. Het binnenste gedeelte van de zuigbalk in het bovenste deel schuiven.

  10. De stergreep erin schroeven en vastdraaien.

Grofvuilfilter reinigen

  1. Open de deksel van de vuilwatertank.


    1. Grofvuilzeef
    2. Pluizenzeef
  2. De grofvuilzeef er omhoog aftrekken.

  3. De grofvuilzeef onder stromend water schoonspoelen.

  4. Plaats de grofvuilzeef in de vuilwatertank.

Vlotter- en pluizenfilter reinigen

  1. Open het deksel van de afvalwatertank.


    1. Vlotter
    2. Pluizenfilter
  2. Spoel de vlotter met schoon water.

  3. Verwijder en reinig het pluizentfilter.

Schijfborstel vervangen

Instructie

Vervang de schijfborstels, als de borstellengte 10 mm heeft bereikt.

  1. Breng de reinigingskop omhoog.

  2. Duw het borstelwisselpedaal omlaag.

  3. Trek de schijfborstel er zijdelings onder de reinigingskop uit.

  4. De nieuwe schijfborstel onder de reinigingskop houden, omhoog drukken en vergrendelen.

Borstelwalsen vervangen

Instructie

Vervang de borstelwalsen, als de borstellengte 10 mm heeft bereikt.

  1. De reinigingskop optillen.

  2. De greep voor de borstelwissel eruit trekken.


    1. Greep borstelwissel
    2. Lagerdeksel met afstrijklip
    3. Borstelwals
  3. Het lagerdeksel met afstrijklip verwijderen.

  4. De borstelwals eruit trekken.

  5. De nieuwe borstelwals inzetten en op de meenemer centreren.

    1. Meenemer
    2. Opnamedoorn
  6. Het lagerdeksel met afstrijklip aanbrengen.

    Instructie

    Zorg ervoor dat de borstelwals op de opnamedoorn zit en niet eronder.

  7. De greep voor de borstelwissel naar boven zwenken en vastklikken.

  8. De bewerking aan de tegenoverliggende zijde herhalen.

Filter verswater reinigen

  1. Tap vers water af (zie hoofdstuk "Vers water aftappen").

  2. De afsluiting van het verswatertank losschroeven.


    1. Filter verswater
    2. Afsluiting verswaterreservoir
  3. Het filter verswater eruit trekken en met schoon water schoonspoelen.

  4. Het filter verswater plaatsen.

  5. De afsluiting van het verswaterreservoir aanbrengen.

    Opmerking: Zorg ervoor dat de slangaansluiting in de afsluiting verswaterreservoir na het vastschroeven op het diepste punt ligt.

Reinig de waterverdelerlijst

  1. Druk de ontgrendeling in pijlrichting en houd hem vast.


  2. Zwenk de waterverdeler naar voren.

  3. Trek de waterverdelerlijst er in lengterichting uit.

  4. Reinig de waterverdelerlijst.

  5. Plaats de waterverdeellijst terug in de reinigingskop en klik de vergrendeling vast.

Accu's reinigen

  1. Veiligheidsbril, beschermende kleding en beschermende handschoenen dragen.

  2. De doppen van de accu's gesloten houden.

  3. De accu's uitbouwen.

  4. De kunststof onderdelen van de accu's en het accucompartiment alleen met water of met water doordrenkte reinigingsdoeken zonder toevoegingen reinigen.

  5. De oppervlakken na het reinigen drogen.

  6. De accu's opnieuw inbouwen.

Onderhoudsteller terugzetten

Als er onderhoudswerkzaamheden op het display zijn uitgevoerd, moet de bijbehorende onderhoudsteller worden gereset.

Instructie

Het resetten van de onderhoudstellers wordt beschreven in het hoofdstuk "Grijze Intelligent Key".

Hulp bij storingen

GEVAAR

Het apparaat kan onverwacht starten

Mensen die aan het apparaat werken, kunnen gewond raken.

Trek voor alle werkzaamheden aan het apparaat de Intelligent Key eruit.

Trek voor alle werkzaamheden de netstekker van de interne oplader uit het stopcontact.

Ontkoppel de accustekker voor alle werkzaamheden.

  1. Het vuilwater aftappen.

  2. Tap het resterende verse water af.

Instructie

Neem contact op met de klantenservice, als de fout niet kan worden verholpen met de volgende instructies.

Storingen met weergave

Als de weergegeven fout niet in de volgende lijst voorkomt, doe dan het volgende:

  1. De programmaschakelaar in stand “OFF” draaien.

  2. Wacht 10 seconden.

  3. Zet de programmaschakelaar op de vorige functie.

  4. Als de storing opnieuw optreedt, de klantenservice raadplegen.

Storingen zonder weergave op het display

  • Het apparaat kan niet gestart worden 

  • Het apparaat rijdt niet meer, op het display wordt “Batterij leeg!” weergegeven 

  • Het apparaat beweegt ongelijkmatig (schokkerig) bij het starten en stoppen. 

  • Onvoldoende watervolume 

  • Het schoonwaterdisplay geeft een verkeerd vulniveau aan na het handmatig legen van de tank 

  • De balk van de niveau-indicatie knippert, op het display wordt “Schoonwaterres. leeg!” weergegeven 

  • Het zuigvermogen is te gering 

  • Het reinigingsresultaat is onvoldoende 

  • De borstels draaien niet 

  • Het apparaat remt niet 

  • De vuilwater-afvoerslang is verstopt 

Het apparaat kan niet gestart worden

Oplossing:

  1. Op de bestuurdersplaats gaan zitten.

  2. Voordat u de veiligheidsschakelaar inschakelt, uw voet van het rijpedaal nemen.

  3. De veiligheidsschakelaar op “1” zetten.

  4. De accu's controleren, eventueel opladen.

  5. De programmaschakelaar op "OFF" zetten.

  6. Wacht 10 seconden.

  7. Zet de programmaschakelaar op het gewenste programma.

  8. Rijd indien mogelijk alleen met het apparaat op een vlakke vloer.

  9. Controleer eventueel de parkeerrem.

    Als de storing toch weer optreedt, de klantenservice raadplegen.

Het apparaat rijdt niet meer, op het display wordt “Batterij leeg!” weergegeven

Oplossing:

  1. De programmaschakelaar op “OFF” zetten.

  2. Wacht 10 seconden.

  3. De programmaschakelaar op “Transport” zetten.

  4. Naar het laadstation rijden.

  5. Als het apparaat nog steeds niet rijdt, dan de accu ter plaatse opladen of de rem ontgrendelen (zie “Gebruik/Apparaat duwen”) en het apparaat naar het laadstation duwen.

Het apparaat beweegt ongelijkmatig (schokkerig) bij het starten en stoppen.

Oplossing:

  1. De rem ontgrendelen (zie “Gebruik/Apparaat duwen”).

Onvoldoende watervolume

Oplossing:

  1. Controleer het vulpeil van het schoon water, vul de tank indien nodig volledig zodat de lucht eruit wordt geperst.

  2. Verwijder en reinig het schoonwaterfilter.

  3. Plaats het filter en schroef de dop erop.

  4. Controleer de slangen op verstoppingen en reinig ze indien nodig.

Het schoonwaterdisplay geeft een verkeerd vulniveau aan na het handmatig legen van de tank

Oplossing:

  1. Het apparaat gebruiken. Tijdens het gebruik ontlucht het slangsysteem en wordt de niveau-indicatie automatisch gecorrigeerd.

De balk van de niveau-indicatie knippert, op het display wordt “Schoonwaterres. leeg!” weergegeven

Oplossing:

  1. Het verswaterreservoir bijvullen.

Het zuigvermogen is te gering

Oplossing:

  1. De afdichtingen tussen de vuilwatertank en de deksel reinigen en op dichtheid controleren, eventueel vervangen.

  2. De pluizenzeef op vervuiling controleren, eventueel reinigen.

  3. De zuiglippen van de zuigbalk reinigen, eventueel omkeren of vervangen.

  4. Sluit het deksel van de vuilwater-afvoerslang.

  5. Sluit het deksel van het vuilwatertank-spoelsysteem.

  6. De zuigslang op verstopping controleren eventueel reinigen.

  7. De aanzuigslang op dichtheid controleren, eventueel reinigen.

  8. De instelling van de zuigbalk controleren.

Het reinigingsresultaat is onvoldoende

Oplossing:

  1. Stel voor de reinigingstaak het passende reinigingsprogramma in.

  2. Gebruik passende borstels voor de reinigingstaak.

  3. Gebruik een passend reinigingsmiddel voor de reinigingstaak.

  4. De snelheid reduceren.

  5. Stel de contactdruk in.

  6. Stel de schraperlippen in.

  7. De borstels op slijtage controleren, eventueel vervangen.

  8. Controleer de wateruitvoer.

De borstels draaien niet

Oplossing:

  1. Verminder de contactdruk.

  2. Controleer of een vreemd voorwerp de borstel blokkeert, eventueel het vreemde voorwerp verwijderen.

  3. Laat de motor afkoelen als deze overbelast is.

  4. De programmaschakelaar op "OFF" zetten.

  5. Wacht 10 seconden.

  6. Zet de programmaschakelaar op het gewenste programma.

  7. Controleer of de stekker van het apparaat in de reinigingskop is gestoken.

Het apparaat remt niet

Oplossing:

  1. Maak de rem van de rem los (zie "Bediening/apparaat verschuiven").

De vuilwater-afvoerslang is verstopt

Oplossing:

  1. De deksel van het doseerappparaat openen.

  2. Trek de zuigslang van de zuigbalk en sluit deze af met de hand.

  3. Zet de programmaschakelaar op “Zuigen”.

    De verstopping wordt uit de afvoerslang in de vuilwatertank gezogen.

Garantie

In elk land gelden de garantievoorwaarden die door onze verantwoordelijke verkoopmaatschappij zijn uitgegeven. Mogelijke storingen aan uw apparaat verhelpen we binnen de garantieperiode gratis, voor zover een materiaal- of fabricagefout de oorzaak is. Als u gebruik wilt maken van de garantie, neemt u met uw aankoopbon contact op met uw distributeur of de dichtstbijzijnde geautoriseerde klantenservice.

Meer informatie vindt u op: www.kaercher.com/dealersearch

Toebehoren

Reinigingskop met rolborstelaccessoires

A: Verpakkingseenheid, B: Hoeveelheid vereist door het apparaat

Beschrijving
R 75,-
Onderdeelnr.
Beschrijving
A
B
Rolborstel, rood (medium, standaard)
4.035-605.0
Voor onderhoudsreiniging van sterk vervuilde vloeren.
1
2
Rolborstel, wit (zacht)
6.907-771.0
Voor polijsten en onderhoudsreiniging van gevoelige vloeren.
1
2
Rolborstel, oranje (hoog/laag)
6.907-730.0
Voor het schrobben van structurele vloeren (veiligheidstegels, enz.).
1
2
Rolborstel, groen (hard)
6.907-731.0
Voor basisreiniging van sterk vervuilde vloeren en voor het verwijderen van coatings (bijv. was, acrylaten).
1
2
Rolborstel, zwart (zeer hard)
6.907-732.0
1
2
Microvezelroller
4.114-007.0
Voor onderhoudsreiniging van gladde vloeren.
1
2
Rolas pad
4.762-627.0
Om walspads vast te houden.
1
2
Walspad, geel (zacht)
6.369-454.0
Voor het polijsten van vloeren
20
96; 106
Walspad, rood (medium)
6.369-456.0
Voor het reinigen van licht vervuilde vloeren.
20
96; 106
Walspad, groen (hard)
6.369-455.0
Voor het reinigen van normaal tot sterk vervuilde vloeren.
20
96; 106

Reinigingskop met accessoires voor schijfborstels

A: Verpakkingseenheid, B: Hoeveelheid vereist door het apparaat

Beschrijving
D 75
Onderdeelnr.
Beschrijving
A
B
Schijfborstel, natuurlijke kleur (zacht)
4.905-020.0
Voor het polijsten van vloeren.
1
2
Schijfborstel, wit
4.905-019.0
Voor polijsten en onderhoudsreiniging van gevoelige vloeren.
1
2
Schijfborstel, rood (medium, standaard)
4.905-018.0
Voor het reinigen van licht vervuilde of gevoelige vloeren.
1
2
Schijfborstel, zwart (hard)
4.905-021.0
Voor het reinigen van sterk vervuilde vloeren.
1
2
Fijne diamantschijf, groen
6.371-236.0
Voor het opfrissen van kalkhoudende vloerbedekkingen en vloeren met epoxyharscoating.
5
2
Grove diamantschijf, wit
6.371-252.0
5
2
Medium diamantpad, geel
6.371-253.0
5
2
Klembord pad
4.762-447.0
Voor het vasthouden van pads.
1
2

Toebehoren zuigbalk

A: Verpakkingseenheid, B: Door het apparaat vereiste aantal

Aanduiding
Onderdeelnr.
Beschrijving
A
B
Set zuigstrips, voor PU (rood), achter Linatex
4.039-366.0
Standaard
paar
1 paar
Set zuigstrips, Linatex-rubber
4.039-356.0
Scheurbestendig
paar
1 paar
Set zuigstrips, PU
4.039-357.0
Oliebestendig
paar
1 paar

Technische gegevens

  • B 110 Classic D 75 

  • B 110 Classic R 75 

B 110 Classic D 75

Algemeen
Rij-/reinigingssnelheid
6 km/h
Transportsnelheid
6 km/h
Rijsnelheid, achteruit
4 km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit
4500 m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3150 m2/h
Volume verswaterreservoir
130 l
Volume vuilwaterreservoir
110 l
Volume grofvuilreservoir
- l
Waterdosering
0...8 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk
0,64 N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats)
563 kg/m2
Afmetingen
Lengte
1660 mm
Breedte
1035 mm
Breedte zuigbalk
1000 mm
Hoogte
1480 mm
Werkbreedte
750 mm
Afmeting verpakking lxbxh
1715x1140x1625 mm
Draaicirkel
1750 mm
Afmetingen accuvak lxbxh
420x630x400 mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte
90 mm
Voorwiel, diameter
250 mm
Achterwiel, breedte
75 mm
Achterwiel, diameter
290 mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht
720 kg
Leeggewicht (transportgewicht)
380 kg
Typisch bedrijfsgewicht
590 kg
Borstelcontactkracht, max.
736 (75) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
510 (500) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
24 V
Batterijcapaciteit* (In de fabriek geïnstalleerd, indien Bp Pack-versie)
170 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting
2350 W
Nominaal vermogen
2500 W
Vermogen rijmotor
600 W
Vermogen zuigturbine
600 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
~25 l/s
Onderdruk (max.)
~17 (~170) kPa (mbar)
Onderdruk (tijdens bedrijf)
~5 (~50) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
410 mm
Borstellengte
- mm
Borsteltoerental
180 1/min
Externe oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Laadstroom
50 A
Gewicht
4,5 kg
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.
10 %
Helling korte afstand (max. 10 m) transport, laden
22 %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
< 2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
< 2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,2 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA eco-modus
59,2 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
63,6 dB(A)
Onzekerheid KpA
1,6 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA eco-modus
74,1 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
78,7 dB(A)

B 110 Classic R 75

Algemeen
Rij-/reinigingssnelheid
6 km/h
Transportsnelheid
6 km/h
Rijsnelheid, achteruit
4 km/h
Theoretische oppervlaktecapaciteit
4500 m2/h
Praktische oppervlaktecapaciteit
3150 m2/h
Volume verswaterreservoir
130 l
Volume vuilwaterreservoir
110 l
Volume grofvuilreservoir
1,8 l
Waterdosering
0...8 l/min
Oppervlaktebelasting (met bestuurder en vol verswaterreservoir)
Oppervlaktedruk
0,64 N/mm2
Oppervlaktebelasting (gewicht/parkeerplaats)
563 kg/m2
Afmetingen
Lengte
1660 mm
Breedte
1035 mm
Breedte zuigbalk
1000 mm
Hoogte
1480 mm
Werkbreedte
750 mm
Afmeting verpakking lxbxh
1715x1140x1625 mm
Draaicirkel
1750 mm
Afmetingen accuvak lxbxh
420x630x400 mm
Bandenuitrusting
Voorwiel, breedte
90 mm
Voorwiel, diameter
250 mm
Achterwiel, breedte
75 mm
Achterwiel, diameter
290 mm
Gewicht
Toegestaan totaal gewicht
720 kg
Leeggewicht (transportgewicht)
380 kg
Typisch bedrijfsgewicht
590 kg
Borstelcontactkracht, max.
736 (75) N (kg)
Borstelcontactkracht, max.
510 (500) N/m2 (g/cm2)
Gegevens capaciteit apparaat
Nominale spanning
24 V
Batterijcapaciteit* (In de fabriek geïnstalleerd, indien Bp Pack-versie)
170 Ah (5 h)
Gemiddelde netbelasting
2350 W
Nominaal vermogen
2500 W
Vermogen rijmotor
600 W
Vermogen zuigturbine
600 W
Vermogen borstelaandrijving
2 x 600 W
Beschermingsgraad
IPX3
Zuigen
Zuigvermogen, luchthoeveelheid
~25 l/s
Onderdruk (max.)
~17 (~170) kPa (mbar)
Onderdruk (tijdens bedrijf)
~5 (~50) kPa (mbar)
Reinigingsborstel
Borsteldoorsnede
100 mm
Borstellengte
705 mm
Borsteltoerental
1200 1/min
Externe oplader
Nominale spanning
230 V
Frequentie
50-60 Hz
Laadstroom
50 A
Gewicht
4,5 kg
Omgevingsvoorwaarden
Toegestaan temperatuurbereik
5...40 °C
Watertemperatuuur max.
50 °C
Relatieve luchtvochtigheid
20...90 %
Helling
Stijging werkbereik max.
10 %
Helling korte afstand (max. 10 m) transport, laden
22 %
Berekende waarden conform EN 60335-2-72
Hand-arm-vibratiewaarde
< 2,5 m/s2
Vibratiewaarde stoel
< 2,5 m/s2
Onzekerheid K
0,2 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA eco-modus
59,2 dB(A)
Geluidsdrukniveau LpA normaal bedrijf
63,6 dB(A)
Onzekerheid KpA
1,6 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA eco-modus
74,1 dB(A)
Geluidsvermogensniveau LWA + onzekerheid KWA normaal bedrijf
78,7 dB(A)

EU-conformiteitsverklaring

Hiermee verklaren wij dat de hierna vermelde machine op basis van het ontwerp en type en in de door ons op de markt gebrachte uitvoering voldoet aan de relevante veiligheids- en gezondheidsvereisten van de EU-richtlijnen. Bij een niet door ons goedgekeurde wijziging van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid.

Product: bodemreiniger

Type: 1.161-xxx

Relevante EU-richtlijnen

2006/42/EG (+2009/127/EG)

2014/30/EU

2014/53/EU (TCU)

Angewandte harmonisierte Normen

EN 60335-1

EN 60335-2-29

EN 60335-2-72

EN 62233: 2008

EN 55012: 2007 + A1: 2009

EN 61000-3-2: 2014

EN 61000-3-3: 2013

EN 61000-6-2: 2005

EN 61000-6-3: 2007 + A1:2011

TCU

EN 301 511 V12.5.1

EN 300 440 V2.1.1

EN 300 328 V2.2.2

EN 300 330 V2.1.1

Toegepaste nationale normen

-

De ondergetekenden handelen in opdracht en met volmacht van de directie.


Gevolmachtigde voor de documentatie:

S. Reiser

Alfred Kärcher SE & Co. KG

Alfred-Kärcher-Str. 28 - 40

71364 Winnenden (Germany)

Tel.: +49 7195 14-0

Fax: +49 7195 14-2212

Winnenden, /09/01

<BackPage>

 



</BackPage>